H11: emotioneel gedrag Flashcards

You may prefer our related Brainscape-certified flashcards:
1
Q

emotie

A

een complexe reactie van het lichaam in de response op een bepaalde stimulus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

sympathisch zenuwstelsel

A

zenuwen van de thoracale en lumbale gebieden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

parasympatische zenuwstelsel

A

craniale zenuwen en zenuwen van het sacrale ruggenmerg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

James-Lange theorie

A

gebeurtenis –> autonomisch arousal –> reactie van het skelet –> gevoel aspect van emotie en perceptie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

pure autonomic failure

A

conditie waarbij de output van het autonome zenuwstelsel naar het lichaam faalt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

paniek aanval

A

periode die gemarkeerd wordt door extreem arousal van het sympathische zenuwstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Cannon-bard theorie

A

feedback van de ingewanden is niet noodzakelijk en niet voldoende om emoties te voelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

syndroom van Bradbury-Eggleston

A

Het limbisch systeem is het gedeelte van de hersenen dat betrokken is bij emoties, geheugen, leren, motivatie, herinneringen en seksueel gedrag. verbonden structuren die een border vormen rond de hersenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

limbisch systeem

A

het limbisch systeem is het gedeelte van de hersenen dat betrokken is bij emoties, geheugen, leren, motivatie, herinneringen en seksueel gedrag. verbonden structuren die een border vormen rond de hersenstam.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

behavior activation system

A

hersenactiviteit in de linkerhersenhelft is gemarkeerd door lage tot matige autonomische arousal en neiging tot benadering het karakteriseren van blijheid of boosheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

behavior activation system

A

hersenactiviteit in de linkerhersenhelft is gemarkeerd door lage tot matige autonomische arousal en neiging tot benadering het karakteriseren van blijheid of boosheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

behavior inhibition system

A

hersenactiviteit in de rechterhemisfeer welk aandacht en arousal laat toenemen en inhibitie laat afnemen. het stimuleert emoties als walging en angst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

morele schade

A

besteden veel aandacht aan hoe de uitkomst ons doet voelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

serotonine turnover

A

de hoeveelheid serotonine die neuronen afgeven, vervangen en absorberen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

turnover

A

afgifte en her synthese van een neurotransmitter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

5-hydroxylindoleacetic adic

A

belangrijkste metaboliet van serotonine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

cortisol

A

hormoon dat wordt afgescheiden van de bijnierschors; zorgt voor verhoging van de bloedsuiker en verhoogt het metabolisme. inhaleren van agressief gedrag

18
Q

startle reflex

A

reactie die iemand maakt na een plotseling, onverwacht hard geluid of soortgelijke stimulus

19
Q

bed nucleus of the stria terminals

A

een set neuronen die in verbinding staan met de amygdala

20
Q

Urbach-wiethe ziekte

A

genetische aandoening waarbij er graduele atrofie van de amygdala optreedt

21
Q

paniek stoornis

A

conditie die wordt gekenmerkt door frequente perioden van angst, snel ademhalen, toegenomen hartslag, zweten en trillen

22
Q

Posttraumatische stress stoornis

A

een conditie die het resultaat is van ernstige traumatische ervaring die leidt tot een lange staat van frequente flashbacks en nachtmerries, vermijden van herinneringen, overdreven arousal als reactie op geluiden en andere stimuli

23
Q

GABA

A

belangrijkste inhibitoire neurotransmitter in de amygdala

24
Q

bezodiazepine

A

anti-angst drugs

25
Q

GABAa receptor

A

receptorcomplex structuur met een plek waar GABA kan binden als plekken die gevoeligheid van de GABA-plek modificeren

26
Q

gedragsgeneeskunde

A

effecten van dieet, roken, beweging, stressvolle ervaringen en andere gedragingen op de gezondheid

27
Q

stress

A

fysiologische en gedragsreactie van het lichaam op bedreigende situaties

28
Q

general adaption syndroom

A

een gegeneraliseerde reactie op stress

29
Q

selye

A

stress is een reactie van het lichaam op elke verandering in iemands leven

30
Q

McEwen

A

gebeurtenissen die geïnterpreteerd worden als bedreiging voor een individu en die fysiologische en gedragsreacties opwekken

31
Q

adrenocorticotropic hormone (ATCH)

A

chemische stof die vrijkomt uit de voorkwab van de hypofyse; stimuleert de bijnierschors om cortisol af te scheiden

32
Q

HPA-as

A

reactie die het lichaam voorbereidt op langdurige omgang met persistente stressor

33
Q

immuunsysteem

A

structuren die het lichaam beschermen tegen virussen, bacteriën en andere indringers, door het produceren van leukocyten

34
Q

B-cellen

A

rijpen in het beenmerg en scheiden antilichamen af om antigenen aan te vallen

35
Q

T-cellen

A

rijpen in de Thymus, Cytotoxische T cellen en Helper T cellen

36
Q

Natural killer cellen

A

bloedcellen die zich binden aan cellen die geïnfecteerd zijn met virussen en bepaalde type tumorcellen

37
Q

anti lichamen

A

Y vorige eiwitten die binden aan specifieke antigenen

38
Q

antigenen

A

oppervlakte eiwitten op een cel die de cel identificeren

39
Q

cytokines

A

kleine eiwitten die het immuunsysteem afgeeft aan de hypothalamus

40
Q

prostaglandines

A

chemische stof die het immuunsysteem afgeeft aan de hypothalamus

41
Q

psychoneuroimmunologie

A

studie van de manier waarop vooral stressvolle ervaringen, het immuunsysteem veranderen en hoe het immuunsysteem het centrale zenuwstelsel beïnvloedt

42
Q

veerkracht

A

de mogelijkheid om goed te herstellen van een traumatische gebeurtenis