H12: geheugen en taal Flashcards
geheugen
een van de hogere cerebrale functies, behorende tot de cognitieve (kern) functies, gekenmerkt door het vermogen informatie in zich op te nemen, voor kortere of langere tijd, de informatie te behouden en terug te halen
amnesie
geheugenverlies
sensorische geheugen
geheugen voor recentelijke zintuigelijke informatie
retrograde amnesie
verlies van herinneringen die voor hersenschade hebben plaatsgevonden
anterograde amnesie
het verlies van de mogelijkheid om nieuwe herinneringen te vormen
semantisch geheugen
geheugen wat bestaat uit herinneringen aan feitelijke informatie
episodische herinneringen
herinneringen van bepaalde gebeurtenissen
expliciet geheugen
bewust opgehaalde informatie en herkent als een herinnering
impliciet geheugen
onbewust opgehaald informatie, beïnvloed door recente ervaring
procedurele geheugen
de ontwikkeling van bepaalde motorische vaardigheden en gewoonten
hippocampus
belangrijk voor contextueel leren, spatiaar leren en het declaratief geheugen
basale ganglia
geleidelijk leren van gewoontes, gebaseerd op directe feedback
syndroom van Korsakov
hersenschade veroorzaakt door een lang thiamine tekort. Apathie, verwarring, geheugenverlies
confabulatie
Patienten verzinnen of raden dingen om de gaten in hun geheugen op te vullen
Pavlov
tijdens het leren ontstaan connecties tussen hersengebieden