H: Bloed Flashcards

1
Q

Geef schematische de samenstelling van bloed weer ( volledig)

A

ZIE SAMENVATTING

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is serum?

A

Het vloeibare deel van bloed zonder bloedcellen en stollingsfactoren ( geen fibrinogeen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is Haemotocriet?

A

Maat voor het percentage rode bloedcellen uitgedrukt in percentage van het totale bloedvolume ( normaal ligt die waarde tussen de 37% - 52% sterk afhankelijk van leeftijd en geslacht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar worden bloedcellen aangemaakt?

A

In het rode beenmerg ( = sponsachtig weefsel binnenin de platte botten en uiteinden lange botten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Leg de volle hemolyse van erytrocyten uit?

A

10% scheurt door botsingen met de bloedvatwand -> hemoglobine wordt afgebroken in aminozuurketens en de aminozuren worden door de nieren gefilterde uit het bloed —> deze wordt uitgecheden door urine

90% sterft af door natuurlijke dood ( apoptose) —> deze worden herkend door fagocyterende cellen en worden afgebroken

RECYCLAGEPROCES:

  1. IJzer wordt afgegeven aan het bloed door transporteiwit (transferrine) -> wordt vervoerd naar het rode beenmerg voor hergebruik
  2. Haem-molecule wordt omgezet in biliverdine ( groen pigment) -> daarna tot bilirubine (oranje-gele) -> wordt opgenomen door levercellen + geven af aan de dunne darm ( via gal) —> dikke darm wordt omgezet in geel-bruin pigment —> afgescheiden bij ontlasting —> daarna deel opgenomen door dikke darm in bloed en via de nieren wordt afgescheiden door nieren in urine
  3. Rest van de 4 globulaire eiwitten —> afgebroken tot aminozuren en worden aan het bloed afgegeven voor hergebruik
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een antigeen?

A

Ziekteverwekker die de aanmaak van antistoffen uitlokt ( bloedcelwand)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn antistoffen?

A

Immonuglobulines + werken om antigenen uit te schakelen ( bloedplasma)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het rhesusfactor?

A

Het eiwit oppervlakte-antigeen D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar moet rekening meegehouden worden bij moeder en kind en de verschillende bloedgroepen

A

Antistoffen A en B kunnen niet van moeder tot kind geraken
Anti-D wel
Als - bloed (moeder) in contact komt met + bloed (kind) wordt anti-D aangemaakt
in eerste zwangerschap ok maar bij 2 de ZS kan anti-D bij - moeder doorgegeven worden naar + kind en dat zorgt voor agglutinatie !! —> overlijden door afbraak RBC na samenklontering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat wordt doorgegeven bij vol bloed vs enkel RBC en enkel bloedplasma?

A

Bij volbloed worden zowel antigenen als antiostoffen doorgegeven

Bij enkel RBC worden enkel de antigenen doorgegeven

Bij bloedplasma worden enkel de antistoffen doorgegeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de kenmerken van leukocyten?

A
  • amdeboide bewegingen ( kunnen zich verplaatsen in de bloedbaan
  • positieve chemotaxis. (Ze worden aangelokt door chemische stoffen)
  • diapedese ( kunnen bloedbaan verlaten)
  • fagocytose ( kunnen stoffen opnemen en absorberen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Leg fagocytose door WBC bij antigenen uit

A

Antigenen worden opgenomen door WBC + versmelten met lysosomen ( blaasje met verteringsstoffen) -> afbraak van antigeen gebeurt door die verteringsstoffen —> resultaat is geen ziekte meer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Geef de 2 grote types van WBC weer en hun verschil

A

Granulocyten ( = WBC met korrels in cytoplasms ( granules bevatten enzymen die oa infecties bestrijden)

Agranulocyten ( = WBC zonder granules maar wel met blaasjes en lysosomen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de 3 granulocyten en hun functie

A

NEUTROFIELEN= reageren als eerste + specialisatie in aanvallen en verteren van bacteriën (specifiek afweer)

EOSINOFIELEN = vallen voorwerpen aan omgeven door antistoffen ( bacteriën en celfragmenten) + geven enzymen af om ontstekingen te verminderen ( niet-specifieke afweer)

BASOFIELEN = migreren naar verwonding en geven stoffen af ( heparine en histamine) die ontstekingsreactie versterken ( niet -specifieke afweer)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Geef de verschillende agranulocyten weer en hun functie

A

MONOCYTEN = agressieve fagocyten die grote voorwerpen verteren (macrofagen)

LYMFOCYTEN= kunnen onderverdeeld worden in 3 groepen

  • B-Lymfocyten = maken antistoffen aan ( = eiwitten binden aan ziekteverwekkers en maken ze onschadelijk) ROL bij het herkennen van infecties en kan ze neutraliseren
  • T-lymfocyten = sommigen helpen B-lymfocyten en anderen vallen geïnfecteerde cellen zelf aan ROL essentieel bij herkennen en vernietigen van cellen met virussen of abnormale cellen ( Vb kankercellen)
  • NK-cellen = Natural killer cellen zij gaan opzoek naar abnormale cellen en doden ze door enzymes af te geven ROL= snelle reactie want ze reageren zelfs voor andere delen van het immuunsysteem zijn geactiveerd.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Geef de fases van bloedstolling weer?

A

PROBLEEM : BLOEDVAT IS BESCHADIGD - DOEL. = BLOED STOPPEN

EERST HEMOSTASE:

VASCULAIRE FASE = 1. Vaatspasme = gladde spiervezels in bloedvatwand contraheren - 2. Vasoconstrictie = diameter van het bloedvat vernauwd - 3. Beschadigde endothelcellen worden kleverig - 4. Bloedverlies neemt af of stopt

BLOEDPLAATJES FASE = 1. Bps hechten aan endotheelcellen + collageenvezels aan oppervlak - 2. Bps prop ontstaat die scheur afsluit

COAGULATIE - OF BLOEDSTOLLINGSFASE = 1. Reeks reacties die fibrinogeen ( =oplosbaar eiwit in het bloedplasma) omzetten in fibrine (= onoplosbaar) - 2. Bloedstolsel ontstaat doo rRBC en BPS kleven in fibrine netwerk

DAN NA HEMOSTASE:

RETRACTIEFASE = 1. Bloedstolsel trekt samen en beschadigde uiteinden komen dichter - 2. Schadegebied verkleint en fibroblasten, gladde spiercellen en endotheelcellen doen nodige herstellingen

FASE VAN FIBRINOLYSE = 1. Activatie van plasmaeiwit plasminogeen ( door beschadigd weefsel) - 2. Plasmine (enzyme) komt vrij en breekt fibrinenetwerk en bloedstolsel af