H17 Neopositivisme Flashcards
biologische en psychologische verklaringen
passief-subject individueel gorienteerde theorieen
PS-IO-T
sociologische verklaringen
Passief-subject sociaal georienteerde theorieen
PS-SO-T
BIOLOGISCHE STROMINGEN
biologisch neopositivisme
onderzoek
- afhankellijke variabele = antisociaal/aggresief gedrag
- bredere opvatting van het biologisch domein
- nooit biologie als enige verklaring: bio-psycho-socio
- causaliteit: probalisme, intermediaire en storende variabelen
genetica en antisociaal gedrag
- genetische factoren leiden niet rechtstreeks tot CT –> intermediaire variabele
- erfelijkheid en omgevings invloed op anti)sociaal gedrag
- probabilisme
- Gen-omgevingsreactie: het MAOA-gen en kindermishandleing –> epigenetica
neurofysiologische factoren voor antisociaal gerdag
- hersenafwijkingen en stoornissen
- biochemische afwijkingen in de werking van de zenuwsystemen:
neurotransmitters
&
hormonen –> corisol (arousal) en testosteron
limbisch systeem
- motivatie, genot, emotioneel gedrag
- fight or flight respons
prefrontale cortex
executief functioneren
persoonlijkheid, waarneming
constante communicatie
- reflectie op driften –> impulscontrole
- vorming van geweten
neurochemisch
–> verstoring evenwich chemische stoffen die functioneren reguleren voorbeeld
neurotransmitters
hormongen
- testosteron: zowel in volwassenheid als predictief
- coristol: stress-respons
lage-arousel hypothese
- -> CT/ antisociaal gedrag gaat samen met een verminderde arousal
1. criminelen hebben een verminderde autonome angstrespons
2. relatie verstoord arousalniveau en delinquentie verloopt via sensation seeking
pre prei en postnatale invloeden
na de geboorte: ondervoeding, giftige omgevingstoffen
tijdens: zuurtoftekort
prenatale factoren: roken en alcoholgebruik
PSCYHOCLOGISCH NEOPOSITIVISME
gedrags en leer psychologie
- uiterlijk waarneembaar gedrag
- dierexperimenten
- prikkels en stimuli
klassieke conditionering
operante conditonering
- pavlovs hond –> externe stimulus lokt gedrag uit
2. skimmer met muis –> bepaald gedrag belonen/ bestraffen
sociaal leren - Bandura
experiment bobo-pop
–> leren wordt gestuurd door het observeren van anderen
persoonlijkheispsychologie
taxonomieen: het indelen van groepen 5-factormodel - extraversie -aangenaamheid - neuroticisme - conciencieusheid - openheid
persoonlijkheidstoornissen
- ASPS: antisocialepersoonlijkheidsstoornis
- psychopatie
cognitieve psychologie
psychische processen: geheugen, waarneming, taal, leren
specifiek relevant voor rechtspsychologie
sociale psychologie
het menselijk gedrag en zijn sociale contexten
- attitude, zociale waarneming, groepsperceptie
- macht, conflict, conformisme
sociologische stromingen
4 takken
= delinquent gedrag wijkt af van de normen van de SL
- sociaal-ecologische theorieen
- anomie- en straintheorieen
- subcultuurtheorieen
- controletheorieen
1e sociaal-ecologische theorieen
CHICAGO SCHOOL
3 criminologen
==> CT = resultaat van sociale desorganisatie
- Park: stedelijk leven bestudeerd ahv ecologische metafoor
- Burgess: hypothese stedelijke ontwikkeling –> concentrische cirkels
- Shaw & Mckay: zonale hypothe toepassen op CT
- -> meeste CT in transitiezone gekenmerkt door sociale desorganisatie
sociaal-ecologische theorie na chicago school
wie?
collective efficacy?
Robert Sampson
collective ecfficacy: sociale-cohesie <=> sociale desorganisatie, maar bijkomende focus op ‘agency’ ( eigen keuze/ vrije wil )
anomie en straintheorieen
wie?
Merton : spanningstheorie
macro: Anomie:
botsing ideale American Drema en middelen om Dream te bereiken om te verklaren waarom sommige landen hoge CTcijfers hebben
micro: Strain:
spanning tussen doelen en middelen om doelen te bereiken om individuele CTcijfers te verklaren
belangijke principes
- doelen gedifnieerd door cultuut/ SL
- aanvaardbare manieren om die doelen te bereiken
merrons straintheorie
conformiteit
houding ten aanzien van doelen/ middelen
–> aanvaarden/ aanvaarden
inovatie
–> aanvaarden/ afwijzen
ritualisme
–> afwijzen/ aanvaarden
terugtrekking
–> afwijzern
opstand
–> afzijwen en aanvaarden
kritiek op mertons theorie
5
- niet iedereen die strain ervaart, wordt crimineel
- is er maar één cultuur in de MSP?
- te veel gebasseerd op officiele CTcijfers
- Te veel gefocust op CT van lagere klassen
- onderschatting van sociale controle
subcultuurtheorie
2
- Cohen
criminele subcultuur geeft status - Cloward en Ohlin
3 subculturen
- criminele subcutuur gericht op diefstal
- conflicterende subcultuur gericht op vechten
- vermijdende subcultuur gericht op drugs
controle theorieen
wie
- waarom plegen mensen geen CT?
Hirschi: sociale bindingstheorie
–> verzwakte binding met SL kan leiden tot CT
4 soorten
4 soorten bindingen
- attachement: emotionele band met significante anderen
- commitment: de sociale gevolgen van ovetreden van regels
- involvement: intensiteit betrokkenheid
- belief: aansluiting algemeen bindende waarden en normen SL
Hirschi en Gottfredson
ZELFCONTROLETHEORIE
poging tot universeel verklaringsmodel
CT= alle gedragingen die met nastreven eigenbelang te maken hebbe,
gebrek aan zelfcontrole hoofdbron van CT
- zelfcontrole afhankelijk van opvoedien
- impulsiviteit, egoisme
==> erg controversieel