H11: The speaking brain Flashcards

1
Q

Afasie

A

verworven taalstoornis waarbij men problemen ondervindt met het begrijpen en/of
produceren van taal. Betrekt meerdere modaliteiten en meerdere taalkundige componenten.
Veroorzaakt door gelokaliseerde hersenschade.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

anomie

A

woordvindingprobleem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Semantische anomie

A

tekort in het activeren van lemma’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Woordvorm anomie

A

tekort in het activeren van de fonologische vorm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

parafasie

A

Weglating of vervanging van woorden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Lexicale/semantische parafasie

A

substitutie met bestaand woord
-Andere parafasieën kunnen irrelevant of niet-specifiek zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Fonologische parafasie

A

onbedoeld klanken binnen een woord vervangt, toevoegt, of weglaat, wat resulteert in een foutief uitgesproken woord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Neologisme

A

nieuwe woorden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

N400

A

ERP-component die wordt teruggevonden wanneer een woordbetekenis buiten context of
onverwachts lijkt te zijn.
- bij semantische incoherentie of wanneer conflict met geweten en kennis over wereld
- houdt rekening met globale context
- geschreven als gesproken woorden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Amodaal concept

A

onafhankelijk van input- of output-
modaliteit; niet gebonden aan een perceptueel systeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Grounded concept

A

antal concepten die
niet gedefiniëerd zijn in termen van elkaar, maar die gegrond zijn door universalia (= algemene
begrippen) in de omgeving en onze interacties ermee, zoals gedeelde perceptuele en motorische ervaringen
=> gekoppeld aan sensorische
en motorische ervaringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hub

A

Amodale semantieken
→ anterieure temporale lobben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Spokes

A

Gegronde semantieken
→ rest van het brein (buiten anterieure temporale lobben)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hub-and-spoke model – Patterson

A

Model dat semantische info opslaat in verschillende regio’s die betrokken zijn in sensorische en lichamelijke processen, maar deze sluiten aan op een centraal, amodaal, semantisch systeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Sensorisch-funtioneel onderscheid

A

De hypothese dat semantische kenmerken (‘features’)
geclusterd zijn in de hersenen volgens waarvoor ze gebruikt worden en hun fysieke
eigenschappen.
- Levende dingen meer gedefinieerd door hun sensorische
eigenschappen
- Levenloze objecten: meer gedefinieerd door hun functies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Autotopagnosie

A

onvermogen om lichaamsdelen te lokaliseren op zichzelf, op afbeeldingen, of op anderen

17
Q

Broca’s regio

A
  • Belangrijk voor syntaxis (niet alleen taalgebaseerde syntaxis)
  • Verwerking van zinnen
  • 2 functionele subdivisie
    -> Anterieur deel (BA44-BA6)
    -> Posterieur deel (BA45-BA47)
18
Q

Anterieur deel van Broca (BA45-BA47)

A

Gerelateerd aan werkgeheugen en de controle van semantische geheugen

19
Q

Posterieur deel van Broca (BA44-BA6)

A

Betrokken bij verwerking van hiërarchische structuren, en het bepalen van de volgorde van gedrag in het algemeen

20
Q

Diepe dysfasie

A

Onvermogen om non-woorden te herhalen, maken van semantische fouten bij nazeggen.
= tekort in “hoe”-route, steunen op afgezwakte “wat”-route

21
Q

“Wat”-route

A
  • Ventrale route langs temporale lob
  • Herkent spraak akoestisch
  • Belangrijk voor spraakbegrip (maakt dus contact met onze semantische kennis)
22
Q

“Hoe”-route

A
  • Dorsale route met oa. pariëto-frontale circuit
  • Herkent spraak motorisch (~ motortheorie van spraakperceptie)
  • Wordt gebruikt om nieuwe woorden te zeggen en leren
23
Q

garden-path sentences

A

zin waarbij het eerste deel een syntactische interpretatie opwekt die niet blijkt te kloppen

24
Q

Parsing

A

proces van het geven van een syntactische structuur aan woorden, vormen van zinnen

25
Q

Parsing gebaseerd op ….(2)

A
  1. Structure-driven parsing: alleen syntactische eigenschappen van woorden
  2. Discourse-driven parsing: zowel syntaxische eigenschappen ook beïnvloed door semantische eigenschappen van woorden

=> volgens hersenlaesie studies zijn beide gescheiden

26
Q

Huidige visie op Broca’s gebied

A
  • gelimiteerde rol in spraakproductie
  • belangrijk voor spraak begrip: bij hoge memory load en semantisch/syntax ambigu
  • posterior regio belangrijk voor syntax (maar niet specifiek voor taal)
27
Q

P600

A

ERP geassocieerd met verwerken van grammaticale abnormaalheden

28
Q

Discrete stages model (Levelt)

A

(1) Lexicalisatie: het selecteren van een woord obv de betekenis die men wenst over te brengen bij het produceren van spraak
(2) Lemma retrieval: grammaticale eigenschappen van woorden moeten worden opgehaald en gespecificeerd
(3) Lexeem retrieval of fonologische encoding: uiteindelijke woordvorm met worden opgehaald

=> discrete fases
- FASE 1: 1+2
- FASE 2: 3

29
Q

Interactive stages model (Dell)

A

Soortgelijke stadia als Levelt’s model maar dan volledig interactief
-> evidentie: mixed errors

30
Q

Broca’s regio en articulatie

A
  • niet noodzakelijk betrokken
  • Broca wss betrokken bij overte en coverte planning van spraakproducten (cf. spiegelneuronen)