H14: De diverse samenleving Flashcards

1
Q

Wat is diversiteit?

A

De relatieve proportie van etnisch-culturele minderheden in de algemene populatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat waren de resulaten van Putnam (2007) in zijn onderzoek naar diversiteit?

A
  • Verminderde solidatiteit
  • Verhoogde sociale isolatie
  • Verminderd vertrouwen in minderheidsgroepen
  • Verminderd vertrouwen in mensen

=> Blijft gelden wanneer gecontroleerd voor armoede, opleiding, criminaliteit, taal, …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zegt de Meta-analyse Dinesse, Schaeffer & Sonderskov (2020)?

A
  • Replicatie bevindingen Putnam
  • Effecten sterker als diversiteit lokaal gemeten werd i.v.m. landniveau
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zegt de Meta-analyse Scheaffer (2014)

A

Effecten sterker in VS dan in Europa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Is diversiteit wel het probleem?

A

Negatieve effecten door segregatie (e.g., Uslaner, 2011)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Geef de betekenis van segregatie

A

De mate waarin leden van minderheids- en meerderheidsgroepen van elkaar afgescheiden worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is Hypersegregatie ?

A

De aanwezigheid van enclaves die exclusief worden bevolkt door etnisch-culturele minderheden en waar de normen die in de maatschappij gelden, totaal afwezig zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn Hypergesegregeerde gemeenschappen

A
  • Hechte groep met veel vertrouwen in elkaar
  • Maar: sterk wantrouwen t.o.v. meerderheid EN andere minderheidsgroepen
  • Eigen normen, waarden, organisatie die los staat van de algemene maatschappij
    o Verlies van de globale maatschappij
    o Gevaar van de disfunctionele normen en organisatie (bv geweldspiraal in de Ghetto’s)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Geef de contacthypothese

A

=> Positief contact tussen leden van verschillende groepen vermindert vooroordelen

  • De contact-hypothese poneert dat er aan 4 condities voldaan moet worden, wil racisme gereduceerd worden door direct contact
  • Tegenwoordig worden deze voorwaarden als gefaciliceerd eerder dan noodzakelijk gezien (Pettigrew & Tropp, 2006, 2011)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Geef de 4 condities van de contacthypothese

A
  • Gelijke status van de groepen
  • Persoonlijke interactie tussen de leden van de groepen
  • Coöperatief gedrag, teneinde bovengeschikte doelen te bereiken
  • Ondersteuning door sociale normen en daarboven vrijwillig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is Schooldesegregatie

A

Omdat de scheiding van kinderen verschillende rassen in scholen in strijd is met het gelijkheidsbeginsel, stelde het Amerikaanse Hooggerechtshof dat scholen alle kinderen dienden toe te laten, ongeacht hun etnische culturele achtergrond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom werkte contact niet in gedesegreerde scholen?

A

Gelijke status?
* Blanke en zwarte kinderen kwamen niet gelijk aan de start (voorbereiding => Prestatie)

Persoonlijke interactie
* Neen

Coöperatief gemeenschappelijk doel
* Klascontext is competentie tussen leerlingen

Ondersteuning door sociale norm
* Heel controversieel en heel veel protest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Geef de resultaten van het onderzoek naar schooldesegregatie

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Geef het Wetsvoorstel Denemarken 2021

A
  • Tegen 2031
  • De Deense regerisch schept haar restrictieve integratiebeleid verder aan. Met ‘Preventiegebieden’ wil ze voorkomen dat er ‘parallele maatschappijen’ ontstaan. Contreet mogen er over 10 jaar geen buurten meer bestaan waaar meer dan 30% van de inwoners “niet-westerse” roots heeft.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe zit het met dicarsiteit en langdurig contact en vriendschappen?

A
  • Sterkere effecten
    o Bv: studie van Sidanius, Levin, Van laar & Sears (2008) bij studenten ie de kamer deelde met iemand van zelfde, of ander ras
  • Bij vriendschap is vooral persoonlijke interactie heel hoog en status erg gelijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Geef het succesverhaal van Jackie Robinson

A
  • Gelijke status
  • Persoonlijke interactie
  • Coöperatief gedrag om bovengeschikte doelen te bereiken
  • Ondersteuning door sociale normen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is intergroepangst?

A

Negatieve affectieve toestand die ervaren wordt wanneer we in interactie gaan of verwachten te gaan met een lid van de uitgroep

Intergroepcontact leidt tot mindere intergroepangst en vermindering van de vooroordelen. Ook leidt dit to positief affect en meer bepaald tot een grotere mate van empathie met leden van de uitgroep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Geef de verschillend emogelijke modellen van veranderende represantaties van in- en uitgroepen

A
  • Decategoriesatiemodel
  • Hercategorisatie
  • Gemeenschappelijk differentiemodel
  • Duale identiteitsmodel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Leg het Decategoriesatiemodel uit

A

Het proces waarbij mensen minder aandacht schenken aan categorieën en intergroepsgrenzen, maar de leden van de in- en uitgroep als individuen zien, waardoor die categorieën opp den duur minder gebruikt worden in de sociale perceptie en vooroordelen gemilderd worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Leg het hercategorisatiemodel uit

A

Het proces waarbij mensen leden van de in- en uitgroep zie als behorend tot dezelfde inclusieve groep, waardoor ‘zij’ een deel van ‘ons’ worden, de oorspronkelijke categorieën minder gebruikt worden en vooroordelen gemilderd worden

21
Q

Le het Gemeenschappelijk differentiemodel uit

A

Door de complementariteit van de identiteiten van zowel de in- als de uitgroep te benadrukken, worden niet de categorieën als dusdanig getransformeerd, maar wordt de interdependentie van de groepen beklemtoond, wat tot een daling van vooroordelen leidt.

22
Q

Leg het duale identiteitsmodel uit.

A

Individuen behouden de eigen etnisch-culturele groepsidentiteit maar daarboven nemen ze ook een overkoepelende (nationale) identiteit aan die de verschillende groepen omvat

23
Q

Geef de opzet van het onderzoek van Gaertner, Mann Murrell & Dovidio (1989)
naar Hercategorisatie en categorisatie in een experimentele setting

A
  • 2 teams lossen probleem op
  • Op nieuw bekijken gezamenlijk: 3 condities
  • Affectieve gevolgen
24
Q

Geef de affectieve gevolgen van het onderzoek van Gaertner, Mann Murrell & Dovidio (1989) naar Hercategorisatie en categorisatie in een experimentele setting

A

Verminderde intergroep-angs
* Negatieve affectieve toestand ervaren wanneer men in interactie gaat of verwacht te gaan met een lid van de uitgroep. Is het gevolg van de verwachtinng van negatieve gevolgen van de interactie voor het zelf
o Vernauwde aandacht en bias
o Vermijdingsgedrag

Verhoogde empathie
* Sympathie, medeleven, …
* Ook cognitieve component: perspectief nemen

25
Geef het integratief model van diversiteit en contact
26
Op welke manieren zijn er problemen met interetnisch contact?
* Spontaan opzoeken * Contactervaringen * Socialicatiesetting * Na het contact * Multiculturalisme
27
Wat is het probleem met spontaal opzoeken bi interetnisch contact?
* Allport (1954): “People mate with their own kind. They visit their own kind, they eat, play, reside in homogeneous clusters” * De realiteit van intergroep contact: mensen zoeken elkaar op o.b.v gedeelde identiteit, kenmerken, …
28
Wat is het probleem met contactervaringen bij interetnisch contact?
* Problematisch intergroep contact o Men wilt niet racistisch overkomen o Meta-stereotypen * => Vaak ironisch efffect: men komt racistisch over in een poging niet racistisch te zijn * Intergroep angst en vermijding * Negatief contact o Leidt tot meer vooroordelen o Assymetrie in sterkte t.o.v. positief contact? * Contact ij “bevooroordeelde” personen o Betere effecten van positief contact (e.g., Dhont, Roets & Van Hiel, 2009; Hodson, 2008; 2011) o Slechtere effecten van negatief contact (e.g., Dhont & Van Hiel, 2009)
29
Wat zijn meta-stereotypen?
Hoe je zelf denkt dat de andere groep over jou denkt (Vorauer et al., 1998; 2000) => Men gaat zich gedragen om dat beeld te ontkrachten
30
Wat is het probleem met Socialisatiesetting bij interetnisch contact?
**Probleem 1**: uitgenodigd worden * Impliciete vooroordelen zorgen ervoor dat etnische-culturele minderheden minder snel uitgenodigd worden (zie obv Oreopoulus) **Probleem 2**: Het moeizame gesprek * Positieve verwachtingen interviewer o Open en vriendelijke houding tijdens het gesprek => geruststellend effect op sollicitant * Negatieve verwachtingen o Afstand en minder tijd nemen => verhoogt nervositeit en onhandigheid bij sollicitant **Of meta-stereotypen**
31
Wat is het probleem na het contact bij interetnisch contact?
* Kan positief contact verandering in de weg staan? (Het conflictmodel) o Contact verandert relaties maar niet structuur (Dixon et al., 2005) o Positieve relaties leiden de aandacht af voor dieper liggende, structurele ongelijkheden o Geven minderheid het gevoel dat het ‘goed’ gaat en vermindert de motivatie tot ‘colletieve actie’ o Positieve relaties creëren hoge verwachtingen bij minderheden, mar die worden niet ingelost o Conflictmodel: Versterkt groepsidentiteit van benadeelde groep om hen aan te zetten tot actie * Saguy, tausch, Dovidio, en Pratto (2009) * Maar: positief intergroepcontact kan wel leiden tot ‘solidaire collectieve’ actie bij de meerderheid * Positief contact: o => Empathie => Motivatie om te helpen => Actie voor verandering
32
Wat is multiculturalisme?
Een beleid gericht op gelijke rechten voor verschillende etnisch-culturele en godsdienstige gemeenschappen. De verschillende groepen worden aangemoedigd om hun onderscheidende kenmerken te blijven hanteren, bv op vlak van kleding, taal of gebruiken
33
Wat is Assmiliatie?
Een beleid gericht op het laten opgaan van leden van minderheden in de gevestigde cultuur van het gastland. Dit veronderstelt bij de geassimileerde groep het verlies van bepaalde onderscheidende kenmerken, bv op het vlak van kleding, taal of gebruiken
34
Wat is het probleem met multiculturalisme bij interetnisch contact?
**Steunt op Duale identiteit** * Bevorderen van de groepsidentiteit o Bv: Ondersteunen van belangenverenigingen, eigen scholen, gebedshuizen, … * Bevorderen van de overkoepelende identiteit?: o Bv: makkelijk en snel verlenen van de nationaliteit van het gastland, makkelijke toegang tot sociaal stelsel * <=> Assimilatie * Morris, Chiu, Liu (2015)
35
Geef het onderzoek Morris, Chiu, Liu (2015).
* Perspectief op cultureel als niet categorisch en niet stabiel maar partieel en dynamisch * Culturen evolueren door invloed van elkaar
36
Leg de puzzelklas uit
* Een coöperatieve leermethode, bedoeld om etnische vooroordelen te verminderen door groepsinteractie en gezamenlijke doelen * De "jigsaw classroom"-methode leidt tot reductie van racisme (Aronson et al. 1978): o Elke student dient in raciaal gemengde groepen een deel van de leerstof aan te leren en te onderwijzen aan de rest van de groep * Ideale contact voorwaarden o De studenten evalueerden de school en hun collega's op een positieve wijze, vertoonden hogere zelfwaardering en minder bevooroordeeldheid, terwijl de schoolprestaties van de minderheidsleden stegen * Variaties op dergelijke cooperatieve leermethodes (bv Slavin, 1977, 1979, 1985)
37
Wat is een affirmatieve/positieve actie (AA)?
* = Maatregelen met het doel achterstelling/discriminatie t.o.v. een specifieke groep uit te bannen en te voorkomen of de nadelen die eruit voortkomen te ondervangen * = De inspanningen van overheden, privé-organisaties en scholen om discriminatie te bestrijden en gelijke kansen te bevorderen
38
Welke Vormen zijn er van affirmatieve actie (AA)?
39
Hoe werkt aanvaarding van positieve actie?
* Kloof tussen politiek links en politiek rechts * Kloof tussen bevoordeelden en benadeelden * Vooral de strengere vormen van voorkeursbehandeling (categorie 3) worden moeilijk aanvaardt
40
Wat zeggen tegenstanders van positieve actie?
* Argument: rechtvaardigheid, met name meritocratie * Meritocratie overtuigingen, eerder dan bevooroordeeldheid hangen samen met attitudes tov AA (Bobocel et al. 1998) * Wel voorstander van AA wanneer verdienstelijke minderheidsleden "objectief” gedicrimineerd worden (Song Hing et al., 2011). * Context & implementatie: o Distributieve onrechtvaardigheid VERSUS o Procedurele rechtvaardigheid
41
Wat is de psychologie van (quota's)
* Mogelijke keerzijde voor de bevoordeelde groepsleden: psychologische ondermijning in bepaalde omstandigheden * Studies over AA obv geslacht o Bovoordeelde vindt zelf de procedure onrechtvaardig o Collega’s hebben twijfels over hun competentie o Neiging om eigen successen minder aan eigen capaciteiten toe te schrijven o AA is vorm van hulp => Bevestigt het gevoel dat anderen hen minder vinden
42
Hoe kun je AA het best implementeren?
* Omschrijf AA beleid transparent (niet achter de schermen) * Zet sterk in op "lichte vormen": create opportunity * Maak zeker duidelijk dat capaciteiten belangrijke rol spelen * en voldoende zijn voor de functie * Strikte quota vermijden o Wordt moeilijk aanvaard door meerderheid o Plaatst bevoordeelde mogelijks in een zelf moeilijk te aanvaarden positie
43
Geef een voorbeeld van AA
SCOTUS beslissing 29/06/2023
44
Wat is meritocratie?
De overtuiging dat rechtvaardigheid gediend wordt wanneer iedereen baten verkrijgt o.b.v. wat hij of zij ingebracht heeft
45
Wat zijn de effecten van goedbedoelde maatregelen op Educatie
* Doel: kennis over de groepen vergroten en/of ervaren wat het is * Bv: Jane Elliot * Weinig effectief: o Relatief zwakke, kortdurende effecten o Contraproductieve effecten - Bij kinderen: filteren van stereotypes, aandacht vestigen op verschillen, impliciete boodschap “raciaal probleem” - Contraproductief bij mensen met neiging tot bevooroordeeldheid o Meer kans op succes bij stevige wetenschappelijke basis (i.p.v. ‘goede intenties’)
46
Wat zijn de effecten van goedbedoelde maatregelen op Media (of omgekeerd)?
* Extreme gevallen ten slechte : by radio mille collines * Ten goede? o weinig effect op persoonlijke opvattingen o wel effecten op perceptie van algemene normen * Mogelijke valkuilen: o ondervertegenwoordiging (werkt marginaliserend) o ongewild stereotype-bevestigend o onrealistisch (er zijn geen interraciale spanninge
47
Wat zijn de effecten van goedbedoelde maatregelen op wetten en regels (of omgekeerd)?
**Straffen van daders/overtreders:** * maximaal aanpassen gedrag, niet attitudes * Kan averechts werken via onrechtvaardigheidsgevoel ****Het brede publiek: * Effect afhankelijk van de perceptie van de sociale norm o Reactantie o Sancties ор zich kunnen verkeerde sociale norm suggereren (men straft omdat anders de meerderheid zou discrimineren) o Algemeen proces: Lage pakkans kan gedrag uitlokken * Enkel echt effectief als ze breed gedragen worden
48
Wat is Invloed van omgeving en sociale normen op AA?
* Contact per associatie * Invloed ouders en vrienden * Sociale normen o Enkel als ze breed gedragen worden kunnen ze op termijn individuele attitudes veranderen
49
Wat is cntact per associatie?
* Wanneer iemand vrienden of kennissen heeft die op hun beurt vrienden hebben uit minderheidsgroepen, waardoor ze onrechtstreeks et minderheidsleden in een sociaal netwerk geassocieerd zijn reduceert dit vooroordelen * “Extended contact”