H12: the literate brain Flashcards

1
Q

Word superiority effect

A

Effect waar het makkelijker is om een letter in een woord te herkennen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Cognitieve mechanismen voor visuele woordherkenning

A

(1) Detection of visual features
(2) Letter recognition
(3)Visual word recognition
(4) meaning/semantic
=> in beide richtingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

VWFA

A

=Visueel woordvormgebied
- linker midden occitotemporale gyrus (=fusiform gyrus)
- reageert meer op geschreven woorden dan medeklinkerreeksen
- reactie op aangeleerde letters
- reactie op hoofd- en kleine letters
- automatisch gebruik
- regio vroegtijdig geactiveerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Pure alexie

A

probleem bij het lezen van woorden waarbij de leestijd toeneemt in proportie met de lengte van het woord
= “woordvormdyslexie “spellingsdyslexie”
- letter voor letter lezen
- Geen problemen bij spelling, schrijven en verbale taal
- Verstoring van parallelle verwerking van letterreeksen -> seriële verwerking?
▪ relatie met andere basisproblemen in visuele perceptie?
▪ relatie met aandachts-/perceptuele problemen geassocieerd met
het waarnemen van meer dan één object tegelijk
- relatie met het verwerken van geschreven stimuli binnen
het visuele woordvormsysteem ?

-> voorbeeld van perifere dyslexie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Centrale dyslexie

A

verstoring bij het lezen na de berekening vd visuele woordvorm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Perifere dyslexie

A

verstoring bij lezen tot op het niveau van berekening vd visuele woordvorm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Phonological mediation

A

Bewering die stelt dat een woord in zijn gesproken vorm omzetten een noodzakelijke component is van het begrijpen van geschreven woorden (seriele verweking)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Standaard twee-route model

A
  1. lexicale-semantische route
    - sneller & gevoeliger voor woordfrequentie
  2. Grafeem-foneem conversie route
    - grafeem-foneem conversie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

lexicale- semantische route

A

semantisch-gebaseerde leesroute waarin visuele woorden directe toegang hebben tot de semantische betekenis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Gafeem-foneem conversie route

A

een fonologisch-gebaseerde leesroute die gekende regelmatigheden in spellingspatronen en fonologische patronen gebruikt om lezen mogelijk te maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Grafeem-foneem conversie

A

letterpatronen worden gekoppeld aan overeenkomstige fonemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Oppervlakte dyslexie

A

non-woorden en regelmatig gespelde woorden beter lezen dan onregelmatig gespelde woorden
- Steunen op de grafeem-foneem conversie als gevolg van schade aan het semantisch systeem of het visuele lexicon zelf.
- Tonen vaak een typische frequentie X regelmatigheid interactie: hoge frequentie woorden worden meestal juist gelezen, onafhankelijk van hoe regelmatig ze zijn, terwijl lage frequentie woorden meestal fout worden gelezen wanneer ze onregelmatig zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Regularisatiefouten

A

Onregelmatig gespelde woorden uitspreken alsof ze regelmatig zouden zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Fonologische dyslexie

A

Lezen echte woorden beter dan non-woorden, maar ook niet 100% correct.
- Problemen met fonologische verwerking, maar nemen het geschreven woord wel correct waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Diepe dyslexie

A

Lezen echte woorden beter dan non-woorden, maar maken nog meer fouten bij het lezen van echte woorden en resulteert in het maken van semantsiche fouten
- Ook problemen met het lezen van woorden die lage verbeeldbaarheid
hebben
- Beide leesroutes zijn verstoord: in de lexicale-semantische route zijn gelijkende concepten versmolten en kunnen niet meer uit elkaar gehouden worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

2 verklaring waarom patiënten met verworven dyslexie onregelmatige woorden niet begrijpen maar wel kunnen lezen

A
  1. een derde route: semantische
    geheugen skippen
  2. sommatiehypothese
17
Q

Sommatiehypothese

A

lexicale representaties worden tijdens het lezen geselecteerd door het optellen van de activatie van het semantsiche systeem en van grafeem-foneem conversie.
Dus mensen met schade aan één of beide routes kunnen nog steeds redelijk goed lezen, zelfs onregelmatige woorden

18
Q

Belangrijkste regio’s voor lezen

A

Inferieure pariëtale lobben:
- Gyrus supramarginalis
- Gyrus angularis: (meer posterieur)

19
Q

Gyrus Supramarginalis

A

betrokken bij fonologische verwerking en bij grafeem-foneem
conversie.

20
Q

Gyrus angularis

A

betrokken bij verbale werkgeheugen en het verbinden van semantische concepten

21
Q

Dual-route spellingsmodel

A

Net zoals bij lezen zijn er ook modellen met twee routes voor schrijven. Hierbij zijn de taken van richting veranderd: van gesproken woord naar een visuele weergave ervan. Daarom zijn sommige termen ook aangepast

22
Q

Oppervlakte dysgrafie

A

Schade aan lexicale-
semantische route en steunen op foneem-grafeem conversie.
- Maken regularisatiefouten
- Kunnen non-woorden lezen
- Frequentie X regelmatigheid interactie

23
Q

Fonologische dysgrafie

A

Schade aan foneem-grafeem
conversie.
- Kunnen echte woorden beter spellen dan non-woorden

24
Q

Diepe dysgrafie

A

Schade aan foneem-grafeem
conversie en semantisch geheugen.
- Kunnen echte woorden beter spellen dan non- woorden, maar maken semantische fouten in de
spelling