H13: cognitieve functies Flashcards

You may prefer our related Brainscape-certified flashcards:
1
Q

taal

A

een communicatiesysteem, een geheel van codes en afspraken waarmee boodschappen worden overgebracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

lateralisatie

A

verdeling van functies tussen de twee hemisferen; de verschillen in specialisatie tussen de beide hersenhelften

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

visuele veld

A

datgene dat op een bepaald moment zichtbaar is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

optische chiasme

A

de plek in de hersenen waar de helft van de axonen van elk oog kruist naar de tegenovergestelde kant in de hersenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

afasie van Broca

A

taalproductie is ernstig verstoord (niet vloeiende afasie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

afasie van Wernicke

A

verstoord taalbegrip, spreekt vaak vloeiend en onzinnig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

williams syndroom

A

vele beperkingen in het verstand maar deze mensen vloeiend en grammaticaal correct een taal spreken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

splitbrain patient

A

het corpus callosum is doorgesneden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

dyfonetische klanken

A

moeite met klanken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

dyslexie

A

leesstoornis bij iemand zonder visusstroonis of stoornis in andere academische vaardigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

dyseidetische dyslexie

A

moeite hebben met woorden herkennen als een geheel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

mind-body probleem

A

wat is de relatie tussen de geest en brein

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

dualisme

A

geest en lichaam verschillende soorten stof die zelfstandig bestaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

monisme

A

overtuiging dat het universum maar uit 1 stof bestaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

materialisme

A

alles wat bestaat is materieel of fysiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

mentalisten

A

denken dat alleen de geest bestaat en de fysieke wereld niet kan bestaan tenzij een geest ervan op de hoogte was

17
Q

identiteit positie

A

mentale processen en bepaalde breinprocessen zijn hetzelfde maar in verschillende termen beschreven

18
Q

masking

A

korte visuele stimulus die voorafgegaan wordt en gevolgd wordt door een langere interfererende stimuli

19
Q

binoculaire rivaliteit

A

de veranderende perceptie tussen wat het linkeroog en rechteroog ziet, wanneer de twee onverenigbaar zij. Deze percepties hoeven niet gelijk verdeeld te zijn

20
Q

phi-fenomeen

A

de neiging om iets te zien alsof het heen en weer beweegt tussen posities, terwijl de stimulus in feite aan en uit knippert op deze posities

21
Q

intentionele blindness

A

je bent alleen bewust van de dingen waar je je aandacht op richt

22
Q

bottom-up proces

A

stimulus afhankelijk, aandacht wordt getrokken door de stimulus

23
Q

top-down proces

A

aandacht wordt opzettelijk gericht op een stimulus

24
Q

neglect

A

moeite hebben met het reageren of oriënteren op informatie in de omgeving

25
Q

sociale neurowetenschap

A

de studie naar hoe genen, chemicaliën en hersengebieden bijdragen aan sociaal gedrag

26
Q

oxytocine

A

stimuleert de borsten om melk te produceren en spoort de moeder aan om moederlijk gedrag te vertonen

27
Q

empathie

A

mogelijkheid om je met andere mensen te kunnen identificeren en hun pijn te kunnen voelen alsof het je eigen pijn is

28
Q

fronto-temporale dementia

A

dit betekent dat er gebieden uitvallen die er voor zorgen dat je mogelijke beloningen kan evalueren en expressies van mensen kan interpreteren