H12 Sociale categorisatie en sociale identiteit Flashcards

You may prefer our related Brainscape-certified flashcards:
1
Q

Accentuatie effect

A

De neiging om overeenkomsten binnen stereotypering (categorieen) en verschillen tussen stereotypen (categorieen) te overdrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Outgroup homogeniteit

A

De neiging om alle leden van een andere groep als ‘allemaal hetzelfde’ waar te nemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Verschil Sociale Identiteits Theorie en Zelf-Categorisatie Theorie

A

Social Identity Theory: aanname dat men been bepaalde identiteit krijgen door bij een groep te horen en dat dit voor zelfvertrouwen zorgt.
Self-Categorisation Theory: De manier waarop men zichzelf identificeerd met groepen en wat zij van andere groepsleden vinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Black Sheep Effect

A

De minder prototypische leden bedreigen de identiteit van de groep en zullen sneller bekritiseerd worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

4 manieren voor perifere lede om hun positie in de groep te versterken

A
  1. Naleven groepsnormen verhogen
  2. Zich afscheiden van niet-prototypische leden
  3. Prototypische leden loven
  4. Zich afscheiden van mensen buiten de groep
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Schisma

A

Onduidelijkheid van de norm in de groep die leidt tot afsplitsing van groepsleden in nieuwe groepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

5 motieven voor een sociale identiteit

A
  1. Self-Esteem motive (zelfvertrouwen)
  2. Distinctiveness motive (onderscheidend vermogen)
  3. Motive to belong (erbij horen)
  4. Motive to achieve symbolic immortality (onsterfelijkheid)
  5. Motive for uncertainty reduction (onzekerheidreductie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly