H2 inleiding tot e wetenschapsfilosofie Flashcards
1
Q
Geeft een synoniem voor Paradigma
A
= denkkader ( theorieen )
2
Q
Wat is ontologie + de 3 visies ?
A
= het zijnsleer
- vorm + aard v/d mens
- Objectivistisch VS relativistisch
obj: 1 waarheid –> niet o.i.v. individuen
rela: verschillende waarheden –> realisme - visie op de mens
- Objectief VS Subjectief
Determinisme VS vrije wil ( probalisme ) - Visie op de MSP
- consensus model
- pluralistisch model
- conflict model
3
Q
consensusmodel
A
- stabiele structuur
- wet —> vorm van collectieve wil vd bevoling: alle leden zelfde basisdefinities
- wet. collectief accoord
- wetovertreders = buitenstaarders
4
Q
pluralistisch model
A
- samen leven in verschillende groepen
- wet. conflict oplossing
- rechtssysteem is waardevrij = boven alle conflicten gegeven
5
Q
epistemologie
A
leer van de kennis
6
Q
objectivisme
A
- onderzoeker doorkijktspiegeloperatie
- -> onderzoeker verstoort onderzochte niet
- peer revieuw : controle van derden
- strenge onderzoeks methode en statistiek
7
Q
constructivisme
A
- interactie tussen onderzoeker en onderzochte
- onderzoeker is niet waardenvrij
8
Q
methodologie
A
= leer van de methode
–> regels en middelen nodig om wet. kennis te vergaren
9
Q
kwanitatief
A
positivistisch en statisch
10
Q
kwalitatief
A
post- positivistisch
interpreterende benadering