H12 Groepsprestaties Flashcards

1
Q

Wat is een groep?

A

Een groep wordt gewoonlijk omschreven als een set personen die minstens een van de volgende karakteristieken bezitten:
* Directe interacties met elkaar
* Gezamenlijk behoren tot eenzelfde sociale categorie zoals geslacht, ras of ethnische groep
* Een gedeelde of gemeenschappelijk doel of lot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een collectief?

A

= een verzameling mensen die aan een gemeenschappelijke activiteit deelnemen maar weinig direct met elkaar in interactie gaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een coactie?

A

= een vorm van samenwerking waarbij de kwantiteit en kwaliteit van de individuele prestatie in aanwezigheid van anderen duidelijk identificeerbaar en meetbaar zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is sociale facilitatie?

A

= het collectieve proces waarbij een individu door de aanwezigheid van anderen eenvoudige taken beter uitvoert, maar gehinderd wordt bij complexere taken.
* Triplett
* Zajonc’s theorie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zegt Triplett over sociale facilitatie?

A
  • wielrenners alleen reden trager dan in koppel vorm, kinderen rolden vislijn sneller op in
    aanwezigheid van andere kinderen. Verder onderzoek toont gemende resultaten.
  • Enkel vanwege competitiedrang?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Geef Zajonc’s theorie over sociale facilitatie.

A

Loutere-aanwezgiheidstheorie = de theorie stelt dat de loutere aanwezigheid
van anderen voldoende is om sociale facilitatie ter veroorzaken.

  • Loutere aanwezigheid zorgt voor diffuse arousal
  • Een verhoogde arousal zorgt voor dominante repons. Dominante respons is de snelste reactie op de gegeven stimulus
  • De kwaliteit van de prestatie is afhankelijk van het type taak
  • Eenvoudige taak is de dominante respons vaak correct
  • Complexe taak is de dominante respons vaak incorrect waardoor de prestatie daalt
  • Kakkerlakken waren sneller bij de bestemming bij makkelijke taak dan de moeilijke taak
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Geef de resulaten van het experiment van Zajonc.

A

Aanwezigheid andere zorgt voor sneller resulaat in makkelijke conditie en trager resultaat bij moeilijke conditie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke 3 hypotheses zijn er rond sociale facilitatie?

A
  • Loutere-aanwezigheidstheorie (Zajonc)
  • Verwachte evaluatietheorie (Cotrell)
  • Distractie-conflict theorie (Baron)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Geef de Loutere aanwezigheidstheorie van Zajonc.

A

= de theorie stelt dat de loutere aanwezigheid van anderen voldoende is om sociale facilitatie te veroorzaken. Alleen sociale stimuli veroorzaken het sociale facilitatie effect.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Geef de Verwachtte evaluatietheorie van Cottrell

A

= de theorie die stelt dat de aanwezigheid van potentiële beoordelaars sociale faciliteit veroorzaakt. Sociale stimuli zijn noodzakelijk voor het sociale facilitatie effect; louter aanwezigheid is niet voldoende. Onderzoek Cottrell met geblinddoekte deelnemers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Geef de Distractie-conflict theorie van Baron.

A

= de theorie stelt dat sociale en non-sociale stimuli de aandacht van
de taak afleiden en een aandachtsconflict creëren, waardoor sociale facilitatie ontstaat (licht en geluid horen hier ook bij). Sociale stimuli zijn niet noodzakelijk. Loutere aanwezigheid is niet voldoende voor sociale facilitatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is sociaal lijntrekken?

A

= een afname in de individuele prestatie voor gemakkelijke taken door de aanwezigheid van andere als gevolg van het samenvoegen van individuele bijdragen tot een groepsprestatie.
* Ringelmann (1880)
* Latanté (1979)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn collectieve prestaties?

A

= enkel collectieve output van gemeenschappelijke individuele bijdragen is duidelijk, maar de individuele prestaties kunnen niet gemeten worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zegt Ringelmann?

A
  • Sociale facilitatie: individuele prestaties zijn te identificeren
  • Lijntrekken: samenvoegen van individuele prestaties
  • Ringelmann: output touwtrekken vermindert in de groep
  • Latané: geluidsproductie in groep
  • Resultaat: hoewel de teamprestatie stijgt daalt de individuele
    prestatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zegt Latanté?

A
  • De aanwezigheid van anderen bij een collectieve taak leidt tot een daling van de individuele prestatie. De prestatieverlies wordt groter naarmate aantal groepsleden toeneemt.
  • Coördinatieverlies = de afname van de groepsprestatie door gebrekkige combinatie van de individuele inspanningen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn motivatieverliezen?

A

= het leveren van een mindere prestatie omdat iedereen erop vertrouwt dat de andere groepsleden de gewenste inspanningen leveren, waardoor we snel tevreden zijn met onze eigen bijdrage

=>In psuedogroepen is er geen coördinatieverlies. De motivatie is wel lager.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wanneer vermidert of verdwijnt Sociaal lijntrekken?

A
  • Taaknormen: mensen hebben een standaard beschikbaarheid waarmee ze hun prestatie kunnen vergelijken
  • De taak betekenisvol is voor wie ze uitvoert
  • Identificeerbaarheid van de individuele inspanningen
  • Aanpakken van parasieten
  • Mens gelooft dat eigen inzet onontbeerlijk is voor een succesvol resultaat (sociale compensatie)
  • De groep sterk gewaardeerd wordt door de deelnemers
  • De deelnemers vrouwen zijn in plaats van mannen
  • De deelnemers afkomstig zijn van Oosterse culturen in plaats van Westerse landen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is sociale compensatie?

A

= een verhoging van de motivatie door de aanwezigheid van andere groepsleden van wie we zwakke prestaties verwachten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Geef een integratie van deze collectieve processen.
(Sociaal lijntrekken, sociale facilitatie, sociale compensatie, …)

A

Coactie, sociale facilitatie optreedt bij gemakkelijke taken, terwijl een zwakke prestatie wordt geleverd bij moeilijke taken. Binnen dit model is de aanwezigheid van andere dat leidt tot verhoogde fysiologische opwinding en een verhoogde mogelijkheid om geëvolueerd te worden. Bij collectieve taken is het patroon net andersom. Aanwezigheid van andere leidt tot een verlaagde prestatie bij eenvoudige taken. Er is weinig uitdaging omdat we ervan uitgaan dat andere het voortouw zullen nemen. ➔** sociaal lijntrekken-paradigma. **

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat zijn opiniedevianten?

A

Men is het niet altijd eens met elkaar. Hoe werkt dit in groepen?
* Klassiek onderzoek van Schachter : hoe groepen een afwijkende mening behandelen – de persoon die eerst een andere mening had, kreeg veel communicatie, dit zwakte echter af naarmate deze zich conformeerde aan de groep. De persoon die niet conformeerde kreeg 4x meer communicatie dan de persoon die dit wel deed.
* Deviante groepsleden zijn het minst populair
* Klokkenluiders
* Kruglanski en Webster

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat zijn klokenluiders en wel effect hebben ze?

A

illustratie van hoe groepen met deviantie omgaan (uitstoten van bepaalde personen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat zeggen Kruglanski en Webster: over opiniedevianten?

A

collectieve behoefte aan afsluiting. Zij stelden vast dat afwijzing van opiniedevianten vooral stijgt indien de groep in een stresserende situatie dient te beslissen. De stressoren veroorzaken een nood aan afsluiting, waardoor het niet bereiken van een consensus tot frustratie kan leiden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat zijn sociale beslissingsschema’s?

A

= formele regels die op basis van individuele prediscussiekeuzes het groepsbesluit beschrijven.

  • Een SBS representeert de wijze waarop de verdeling van de individuele preferenties verbonden is aan de verdeling van de groepsbeslissingen. Met andere woorden voor elke mogelijke verdeling van individuele preferenties voor de groepsbesluitvorming, voorspelt het SBS de waarschijnlijkheid dat de verschillende uitkomsten door de groep gekozen worden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is de impact van taakonzekerheid op sociale beslissingsschema’s?

A
  • Bij erg ambigue taken worden groepsbeslissingen het beste ingeschat volgende
    equiprobabiliteitsregel. Beide alternatieven kunnen gekozen worden zelf bij een 3/1
    keuzemogelijkheid). Als je een alternatief 1 stem geeft kan het gekozen worden. Vanaf de
    optie gekozen wordt dan heeft deze evenveel mogelijkheid om gekozen te worden, zelf
    wanneer 3 anderen een andere optie kiezen.
  • Bij matige onzekerheid of bij een matige gestructureerde taak volgen de groepen een
    pluraliteitsregel. Bij dergelijke taken is de basis aanwezig om oneens te zijn en dient met de
    voorkeuren op een meer strikte basis te combineren. De optie wordt gekozen waar de groep
    voor stemt.
  • Bij lage onzekerheid of erg gestructureerde taken, worden de beslissingen bepaald door de
    meerderheidsregel. De meerderheid wint, als er geen meerderheid is dan gelijk verdelen.
    Meer dan de helft moet de optie kiezen, en de meerderheidsoptie wordt gekozen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Wat is de invloed van beoordelings- en probleemoplossingstaken op sociale beslissingsschema's?
* Bij een probleem-oplossing taak is een welbepaald alternatief het aanwijsbaar correcte antwoord. Er is een objectief criterium van succes in termen van redenering, logische regels, wiskundig operaties … de best passende SBS is waarheid wint, mits ondersteunt. * Bij een oordeelstaak is er geen juist antwoord volgens logische regels. Dergelijke taken betreffen, bv; politieke en esthetische oordelen. Het enige criterium voor succes is de consensus met de andere groepsleden of externen. **De best passende SBS is de meerderheidsregel.**
26
Geef het effect van minderheden en meerheden op sociale beslissingsschema's.
* Godwin & Restle introduceerden het concept “Drawing power”. * Meerderheidsfracties hebben een veel grotere DP dan kleinere fracties. In een taak dienden men te oordelen welke van vier stimuli het meest attractief bevonden werd door een andere groep. Men zou ervan uitgaan dat er lineaire DP-stijging is met de fractiegrootte. De vraag is ‘ondersteunen deze resultaten met mechanismen van informationele beïnvloeding?
27
Hoe werken sociale beslissingsschema's bij gerechtspsychologie?
* De macht van de aantallen speelt ook bij rechtzaken. Jury’s beslissen volgens de meerderheidsregel, maar vertonen een neiging tot mildheid. * Onderzoek met schijnjuries ('Mock juries studie')
28
Geef de Mock juries Studie
neiging tot mildheid, bkomen van een beoordeling tot vrijspraak komt sneller dan schuldig = **model fitting approach **
29
Wat is groepspolarisatie?
* Door groepsdiscussies geschapen overdrijving van initiële tendensen in het denken van groepsleden. * Twee processen ter verklaring
30
Wat zijn de 2 processen ter verklaring van groepspolarisatie?
1. **De overtuigende argumentatietheorie**: stelt dat groepspolarisatie het resultaat is van het aantal en de overtuigingskracht van argumenten die in de groepsdiscussie aan bod kwamen. 2. **Sociale vergelijking:** ontdekken dat anderen jou uitgesproken mening delen versterkt je eigen mening en verschuift de norm => Beide processen versterken elkaar
31
Wat betekent Risky shift?
= de tendens om in een groep risicovoller gedrag te stellen dan gemiddeld door de afzonderlijke individuen wordt gesteld
32
Wat is Causios shift?
= als je angstig persoon in de groep zet, wordt de groep ook angstiger of voorzichtiger
33
Wat is de argumentatietheorie?
= de theorie die stlt dat de attitudes van groepsleden extremer worden naarmate er door de groepsdiscussie meer overtuigde argumenten beschikbaar zijn.
34
Wat is de werkelijke productiviteit?
= potentiële productiviteit – procesverliezen * Productiviteit hangt af van de **aard van de taak en de eisen die daardoor aan de samenwerking gesteld worden** en **de mogelijkheden van de groepsleden ** * Procesverliezen kunnen opgesplitst worden in coördinatieverliezen en motivatieverliezen * **Verliezen zijn taakafhankelijk**: opdeelbaarheid van taak, maximaliserende (kwantitatief) en optimaliserende (kwalitatief) uitkomsten, combinatieregels individuele bijdragen in groepsproduct * Optimaliserende taken zijn complexer, en zulke taken is de prestatie in interactieve groepen vaak beter dan deze van nominale groepen?
35
Wat zijn nominale groepen?
= een aantal individuen dat alleen en onafhankelijk aan een taak werkt. Door de individuele prestaties op te tellen, hebben we een vergelijkingsstandaard voor de prestaties van interactieve groepen met een gelijk aantal individuen
36
Van welke taken zijn de verliezen afhankelijk? (Combinatieregels)
* Additieve taak * Conjuncieve taak * Disjunctieve taak * Compenserende taak
37
Leg de additieve taak uit.
de groepsprestatie is gelijk aan de som van de individuele prestaties. Een taak die in aanwezigheid van anderen uitgevoerd wordt en waarbij de totale prestatie de som van de individuele bijdragen is
38
Leg de Conjuctieve taak uit.
de groepsprestatie wordt bepaald door het groepslid met de geringste capaciteiten (zwakste schakel in de ketting). Een taak waaraan ieder groepslid dient bij te dragen of zijn gedeelte van de taak dient uit te voeren en waarbij iedereen afhankelijk is van iedereen
39
Leg de dijunctieve taak uit.
de groepsprestatie is functie van de capaciteiten van het beste groepslid. Een taak waarbij groepsleden de keuze moeten maken uit de verzameling van individuele prestaties, bijdragen en kennisinhouden.
40
Leg de compenserende taak uit.
dit zijn taken waarbij de groepsleden hun bijdragen op elke manier die ze maar willen kunnen combineren, bv door het gemiddelde te bepalen,… . Bij het bepalen van een gemiddelde presteert de groep meestal goed. Indien een groepsoordeel te veel bepaald wordt door een dominant, maar niet-competent individu, dalen de prestaties. Een taak waarbij groepsleden een gemiddelde maken uit de individuele bijdragen
41
Wat is het effect van deze taken op de productiviteit?
42
Wat is brainstormen?
Brainstormen is een methode waarbij groepsleden aangezet worden om ongeremd en zonder censuur een maximaal aantal ideeën te genereren. * Basisprincies (Axel Osborne)
43
Geef de basisprincipes van brainstormen.
* Formuleer elk idee dat in je geest opduikt, zelf als het eerder bizar lijkt * Hoe meer ideeën men lanceert hoe beter * Maak je geen zorgen omtrent de kwaliteit van de ideeën, ze kunnen immers achteraf beoordeeld worden op hun kwaliteit * Alle ideeën zijn van de groep en iedereen kan dus voortbouwen of gebruik maken van elkaars bijdragen
44
Wat zijn de problemen bij brainstormen?
* Productielokkering * Profitariaat * Evaluatieverwachting * Prestatiematching
45
Wat is productieblokkering?
doordat men naar anderen moet luisteren, brengt men zelf minder ideeën in de groep
46
Wat is Profitariaat?
de motivatie om bij te dragen daalt als anderen productief zijn
47
Wat is evaluatieverwachting
vrees voor kritiek van anderen, om als bizar over te komen
48
Wat is prestatiematching
zwakke initiële ideeën worden door groepsleden van een brainstorming-groep gematcht met even povere gedachten. De zwakste prestatie kan door iedereen geëvenaard worden maar de beste prestatie niet, vandaar de nivellering van de groepsprestatie naar benden toe.
49
Wat is de illutie van productiviteit bij brainstormen?
Leden van brainstormgroepen evalueren de eigen prestaties positiever dan individuen van een nominale groep, denken dat de groep beter presteert, vinden de taak leuker
50
Wat zijn de Voordelen van electronisch brainstorming?
* Productieblokkering is geringer omdat de discussie parallel verloopt en men zich concentreert op bepaalde discussiedraden. * Profitariaat kan beperkt worden door online registratie van alle individuele bijdragen * Evaluatieverwachting is geringer omdat groepsleden anoniem kunnen bijdragen * Prestatiematching is geringer omdat de discussie parallel verloopt via verschillendediscussie-adres of draden (threads) * Groepsleden worden gestimuleerd door de ideeën van anderen te zien
51
Waarom kan brainstormen leiden tot een vertekende steekproeftrekking?
* Brainstorming bevortdert creativiteit maar niet de objectiviteit en volledigheid van informatieverzameling. * Gedeelde vs unieke informatie (Stasser)
52
Wat is het verschil tussen gedeelde en unieke informatie.
* **Gedeelde informatie** = informatie die beschikbaar is voor alle groepsleden voordat de groepsdiscussie start. * **Uniek informatie** = informatie die slechts beschikbaar is bij één groepslid en die enkel door informatieuitwisseling door andere groepsleden gekend kan worden.
53
Geef de kenmerken van unieke vs gedeelde informatie
* Ongedeelde of unieke informatie is informatie die slechts aan een groepslid bekend is. Brengt het groepslid die informatie niet in het gesprek, gaat de kennis verloren - - * Gedeelde informatie is kennis die door elke groepslid gekend is voorafgaand aan de groepsdiscussie * Unieke informatie wordt disproportioneel weinig vermeld tijdens groepsdiscussies. Deze informatie – als ze vermeld werd – wordt daarenboven veel minder herhaald. Het resultaatis dat unieke informatie weinig impact heeft op de groepsbeslissing
54
Wat is een hidden profile?
= een verdeling van informatie waarbij individuele groepsleden de beste oplossing niet kunnen herkennen, tenzij ze alle informatie uitwisselen * Enkele becindingen uit onderzoek
55
Leg het onderzoek naar Hidden Profile uit
Kandidaat A en B weten we positieve en negatieve informatie. G = gedeelde informatie (tegen de leden zijn dezelfde items gezegd) U = unieke informatie (we zeggen tegen elk lid een ander stuk informatie) 1. We weten 2 negatieve items over persoon A 2. We weten 2 postieve items over persoon A 3. We weten 3 negatieve items over persoon B 4. Over persoon B hebben we tegen de 4 leden verschillende positieve stukken informatie gegeven. We weten 4 stukken positieve informatie. => Individueel zullen ze persoon A kiezen. Want ze weten 2 positieve en 2 negatieve over A. En 3 negatieve voor B en 1 positief voor B. => Collectief zullen ze persoon B kiezen, maar alleen als ze het unieke stuk informatie delen met elkaar.
56
Geef enkele onderzoeksbevindingen van het onderzoek naar Hidden Profile.
* Reimer at al: een meta-analyse bracht aan het licht dat gemiddeld 54% van de gedeelde en 34% van de unieke informatie aan bod komt. * Bewustzijn van het ongedeeld karakter van de informatie verhoogt de kans dat ze meegedeeld wordt. * Groepsnormen kunnen de uitwisseling van unieke informatie bevorderen. * Naarmate een groep meer ervaring heeft, wordt gedeelde informatie meer beklemtoond
57
Wat is de status van unieke informatie?
Groepen waarin men veel (of enkel) gedeelde informatie bediscussieert, vinden men dat de andere groepsleden meer competent zijn, meer taakkennis hebben en meer te vertrouwen zijn. Status heeft effect op de mogelijkheden om unieke informatie in de groepsdiscussie te brengen. * Lage status groepsleden hebben de neiging om te vertellen wat iedereen al weet, waardoor zij in hun kennis met bevestigende knikjes geaffirmeerd worden * Unieke informatie vanwege experts en hoge statusgroepsleden wordt beter herinnerd
58
Wat is het transactief geheugen?
= een gedeeld systeem om informatie te memoriseren, waarbij de groepsleden verschillende informatie onthouden. Elk lid van de groep onthoud een ander deel van de informatie * Transactief geheugen is gerelateerd aan betere taakprestaties en creativiteit. Procesverlies is hier ook mogelijk.
59
Geef een voordeel van het transactief geheugen.
Voordeel bij complexe taken die simultaan gebruik van meerdere informatiebronnen eisen.
60
Geef een nadeel van het transactief geheugen.
Inefficiënte toewijzing van informatie (coördinatieverlies) is de grootste bedreiging. Dit moet bewaakt worden en verbeteren over tijd
61
Geef het onderzoek van Dawesd (1980) naar confermatievertekening in groepen
Deelnemers spraken eerst hun oordeel uit, waarna de onderzoeker hen in drie soorten groepen indeelde: 1. unanieme groepen die samengesteld waren uit leden met dezelfde opinie 2. groepen met één minderheidslid die een andere opinie had 3. groepen met twee leden die een minderheidsopinie vertolkten Er was bovendien een controleconditie, waarin individuen alleen werkten. Participanten werden dan tien additionele stukken tekst aangeboden met pro- of contra argumenten. Unanieme groepen vertoonde het meeste vertekening. Ze gingen het meest opzoek naar confirmrende informtie en het minst naar conflicterende informatie. Groepen met een minderheid vertoonde minder vertekeningen. De groepen met twee minderheidsleden vertoonden zelfs minder vertekening dan individuen.
62
Wat kan er worden besluit uit het onderzoek naar Dawes over confermatievertekening?
* Confirmatievertekening treedt soms meer op bij groepen: de unanieme groep toonde het meeste vertekening, zij gingen het meeste op zoek naar confirmerende informatie en het minst naar conflicterende informatie. Groepen met devianten toonden minder vertekening. * Groepen doen het niet niet perse beter dan individuen. Unanimiteit in groepsverband vormt een slechtere conditie om objectief naar informatie te zoeken. Groepen vertonen dezelfde vertekeningen in de informatieverwerking als individuen, maar zelfs in nog grotere mate * Verstrikking * Groepen doen hier duidelijk slechter dan individuen.
63
Wat is Verstrikking?
= escalatie van het engagement voor een falende actie wordt verhoogd om de al gedane investeringen te rechtvaardigen.
64
Welke Strategieën zijn er die groepsefficiëntie verhogen
* Normen die aanzetten tot de kritische en grondige verwerking van informatie kunnen groepsprestatie verhogen. * Duidelijke doelstellingen verbeteren groepsprestatie: specifiek, uitdagend en haalbaar geformuleerd. * Beloningen: gepersonaliseerd, collectief of hybride –tegengestelde effecten op prosociaal gedrag en individueel inspanningen. * Planning: vooral belangrijk indien de groep beschikt over de nodige expertise * Groepsintelligentie of collectieve intelligentie
65
Wat is Collectieve intelligentie?
= het gedeelte of groepsintelligentie, een bekwaamheid die voortkomt uit de samenwerking tussen haar leden en tot uiting komen in de bekwaamheid om beschikbare middelen en individuele telenten effectief te benutten in het groepsproces en om te zetten in prestaties.
66
Wat is groepsdenken?
Een beslissingsstijl van een groep die gekenmerkt wordt door een overdreven tendens onder groepsleden om het met elkaar eens te zijn .
67
Geef enkele voorbeelden van groepsdenken
* Invasie van de varkensbaai (Kenedy) * Nixon' poging om Watergate schandaal in de doofpot te steken * Ontploffing van de Challenger en Colombia
68
Geef het model van groepsdenken. Leg dit model uit
Wanneer er een hoge mate van cohesie in combinatie met structurele factoren en een stressvolle situatie zich voordoet zal groepsdenken naar voor komen. Symptomen die uitmonden in gebrekkige besluitvorming en mogelijkerwijs in rampzalige beslissingen. Groepsleden gaan nauwelijks in op factoren die de uitvoering van de beslissing kunnen hinderen of beletten. Groepen die ten prooi vallen aan groepsdenken, slagen er niet in om noodplannen op te stellen voor het geval er problemen optreden bij de implementatie van de beslissing
69
Geef de empirische onderzoeken naar groepsdenken (Wat blijkt?)
Succes van het model staat niet in verhouding met de empirie * Methodologische problemen * Theoretische ambiguiteiten * Operationalities concepten onduidelijk Case studies en experimenten: geen volledige ondersteuning van het model, noch de ontkrachting ervan.
70
Hoe kan groepsdenken worden voorkomen?
Doorbreek isolement: raadpleeg buitenstaanders – vraag experten om standpunten van de groep in vraag te stellen. * Doorbreek conformiteit * Leiderschapsstijl * Genereer alternatieven * Computertechnologie
71
Hoe kan het doorbreken van conformiteit leiden tot minder groepsdenken?
installeer aparte werkgroepen en commissies elk van een eigen leider, die regelmatig aan de groep rapporteren – laat iemand de rol van advocaat van de duivel vertolken.
72
Hoe kan leiderschapsstijl leiden tot minder groepsdenken?
de leider blijft onpartijdig tot de beslissing genomen is – leiders moedigen kritisch denken aan.
73
Hoe kan het genereren van alternatieven leiden tot minder groepsdenken?
alle mogelijke reacties van andere partijen worden besproken, ook de positieve reacties – laat de mogelijkheid open om op een beslissing terug te komen.
74
Hoe kan computertechnologie leiden tot minder groepsdenken?
**Computergestuurde discussiegroepen** * Bevorderen anonimieit * Reduceren statusverschillen * Beperken de rol van leiders * Verlopen parallel * Kunnen geregistreerd worden Richten de aandacht op ideeën in plaats van relaties => Dit alles kan groepsdenken tegengaan