H2 inleiding tot e wetenschapsfilosofie Flashcards

1
Q

Geeft een synoniem voor Paradigma

A

= denkkader ( theorieen )

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is ontologie + de 3 visies ?

A

= het zijnsleer

  1. vorm + aard v/d mens
    - Objectivistisch VS relativistisch
    obj: 1 waarheid –> niet o.i.v. individuen
    rela: verschillende waarheden –> realisme
  2. visie op de mens
    - Objectief VS Subjectief
    Determinisme VS vrije wil ( probalisme )
  3. Visie op de MSP
    - consensus model
    - pluralistisch model
    - conflict model
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

consensusmodel

A
  • stabiele structuur
  • wet —> vorm van collectieve wil vd bevoling: alle leden zelfde basisdefinities
  • wet. collectief accoord
  • wetovertreders = buitenstaarders
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

pluralistisch model

A
  • samen leven in verschillende groepen
  • wet. conflict oplossing
  • rechtssysteem is waardevrij = boven alle conflicten gegeven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

epistemologie

A

leer van de kennis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

objectivisme

A
  • onderzoeker doorkijktspiegeloperatie
  • -> onderzoeker verstoort onderzochte niet
  • peer revieuw : controle van derden
  • strenge onderzoeks methode en statistiek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

constructivisme

A
  • interactie tussen onderzoeker en onderzochte

- onderzoeker is niet waardenvrij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

methodologie

A

= leer van de methode

–> regels en middelen nodig om wet. kennis te vergaren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

kwanitatief

A

positivistisch en statisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

kwalitatief

A

post- positivistisch

interpreterende benadering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly