H13 KWALITATIEVE onderzoeksbenadering Flashcards

1
Q

kritiek op kwantitatief onderzoek –> neopositivistisch

4 punten

A
  1. Geen diepgang
  2. resultaten hebben weinig praktische toepassingen
  3. in de vraagstelling onderbreekt het perspectief van een verdrukte SL
  4. ideaal van de noodzakelijke objectiviteit kan niet gegarandeerd worden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

kwantitatief onderzoek:

A

wordt gebruikt om hypothesen en theorieen te bevestigen

–> weinig variabelen en veel gevallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

kwalitatief onderzoek

A

wordt gebruikt om concepten/ gedachten te begrijpen

–> veel variabelene, weinig gevallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

2 stromingen van kwalitatief onderzoek

A
  1. interpreterende stroming
    - -> begrijpen situatie vanuit standpunt participant
  2. Biografie
  3. fenomenologisch onderzoek
  4. grounded theory
  5. etnografie
  6. gevalstudie
  7. actie-onderzoek
  8. kritische stroming
    - -> inzichtelijk maken van (machts)relaties binnen de SL
    - neo-marxisme
    - feminisme
    - deconstructivisme
    - demondernisme
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

biografie

A
  • leven van individu
  • interviews, documenten
  • verhalen, historische inhoud
  • gedetailleerde levensbeschrijving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

FENOMENOLOGISCH ONDERZOEK

A

begrijpen essentie vanbepaalde ervaringen

  • lange interviews met 10-tal mensen
  • beschrijven van ervaringen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

GROUNDED THEORY

A
  • ontwikkelen van een theorie op basis van veldwerk
  • interviews met 30-tal mensen
  • verschillende vormen van codering
  • wederzijdse relatie tussen onderzoeker en participanten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

ETNOGRAFIE

A

Beschrijven en interpreteren van sociale en culturele groepen

  • observaties, lang ter plaatse blijven
  • beschrijven van de cultuur van een groep
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

CASE STUDY

A

diepte analyse van 1/meerdere cases

-documenten, archieven, interviews

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

ACTIE-ONDERZOEK

A

onderzoeker probeert ontwikkeling in de praktijk en beleid uit te lokken en te sturen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

kwaliteitscriteria

kwantitatief

A
  • interne validiteit:
    is de mate waarin je met zekerheid kunt stellen dat een vastgestelde oorzaak-gevolgrelatie (causaal verband) niet door andere factoren kan worden verklaard.
  • externe validiteit
    de mate waarin je je resultaten kunt generaliseren naar andere groepen of omstandigheden
  • betrouwbaarheid
  • neutraliteit
  • statistische representativiteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

kwaliteitscriteria

kwalitatief

A
Credibility
transferability
dependability
confirmability
theoretische veralgemening
triangulatie
saturatie
belang van politieke praxis, sociale bezorgdheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

credibility

A

overeenstemming constructen deelnemers en onderzoekers

–> geloofwaardigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

transferability

A

transfer van constructen van context A naar B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

dependability

A

nauwkeurigheid van dataverzameling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

theoretische veralgemening

A
17
Q

speciefiek kwali

triangulatie

A

combinatie van verschillende methodes/ onderzoekers

18
Q

specifiek kwali

saturatie

A

dataverzameling gaat net zolang tot saturatie bereikt is. Geen nieuwe info

19
Q

belang van politieke praxis/ sociale bezorgdheid

A
20
Q

confirmability

A

objectiviteit, de band tussen data en bronnen is duidelijk