H6: Sociale cognitie en groepsprocessen Flashcards
Wat is sociale cognitie?
- Deel van sociale psychologie dat zich focust op cognitieve basis van sociale fenomenen
- Omvat cognitieve processen (ofwel: denkvermogens) die betrokken zijn bij het begrijpen van sociale situaties en andere mensen. Met sociale cognitie kunnen we het gedrag van andere voorspellen, wisselen we ervaringen uit en communiceren we effectief met onze omgeving.
Geef de 2 stellingen van de sociale cognitieve benadering
- We spelen een actieve rol bij het waarnemen (zien, horen, voelen, enz.) van onze omgeving
- Het gedrag van mensen wordt bepaald door de cognities die zij hebben over hun omgeving
Wat wordt bedoeld met de volgende stelling over de sociale cognitieve benadering:
We spelen een actieve rol bij het waarnemen (zien, horen, voelen, enz.) van onze omgeving
- We maken een eigen constructie
- Door het mechanisme van aanvulling en selectie dat put uit doelstellingen/verwachtingen/kennis
- We nemen zowel meer als minder waar dan de feiten
- We halen meer info uit een beeld/tekst omdat we deze aanvullen met eigen kennis. We nemen meer waar dan wat er waar te nemen is (aanvullen)
- We halen minder info uit het beeld/tekst vanwege doelstellingen en verwachtingen (selectie)
- We zijn dus actieve waarnemers
Geef de definitie van ‘Aanvulling’
Kan gezien worden als extra informatie die bijgevoegd wordt vanuit de waarnemer
Geef de definitie van ‘Selectie’
Zorgt ervoor dat slechts een beperkt deel van de stimulusinformatie in de waarneming vervat is
Geef het schema van mentale representaties
Wat wordt bedoeld met de volgende stelling over de sociale cognitieve benadering:
Het gedrag van mensen wordt bepaald door de cognities die zij hebben over hun omgeving
- De informatieverwerking en de mentale representaties zijn bepalend voor het gedrag
- Bv: Zelf vervullende voorspelling
- Bv: The shooting dilemma
Geef het schema dat Behaviorisme vergelijkt met Sociale cognitie
Wat is de invloed van het behaviorisme op sociale cognitie?
(invloed van de functieleer)
- Onvrede met de black-box benadering in het behaviorisme
- Steeds duidelijker dat gedrag niet door stimulus maar door perceptie ervan bepaald wordt
- ”Cognitieve revolutie”: een toegenomen focus op de studie van cognities in de sociale psychologie
- Opkomst van de computer
- Impact theoretische zin: mentale structuren als computersoftware met scripts en regels
- Impact op de methodologie: steeds meer ‘harde’ laboratoriumexperimenten, steeds nauwkeurigere meting van het cognitief proces
Wat is de *Cognitieve revolutie?
een toegenomen focus op de studie van cognities in de sociale psychologie
Wat wordt bedoeld met het begrip ‘schema’
- Mensen make gebruik van bestaande kennis en verwachtingen om betekenis te geven aan datgene wat ze waarnemen
- Je kan een plattegrond voorstellen van de stad Gent, of hoe je je dient te gedragen in een restaurant, of hoe bepaalde persoonlijkheidskenmerken bij elkaar horen
- Deze cognitieve structuren kunnen de werkelijkheid benaderen of verkeerd zijn
Geef de Historisch-filosofische context van sociale cognitie
- Kant (1781) had het reeds over ‘ding an sich’ ( het ‘ding op zichzelf’) dat ons volledig onbekend is
- Kennis ontstaat IN de mens door diens interactie met de wereld
Wat zijnde kenmerken van schema’s?
- Schema’s hebben een inhoudsdomein
- Schema’s zijn georganiseerd
- Schema’s zijn in bepaalde mate toegankelijkheid
Waarom hebben schema’s een inhoudsdomein?
- Schema’s bevatten de kenmerken van een bepaald domein van stimuli, alsook exemplaren of voorbeelden van het domein
- Bv: ons schema over ‘professoren’ bevat concrete voorbeelden (exemplaren) van professoren (Duyk, Roets, Gobelijk, Barabas, …)
- Een prototype is een geabstraheerde voorstelling van een stimulus die alle kenmerken heeft die bij een bepaald schema horen
- Concrete exemplaren kunnen bij meerdere schema’s horen, waardoor schema’s vaak rommelig zijn en elkaar overlappen
- Concrete exemplaren kunnen ook centraal of meer perifeer tot het schema behoren: het grensgebied van een schema wordt de fuzzy boundary genoemd
- Abstracte prototypen en centrale exemplaren fungeren als referentiepunt
Wat zijn exemplaren?
Concrete voorbeelden
Wat zijn prototypen?
een geabstraheerde voorstelling van een stimulus die alle kenmerken heeft die bij een bepaald schema horen
Wat is de fuzzy boundary?
Het grensgebied van een schema
Waarom zijn Schema’s georganiseerd?
- Relaties binnen schema’s
o Scripts: sequentieel, logisch, ruimtelijk
- Dit is een strakke organisatie
- Bv: restaurantbezoeko Schema’s over personen: gelijkenis/covariantie relaties
- Gelijkenis relaties zijn losser dan sequentiële, logische en ruimtelijke relaties
- Bv: Samengaan van persoonlijkheidskenmerken
Waarom zijn Schema’s in bepaalde mate toegankelijk?
- Er zijn 2 processen die zorgen dat schema’s op een bepaald moment meer toegankelijk zijn
1. Frequency principe
2. Recency principe
Wat is het Frequency principe?
- Schema’s die frequent worden opgeroepen, zullen in de toekomst nog gemakkelijker worden gehanteerd
- Vb: Zelfschema’s zijn constructen die voor een persoon belangrijk zijn. Door frequent gebruik wordt dit construct chronisch toegankelijk
- Deze eigenschappen worden als eerste in het geheugen gevonden als men een gedrag waarneemt
- Staan centraal in het denken over anderen en zichzelf
Wat is het recency principe?
- Schema’s die vooraf reeds in geactiveerd werden (bv, door priming), hebben een grotere kans om gebruikt te worden bij verwerking van nieuwe informatie
- Bepaalde stimuli ‘klikken’ schema’s aan die reeds verhoogd toegankelijk waren, waardoor ze een bepaalde drempelwaarde overschrijden en in het bewustzijn komen
Op welke informatieverwerking hebben schema’s effect?
- Op aandacht
- Op de ecodeerfase van informatieverwerking
- Op elaboratie van informatie
- Op het geheugen
- Op beoordeling
- Op gedrag
Wat is het effect van schema’s op de aandacht?
- Schijnwerper op relevante informatie
- Zien wat we verwachten te zien
- Opvallendheid van (duidelijk) inconsistente info
- Irrelevant < consistent < inconstisent
Wat is het effect van schema’s op de de ecodeerfase van informatieverwerking?
- Categorisatie
- Spontane gevolgtrekking