H5: Stofwisseling En Energetica Flashcards

1
Q

Som processen op waar E wordt gebruikt uit afbraak van ATP

A
  1. Spiercontractie
  2. Transport stoffen binnen en door celwand
  3. Synthese van biomoleculen
  4. Prikkelgeleiding van zenuwcellen
  5. Celademhaling ( ATP wordt gebruikt om E uit voedingsstoffen in mitochondrien)
  6. Beweging ( zaadcellen, trilharen , WBC)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke 3 voedingstoffen gaan door een afbraakproces voor het winnen van energie?

A

Afbraak van koolhydraten ( glucose), Afbraak van vetten en afbraak van eiwitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geef het afbraakproces van glucose weer

A

STAP 1: Glycolyse ( C6H1206) wordt afgebroken in 2 x C3H603

STAP 2: Pyrodruivencyclus: C3H603 -> C+ H+ 0 -> 02 + C02 + H

STAP 3: Elektronentransportsysteem : H + 02 -> H20

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Geef het afbraakproces van vetten weer:

A

TRIGLYCERIDEN : VETZUREN -> CO-enzyme A
+
GLYCEROL -> Pyrodruivenzuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Geef de afbraakreactie van eiwitten

A

EIWITTEN -> aminozuren -> pyrodruivenzuur + COenzyme A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke energie wordt eerst gebruikt en wat daarna?

A
  1. Cel gebruikt reserve ATP
  2. Creatinefosfaat ( CP) afbraak : komt enkel in spiercellen voor: splitst in creatine en fosfaat —> P + ADP vormen ATP met behulp van enzyme creatinekinase ( beperkte voorraad)
  3. Glucose en triglyceredigen ( tegelijkertijd en eerst voorraad uit nutrientenpool dan G uit Glycogeen en T uit lichaamsvet)
  4. Eiwitten en RNA
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is er nodig? Wat is de winst? Wat is het afvalproduct? Bij glycolyse:

A

NODIG? Glucose ( C6H1206)
WINST? E voor 2 ATP
AFVAL? 2 x C3H6O3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is er nodig? Wat is de winst? Wat is het afvalproduct? Bij Pyrodruivencyclus:

A

NODIG: C3H603 + 02
WINST: E voor 2 ATP
AFVALPRODUCT: CO2 + H

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is er nodig? Wat is de winst? Wat is het afvalproduct? Bij elektronentransportsysteem?

A

NODIG: H en O2
WINST: E voor 32 ATP
AFVAL: H20

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat gebeurt er bij onvoldoende 02 bij de krebcyclus?

A

C3H603 wordt niet afgebroken maar omgezet in lactaat of melkzuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat gebeurt er bij teveel energiebronnen ( bij koolhydraten en triglyceriden)

A

KOOLHYDRATEN: opslag als glycogeen in spiercellen en lever ( als glycogeen opslag vol is dan toch opslag als vetten)
TRIGLYCERIDEN: opslag als vetten ( buik, borst, heupen en tussen organen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe gebeurt transport van vetten in het lichaam?

A

DOOR LIPOPROTEINEN:

  • CHYLOMICRONEN =

-> grootste
-> 99% vet en 1% eiwit
-> transport vetten uit voeding
-> T van darmen naar andere delen via lymfestelsel en bloedbaan

  • ANDERE:

-> VLDL ( very-low density) = T van lever naar perifere weefsels
-> LDL ( low density) = BAD = T naar cellen ( +plaques in bloedvaten)
-> HDL (high density) = GOOD= terug T naar lever voor uitscheiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke 2 verschillende vitamines zijn er?

A

Vetoplosbaar: kunnen opgeslagen worden ( A, D, E, K uit vette vis, eieren en zuivel)

Wateroplosbaar: kunnen niet in grote hoeveelheden worden opgeslagen ( B en C uit groenten, fruit en volkoren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke 4 vormen van warmteoverdracht bestaan er?

A
  1. STRALING: verlies van warmte in vorm van infraroodstraling
  2. GELEIDING: directe overdracht door fysiek contact
  3. CONVECTIE: geleid warmte naar lucht rond en boven
  4. VERDAMPING: zweet ( door verbreken van waterstofbruggen vloeibaar naar gas E nodig)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke reacties bestaan er voor bevordering warmte verlies?

A
  1. VASODILATATIE = vasomotoriek minder actief -> bloedvaten verwijden -> bloed stijgt naar oppervlak en kleurt huid rood -> temperatuur stijgt -> resultaat warmteverlies door straling, geleiding en convectie
  2. ZWETEN : zweetklieren actief -> warmteverlies door verdamping
  3. DIEPE ADEM : ademen door de mond -> verdamping vanuit de longen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke reacties bestaan er voor bevordering warmtewinst?

A

WARMTEBEHOUD:

  • VASOCONSTRICTIE: vasomotoriek is actief -> bloedvaten vernauwen -> bloedstroom zakt en warmteverlies zakt

WARMTEPRODUCTIE = THERMOGENESE:

  • DOOR RILLEN = skeletspieren verbruiken E -> verwarmt dieper gelegen bloedvaten
  • HORMONAAL = schildklierhormonen ( T3 en T4) verhogen stofwisselingssnelheid en zorgen voor aanmaak warmte

+ andere hormonen: Adrenaline, noradrenaline en leptine ( cellen van lichaamsvet)