H13: Stereotypen, vooroordelen en discriminatie Flashcards
Wat is het verschil tussen stereotypen, vooroordelen en discriminatie?
Stereotype: Mentale constructie over individuen uit een sociale categorie, die welbepaalde kenmerken delen
Vooroordeel: Negatief affect tegenover individuen, gebaseerd op hun groepslidmaatschap aan een bepaalde sociale categorie
Discriminatie: Gedrag gericht naar individuen, gebaseerd op hun groepslidmaatschap aan een bepaalde sociale categorie
Geef de evoluties in etnische vooroordelen.
- In de VS lijkt vooroordeel op de terugweg (over decennia)
- In Europa is er opleving van antimigrantensentiment in de late jaren 1980 en vroege jaren 1990
- Nadien zijn er land-specifieke evoluties afhankelijk van werkloosheid en migratiestroom
Wat is subtiel racisme?
- Vorm van verborgen racisme die geuit wordt wanneer het gemakkelijk te verdedigen is (‘rationeel’), sociaal aanvaardbaar en veilig
- Bv: Experiment van Dovidio en collega’s (1997)
- Meertens & Pettigrew (1995) ontwikkelden een subtiel racisme schaal waarin drie concepten naar voren kwamen
Geef de verschillende onderzoeken naar subtiele racisme
- Experiment van Dovidio en collega’s (1997)
- Meertens & Pettigrew (1995) ontwikkelden een subtiele racisme schaal waarin 3 concepten naar voren kwam
- McConahay (1986) : moderne racisme schaal
- Concept creep”: Haslam
- “Prevalence-induced concept change”: Levari et al.
Geef het experiment van Experiment Dovidio en collega’s (1997)
Geef de 3 concepten van de subtiele racismeschaal van Meertens en Pettigrew
Traditionalisme
* Idee dat uitgroep leden niet slagen in de maatschappij omdat zij waarden uitschrijven die verschillen van de onze
Overdrijven van culturele verschillen
* echte verschillen worden uitvergroot en de uitgroep wordt gezien als een erg aparte groep
Gebrek aan positieve gevoelens
* Positieve emoties tegenover uitgroep leden worden onderdrukt
Geef de moderne racisme schaal van McConahay
- Ontkenning van discriminatie
- Antagonisme mbt de eisen van minderheden
- Afkeer voor “speciale behandeling”
- Voorbeelditems
o Grof: Migranten zijn over het algemeen niet te vertrouwen
o Subtiel: Ik voel sympathie voor mensen met een migratieachtergrond
Leg het “concept creep” van Haslam uit
Concepten die refereren aan negatieve fenomenen (bv racisme) worden steeds meer uitgebreid, met nieuwe betekenissen (horizontal creep) en met minder extreme betekenissen (vertical creep)
Geef de “prevalence-induced conept change” van levari et al.
Wanneer een stimulus of fenomeen minder voorkomt reageren mensen vaak met een uitbereiding van het concept.
Wat zijn impliciete vooroordelen?
- aangeleerde veronderstellingen, overtuigingen of houdingen die in het onderbewustzijn bestaan
- In onze hersenen ordenen we informatie op een betekenisvolle manier
o Bv: ‘Spek’ en ‘ei’
o Positieve info wordt minder snel aan etnische uitgroepen gelinkt
o IAT (zie hf. Attitudes) wordt meest gehanteerd om impliciete vooroordelen te meten
o Impliciete raciale bias
Leg de impliciete associatietest (IAT) uit.
- Categorisatie van enkelvoudige stimuli
o zo snel mogelijk stimuli (zwarte of blanke aangezichten) toewijzen aan categorieën zwart of blank
o zo snel mogelijk positieve (geluk, vrede, liefde) en negatieve woorden (kwaad, mislukken ) toewijzen aan de categorieën goed versus slecht - Categorisatie van combinaties van stimuli
o Zwart of slecht versus blank of goed
o Blank of slecht versus zwart of goed - Verschil in reactietijd (21) geeft vooroordeel aan
Leg het Impliciete raciale bias onderzoek van Fazio, Jackson, Dunton & Williams uit.
- Fase 1: basislijn meting van reactietijd op 12 positieve en negatieve adjectieven, waarvan men diende te oordelen of ze ‘goed’ of ‘slecht’ zijn
- Fase 2: de reactietaak werd herdaan, maar nu werd telkens eerst werd een zwart of blank gezicht gedurende 315ms aangeboden
- Een ‘facilitatiescore’ werd berekend door de reactietijd in fase 2 af te trekken van deze van fase 1, dit voor de zwarte en blanke gezichten voor respectievelijk positieve en negatieve woorden
- Hogere scores staan voor meer facilitatie
- Ment noteerde eveneens individuele verschillen in stereotype activatie
- De deelnemers kregen daarna de kans om hun vooroordeel op andere wijze uit te drukken
o gedurende een interactie met een zware proefleider werd de vriendelijkheid van de deelnemer beoordeeld
o men peilde naar de mening over wie verantwoordelijk was voor de rellen in L.A. naar aanleiding van het Rodney King ‘incident’
o Deze twee maten van vooroordeel correleerden met automatische activatie (gevonden in het hoofdexperiment)! Er zijn dus betekenisvolle individuele verschillen in “automatisch racisme”
Vergelijk impliciete bias op individueel vs. groepsniveau
- ‘Impliciete attitudes’ zoals gemeten met de IAT, best niet op individueel niveau interpreteren. (‡ diagnostisch)
- AT scores zijn vooral betekenisvol als ze bijeengebracht worden in de vorm van een gemiddelde score voor een groep of de samenleving.
- Gemiddelde IAT scores samenleving ➜ in welke mate is er een ‘systemische bias’ aanwezig in een bepaalde context (Payne & Hannay, 2021).
Wat zijn wederzijdse vooroordelen?
- Etnisch-culturele minderheden hebben eveneens (expliciete) vooroordelen tegenover meerderheid, soms zelfs op een hoger niveau
o ‘Reactieve’ vooroordelen
o Traditionele normen en ideologisch-culturele attitudes (typisch onderliggend aan intergroep bias; zie verder)
o Groepsidentiteit is opvallender wanneer je in de minderheid bent → belangrijker schema - Bergh & Brandt (2021): zowat alle groepen kunnen op zich doelwit zijn van vooroordelen, Drie grote klassen:
o gemarginaliseerde’ groepen: (typ. Raciaal-etnisch / arm
o ‘onconventionele’ groepen: (typ. Seks. Orient. / genderidentiteit / pol. links
o ‘gepriviligeerde/conservatieve’ groepen:(typ. man / rijk/pol. rechts)
Welke individuele verschillen zijn er in vooroordelen?
- Er zijn individuen die sterk bevooroordeeld zijn, anderen minder
- Vooroordelen hangen samen, ook met niet etnische en zelfs onbestaande groepen
- Sociaal-ideologische attitudes die aan de grondslag liggen van individuele verschillen in vooroordelen: Autoritarisme & Sociale dominantie oriëntatie
Wat is Autoritarisme?
- Aanhangen van traditionele waarden, gehoorzaamheid aan leiders en een negatieve oriëntatie tegenover personen die niet aan de algemeen geldende normen voldoen.
- Adorno, Frenkel-Brunswik, Levinson, & Sanford (1950)
- Moderne versie van autoritarisme schaal is Altemeyer’s Right-Wing Authoritarianism schaal (RWA) die enkel de eerste drie categorieën van de F-schaal meet
Leg het onderzoek uit van * Adorno, Frenkel-Brunswik, Levinson, & Sanford (1950) naar Autoritarisme.
- Hoe ontstaat anti-semitisme?
- Aan wat is anti-semitisme gerelateerd?
- Bekend door de F-schaal of de ‘Fascisme-schaal’
Leg de moderne versie van de autoratisme schaal, Altemeyer’s Right-Wing Authoritarianism schaal (RWA) uit die enkel de eerste drie categorieën van de F-schaal meet
RWA Voorbeelditems
* Gehoorzaamheid en respect voor het gezag zijn de meest belangrijke deugden die kinderen moeten leren
* Vriendelijkheid zet leeglopers en criminelen aan om van onze zwakheid te profiteren. Het is dan ook beter om met harde en besliste hand met dergelijke lui om te gaan
* Sexuele vergrijpen zoals verkrachting en aanranding verdienen meer dan aleen maar een gevangenisstraf; aan misdadigers die zich hieraan schuldig maken behoren bovendien in het openbaar lijfstraffen worden toegediend
RWA Scores
* Figuur
Wat is Sociale dominantie oriëntatie?
- Pratto e.a. (1994): Een hoge mate aan Sociale Dominantie Oriëntatie (SDO) gaat samen met een voorkeur voor hiërarchische in plaats van egalitaire intergroep relaties
SDO: voorbeelditems
* Sommige sociale groepen zijn eenvoudig weg niet de gelijke van andere groepen Sommige mensen zijn meer achtenswaardig dan anderen
* Indien men niet zoveel aandacht zou besteden
* aan de gelijkheid tussen de mensen, zou dit land er veel beter bij varen
* Men zou moeten ijveren voor een grotere economische gelijkheid
* Men zou moeten ijveren voor een toenemende sociale gelijkheid
* “Gelijkheid” is een belangrijke waarde voor mij
Scores
Geef de gelijkenissen tussen de RWA en de SDO
- RWA en SDO voorspellen beide soortgelijke rechtsideologische fenomenen
- RWA en SDO zijn unieke predictoren van racisme
- Samen verklaren ze deze variabelen tot 50% van de variantie in geagregeerde schalen van censervatisme en rasicme