H7 Flashcards

1
Q

Positron Emission Tomography

A

PET, kijkt naar metabolische activiteit door te kijken naar het O2 en C6H12O6 verbruik. Maakt gebruik van radioactieve isotopen. Een positron hiervan botst met een elektron, en hier komen 2 fotonen uit vrij. De richting en snelheid van de fotonen zeggen iets over de botsing.
Redelijk hoge spatiele resolutie 4 tot 6 mm
Lage temporele resolutie 2 minuten
Vereist injectie van radioactieve molecule
Duur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

PET

A

Positron emission tomography

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Functional near infrared spectroscopy

A

fNIRS, kijkt naar de zuurstof consumptie in het brein
Kijkt naar hoe licht door het hoofd gaat
Redelijke temporele resolutie 100 ma
Redelijke spatiele resolutie 1 cm
Non invasief
Alleen de bovenste 2 cm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Corsi test

A

Verschillende testen die het korte termijn geheugen van spatiele positie testen. Dit noemen we ook wel block span. De testen zijn onder andere het overtekenen in een spiegel en de goede volgorde van aangetikte blokken onthouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Block span

A

Korte termijn geheugen van spatiele positie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

fNIRS

A

Functional near infrared spectroscopy

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

TMS

A

Transcranial magnetic stimulation

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Transcranial magnetic stimulation

A

Magnetische spiraal voor over de schedel. Stimuleert het brein eronder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Chemogenetics

A

DREADD
genetica en synthetische drugs voor celactivatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

DREADD

A

designer receptor exclusively activated bij designer drugs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Microdialyse

A

Bepaald de chemische samenstelling van extracellulaire vloeistof in levende wezens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Resultaat microdialyse

A

Een muis die sex verwacht heeft een hoger DA niveau in het striatum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Striatum

A

Caudale nucleus en putamen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

4 types om elektrische activiteit te meten

A

Single cell recording
Electroencephalography
Event related potentials
Magnetoencephalography

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

EEG

A

Electroencephalography

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

ERPs

A

Event related potentials

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

MEG

A

Magnetoencephalography

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Singe cell recording

A

2 types, intracellulaire recording en extracellulaire recording

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Intracellulaire recording

A

Kan de cel doden
Kan niet in een levend dier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hans Berger

A

Ontdekker EEG

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

ECoG

A

Electrocorticography

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Electrocorticography

A

Variant van EEG, elektrodes op de cortex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Electroencephalography

A

Vangt hersengolven op, bv de alfa golven, deze zijn 11 Hz en regelmatig. Hoe hoger en langer en onregelmatiger, hoe slaperiger

Temporele resolutie 1 ms
Spatiele resolutie meer dan 1 cm
Niet invasief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Event related potentials

A

EEG gekoppeld aan tijd en sensorisch evenement

Gemiddelde respons op een stimulus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Magnetoencephalography
Meet magnetisch potentiaal net buiten het brein. Meet preciezer dan ERP Non invasief Hoge spatiele resolutie 2-3 mm Hoge temporele resolutie 1 ms Duus
26
Anatomische beeldtechnieken
CT scan MRI
27
CT scan
Computed tomography Meerdere rontgenfotos, samengevoegd Lage temporele resolutie 1 sec Hoge spatiele resolutie 1mm Rontgen is invasief. Kan dna beschadigen.
28
MRI
H+ draait in een magnetisch veld, en stoot een radiosignaal uit met het terugdraaien. Aan de hand hiervan kan een beeld gemaakt worden en terug beredeneert worden waar H+ en dus water was Lage temporele resolutie 1 tot 4 sec Hofe spatiele resolutie 1 tot 5 mm Non invasief Duur
29
Varianten van MRI
rs-fMRI fMRI MRS DTI
30
rs-fMRI
Resting state functional MRI
31
fMRI
Functional MRI Lage temporele resolutie 10 sec Non invasief Hoge spatiele resolutie 1 tot 5 mm Kijkt waar bloed heengaat, zuurstofrijk is magnetischer dan zuurstofarm Baseline tov stimulus
32
MRS
Magnetic resonance spectroscopy H+ gebruiken voor metabolisme bepaling van het brein
33
DTI
Diffusion tensor imaging Meet de directionele beweging van water moleculen
34
4 principes van dierenonderzoek
Het moet nuttig zijn Ze moeten er goed voor zorgen Publiek vertrouwen moet behouden worden Alleen als er echt geen alternatief is
35
ADHD
Verschil in de dopaminereceptors in het brein. Te weinig dopamine en norepinephrine. Minder frontal lobe en minder subcorticale basale ganglia
36
whole animal manipulations
Hoe een omgeving brein en gedrag aanpast eten, sporten, socialheid, sensorische stimulatie, drugs
37
Brain lesions, permanent
Verwijder of verniel een stuk neural spul en zie hoe het gedrag veranderd
38
Brain lesions, temporary and reversible
Korte termijn stil maken van een bepaald stuk neuraal spul. Kan door te koelen of door een GABA agonist toe te voegen, het brein zal dan minder snel aangroeien.
39
Genetic lesions
Haal genetisch materiaal weg. Knockout technology
40
Genetic stimulation
Voeg genetisch materiaal toe. Knock in technology
41
Drug manipulations
Bepaal de rol van een receptor in het CNS. Gebruik drugs om receptors te stimuleren of kalmeren
42
Electrical and magnetic stimulation
Het doel is om spul te activeren. Bv DBS en TMS
43
Optogenetics
Licht gebruiken om specifieke ion kanalen te activeren, dit linken aan gedrag
44
Chemogenetics
Speciale drugs gebruiken om speciaal gemaakte receptoren te activeren. bv het invoegen van een speciaal G-eiwit gekoppeld met bijbehorende receptoren
45
Behavioral analysis
Het observeren van gedrag en afnemen van testen
46
Tissue analyse
Bepaalde cel type en verbindingen identificeren. Kan ook ziektes herkennen
47
Record electrical and magnetic activity
Meet het actiepotentiaal van verschillende individuele neuronen. Bv Single cell recording, EEG, ERP, MEG
48
Anatomical brain imaging
CT scan, X ray, MRI DTI
49
Functional brain imaging
Meet de brein activiteit wanneer er specifiek gedrag plaatsvindt. fMRI fNIRS MRS PET
50
in vivo chemistry
herleid veranderingen in neurotransmitter niveau tot gedrag. HPLC, microdialyse, voltammetry
51
Genetics
Kijk welke genen er aanwezig zijn.
52
Epigenetics
Kijk naar het effect van omgeving op genexpressie
53
Spatiele resolutie
Hoe gedetailleerd wordt het weergegeven
54
Temporele resolutie
Hoe nauwkeurig is de meting in de tijd
55
Invasiviteit
Is het mogelijk zonder de kop in te moeten
56
Stereotaxtisch apparaat
Klem om de kop stil te houden
57
Onomkeerbare laesie technieken
Elektrolytisch Neurotoxisch HIFU
58
Elektrolytische laesie
Wegbranden van weefsel met stroom door elektroden
59
Neurotoxische laesie
Vergiftigen van weefsel via infuus
60
HIFU
High intensity focused ultrasound
61
High intensity focused ultrasound
Opwarmen van weefsel met hoge intensiteit geluidsgolven
62
Omkeerbare laesietechnieken
Regionale koeling Lokale toediening van GABA agonist
63
MRA
Magnetic resonance angiografie
64
Magnetic resonance angiografie
Mri voor bloedvaten
65
BOLD
Blood oxygen level dependent imaging