H4: The imaged brain Flashcards
CT
=Computerized tomography
- CT-scan geconstrueerd obv hoeveelheid x-ray absorption in verschillende soorten weefsel
MRI
=Magnetic resonance imaging
fMRI
= functional magnetic resonance imaging
- het detecteren van veranderingen in bloedoxygenatie geassocieerd met neurale activiteit
- Signaal beïnvloedt door concentratie van deoxyhemoglobine in het bloed -> BOLD-reactie
- GEEN ioniserende straling
- Betere spatiale EN temporele resolutie dan PET
Functionele beeldvorming
= meet tijdelijke veranderingen in hersenfysiologie geassocieerd met cognitieve verwerking. Neurale activiteit produceert lokale fysiologische veranderingen in de hersenen.
- Deze veranderingen kan men gebruiken om dynamische ‘maps’ van de moment-to-moment activiteit van de hersenen te maken
Structurele beeldvorming
= meet de ruimtelijke configuratie van verschillende soorten weefsel in
de hersenen die elk hun eigen verschillende fysieke eigenschappen hebben.
- gedetailleerde statische ‘maps’ van de fysieke structuur van
de hersenen maken.
PET
= Positron emission tomography
- Radioactieve tracer in bloedbaan geïnjecteerd die lokale bloedstroom (rCBF) meet
- Langzame temporale resolutie
- Effectieve ruimtelijke resolutie
BOLD-reactie
= Blood Oxygen Level Dependent contrast
- gemeten signaal door fMRI mbt concentratie deoxyhemoglobine in bloed
HRF
=Hemodynamische responsefunctie
- Verandering in de BOLD-reactie in de loop der tijd
- Heeft 3 verschillende fasen
(1) Initial dip (2) Overcompensation (3) Undershoot
- beperkt de temporele resolutie
Cognitive substractie
- Manier om functionele specialisatie af te leiden
= Relatieve verschillen in hersenactiviteit vergelijken tussen 2 of meer condities.
Activiteit in controleconditie afgetrokken van de activiteit in experimentele conditie
Actieve regio in fMRI
= groter respons vertoont in ene conditie tegenover de andere conditie (in experimenteel design)
Pure insertion
Aanname dat het toevoegen van een andere component aan een taak, de werking van andere componenten niet verandert
<-> pure deletion
(bij cognitieve substractie)
Resting state paradigm
Correlaties tussen verschillende regio’s (netwerken) zijn vastgesteld terwijl de
participant niks doet, gewoon ligt en rust. Wanneer een persoon geen taak uitvoert, zijn
de fluctuaties in de hersenen niets meer dan ruis, maar in hersengebieden die
functioneel gezien verbonden zijn, correleren de ruislevels. Daardoor kan men
netwerken in de hersenen blootleggen.
- vorm van functionele integratie
Functionele integratie
manier waarop verschillende regio’s met elkaar communiceren
-interdependentie van regio’s
Block design
stimuli die samen horen in één conditie worden samen gegroepeerd en achtereenvolgens aangeboden
Event-gerelateerde design
Stimuli van 2 of meer condities worden willekeurig of verweren gepresenteerd
stereotactische normalisatie
= in kaart brengen van individuele verschillen in hersenanatomie op een standaardmodel
FWE
FDR
family wise error
=aanpak om statistische vergelijking te corrigeren, gebaseerd op aantal tests die worden afgenomen
False discovery Rate
=aanpak om statistische vergelijking te corrigeren, gebaseerd op aantal positieve verkregen resultaten. Omvat het genereren van duizenden random hersenscans en hieruit een grenswaarde gebaseerd op random datasets selecteren
FDR