H7Conformisme en gehoorzaamheid Flashcards

You may prefer our related Brainscape-certified flashcards:
1
Q

3 soorten conformisme

A

verandering van gedrag of mening als gevolg van echte of ingebeelde sociale druk.

  1. Compliance (meegaandheid): verandering van gedrag naar aanleiding van verzoek van anderen = Uitwendig conformisme
  2. Obedience (Gehoorzaamheid):verandering van gedrag als gevolg van bevelen van autoriteit
  3. Acceptance (Acceptatie): verandering van gedrag omdat men oprecht overtuigd raakt van bron sociale druk = Inwendig conformisme
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

uitleg: experiment van Muzafer Sherif
en: normatieve of informatieve invloed?

A

bewegende lichtpuntjes - ambigue situatie: eigen mening aanpassen aan de mening van anderen

Informatieve invloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

uitleg: experiment van Solomon Asch

Groepsdruk

en: normatieve of informatieve invloed?

A

voorbeeldlijn, zeggen welk lijn even lang is

6 andere mensen voor participant geven foute antwoord

-> 40% gaven ook foute antwoord

Normatie Invloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

uitleg: milgram experiment naar gehoorzaamheid

5 factoren belangrijk voor obedience

A

elektrische schoks geven tot 450V

  1. afstand tot slachtoffer
  2. nabijheid van autoriteit
  3. autoriteit angesloten bij een instituut (Yale) - credibility van de autoriteit
  4. effecten van voorgaande deelnemer - als iemand stopt met de experiment gaan de volgenden mensen ook sneller stoppen
  5. Consistency: omdat het geleidelijk gaat, men blijft van nature consisten met gedrag (ook door cognitieve dissonantie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

uitleg: banality of evil

3 onderdelen genocideplegers

A

onmenselijk gedrag wanneer in een staat zonder bewustzijn of conrole over eigen gedrag

aan het voorbeeld genocideplegers

  1. hebben geen stoornis, zijn gewone mensen
  2. gedreven door normale motieven in een abnormale situatie
  3. routinisering - richten op zijn werk zo goed mogelijk te doen, moraliteit uit het oog verliezen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

twee invloeden waarom mensen conformeren

A
  1. normatieve invloed - verlangen om aan de verwachtingen van anderen te voldoen-> acceptatie (Asch exp)
  2. informatieve invloed - de waarheid van iemand anders geloven (Sherif exp)

is het niet: normatieve invloed -> compliance

en informationele invloed -> acceptantie

?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

is er een verschil te vinden qua conforme gedrag tussen vrouwen en mannen?

A

Ne

hahaha fred dit antwoord :)

:D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke 6 factoren van invloed op conformiteit

A
  1. Groepsgrootte : drie of meer mensen, vanaf 7 hoogst daarna stabiel
  2. Unanimiteit
  3. Sterke Cohesie
  4. Hoge status
  5. Publiekelijke reactie
  6. Toezegging van te voren: of publiekelijke belofte van te voren over respons
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

The Werther effect

A

Na zelfmoorden in het nieuws steiging zelfmoorden.

Door Social Proof: we conformeren aan het gedrag van mensen die op ons lijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

The four roots of evil

A
  1. instrumenteel : om iets gedaan te krijgen (bijv. geld stelen)
  2. Bedreigd ego : Gekwetste trots (vb.Narcisme)
  3. Idealisme : De overtuiging het goede te doen (bijv. Rode Khmer Camobodja, veel eigen landgenoten vermoord maar dachten ‘het goede’ te doen)
  4. Sadisme : Plezier ontlenen aan het lijden van anderen. Vaker doen, beginnen sommige mensen er lol in te krijgen…
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Infrahumanization

A

Het toekennen van typische menselijke emoties aan leden eigen groep, maar niet aan leden van een andere groep.

Vaak ook depersonalizatie van slachtoffers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Magnitude Gap

A

Daders verzinnen verzachtende omstandigheden en slachtoffers benadrukken negatieve aspecten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Social Dominance Orientation

A

Individueel proces: de neiging om je eigen groep te laten domineren over een andere groep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Theory of Reactance

A

Boemerang effect. Men wil zijn vrijheid beschermen, dus doet tegenovergestelde doen van wat gevraagd wordt. (vooral Westers)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Authoritatian personality

A

Persoonlijkheid waarbij men geneigd is om gehoorzaam te zijn aan autoriteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Linguistic intergroup bias

A

Positieve eigenschappen binnen groep abstract beschrijven en negatieve dingen uitzonderlijk en visa versa voor outgroups

17
Q

Emergent Norms

A

Vanaf het eerste moment emergeren er normen die de identiteit van de menigte bepalen