H13 Vooroordelen, intergroepsrelaties en conflicten Flashcards

You may prefer our related Brainscape-certified flashcards:
1
Q

Intergroepsrelaties

A

Relatie tussen groepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe verhouden vooroordelen zich tot het ABC model van attitudes?

A

Affect: Vooroordeel
Behaviour: Discriminatie (racisme)
Cognition: Stereotypering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Etnocentrisme

A

Geloof dat eigen cultuur of etnische groep superieur is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Autoritaire Persoonlijkheid

A

Persoonlijkheidsvorm waarbij je geneigd bent om een autoriteit te steunen maar intolerantie te tonen naar outgroups

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Sociale Dominantie Oriëntatie

A

Motivatie om eigen groep te laten domineren over andere groepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

TMT: Terror Management Theory

A

Door bewust te zijn over onsterfelijkheid zoekt men manieren om zelfvertrouwen te vergroten.
Gevolg: groepen worden belangrijker als ze herinnerd worden aan eigen sterfelijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Basking in reflected glory

Cutting of reflected failure

A

BIRG: “wij hebben gewonnen”
CORF: “zij hebben verloren”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Realistische Conflict Theorie

A

Negatieve relaties tussen groepen ontstaan door competitie om schaarste.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Emergent Norm Theory

A

Er ontstaan vanaf het aller eerste moment normen die de identiteit van een nieuwe groep bepalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Multiculturalisme: Verschil tussen pluralisme en assimilatie

A

Pluralisme: Verschillende culturen naast elkaar; eigen cultuur behouden
Assimilatie: Menging van verschillende culturen tot één cultuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Common ingroup identity model

A

Mensen uit verschillende groepen voegen zich door middel van re-categorisatie tot één groep.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Duale identiteit

A

Meest recente opvatting! Individuen in een groep hebben zowel overkoepelende als onderscheidende identiteiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Illusoire correlatie

A

neiging van mensen om het verband tussen 2 variabelen te overschatten, terwijl deze variabelen niet of nauwelijks gecorreleerd zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly