H5 Flashcards

1
Q

Hoeveel en welke principes gelden voor het vaststellen van processen? (USM-procesmodel)

A

8 principees

  • Een proces beschrijft wat er achtereenvolgens moet gebeuren, niet het wie of hoe
  • Een proces is aan te duiden met een werkwoord
  • Processen hebben voor de klant een relevant en uniek doel
  • Een proces is telbaar
  • Een proces is op te splitsen in deelprocessen, maar daardoor veranderd het proces niet
  • Een procesmodel ordent de processen
  • Een procesmodel omvat alle relevante activiteiten
  • In een geïntegreerd procesmodel komt elke activiteit slechts één keer voor
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat houdt een melding in (in context van het procesmodel)?

A

Een interactie waarmee de opdrachtgever of gebruiker een beroep doet op de afgesproken ondersteuning van de beschikbaar gestelde voorziening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de vijf processen van USM?

A
  1. Afspreken: Contractebeheer: Contract management(CTM)
  2. Wijzigen: Wijzigingsbeheer: Change management (CHM)
  3. Herstellen: Storingsafhandeling: Incident management (INC)
  4. Uitvoeren: Onderhoud: Operations management (OPS)
  5. Verbeteren: Risicomanagement: Risk management (RIM)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een workflow?

A

Een serie opeenvolgende activiteiten, samengesteld uit onderdelen van het procesmodel, ten behoeve van de volledige service-prestatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het verschil tussen een proces en een workflow?

A

Een workflow bestaat uit werkinstructies en is daarom geen proces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een werkwijze?

A

De fasering en structuering van de werkzaamheden binnen de methode.

Voorbeeld: een stappenplan/ iteratieve verbeteraanpak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat houdt het begrip “basisstructuur van een proces” in volgens USM?

A

Ieder proces heeft dezelfde basisstructuur, het gevolg hiervan is dat elk proces ook soortgelijke activiteiten heeft

Aan begin en eind van elk proces vinden steeds dezelfde activiteiten plaats: het opstarten en afronden van het proces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Volgens de basisstructuur van een proces, waarin verschillen processen zich in?

A

Één aspect, het voor de klant beoogde doel.

Dit uit zich in de ‘body’ van het proces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe begint en eindigt elk proces?

A
  • Begin:
    • Aannemen (procesnaam)
    • Classificeren
  • Eind:
    • Toetsen uitvoering & terugkoppelen
    • Evalueren & afsluiten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn KPI’s?

A

Key Performance Indicators; variabelen om de voortgang te meten ten opzichte van critical succes factors (CSF’s)

Zijn afgeleid van de doelstellingen van de organisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar worden CSF’s van afgeleid?

A

Critical Succes Factors worden afgeleid van vier aandachtsgebieden:

  • Klant/markt
  • (bedrijfs)processen
  • personeel/innovatie
  • financiën
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat kunnen mogelijke gevolgen zijn van KPI- en CSF metingen en de veranderde omstandigheden?

A

Dit kan leiden tot het bijstellen van:

  • Werkwijzen
  • Taken
  • Plannen
  • Beleid
  • Doelen
  • Missie en visie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de meest gebruikte methode om gestructureerd op prestaties te sturen?

A

De balanced scorecard

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly