H1) Wie is onderworpen? Flashcards

1
Q

Wie is onderworpen aan venn. B?

A

Alle vennootschappen, verenigingen, inrichtingen of instellingen die aan 3 voorwaarden voldoen:
1) Rechtspersoonlijkheid bezitten
2) voornaamste inrichting, zetel van bestuur of beheer in België
3) exploitatie van een onderneming of verrichtingen van winstgevende aarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Vennootschap

A

1 of meer vennoten die een inbreng doen; activiteit(en) tot voorwerp; als doel vermogensvoordeel uitkeren aan vennoten

VOF; Comm V; BV; CV; NV en Maatschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Vereniging

A

2 of meer leden; belangeloos doel; verbod op uitkering van vermogensvoordeel

VZW; Stichting; feitelijke vereniging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe belasten indien vennootschap of vereniging zonder rechtspersoonlijkheid

A

Inkomsten belast ten hoofde van leden of vennoten
- Natuurlijke persoon = personenbelasting
- Vennootschap = vennootschapsbelasting
(vb: maatschap of feitelijke vereniging)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Voornaamste inrichting of zetel van bestuur in België

A

Vennootschapsrechtelijk = statutaire zetel
Fiscaaltechnisch = Fiscale woonplaats (werkelijk bestuur)

Wettelijk vermoeden indien statutaire zetel in B; weerleggen mits dubbel bewijs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe wettelijk vermoeden binnenlandse vennootschap weerleggen?

A

1) werkelijke zetel niet in België
2) en, fiscaal inwoner van andere staat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Exploitatie van een onderneming

A

Iedere activiteit gericht op het produceren of verhandelen van goederen, of verlenen van diensten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Verrichtingen van winstgevende aard

A

Activiteiten met een herhaaldelijk karakter die in de regel winst opleveren en waarbij een zekere organisatie aan te pas komt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Uitsluiting vennootschapsbelasting

A

1) art. 180 WIB: Onvoorwaardelijke uitsluiting voor een aantal publieke RP’s ( vb: intercommunales voor zieken- of rusthuizen)

2) art. 181 WIB: Voorwaardelijke uitsluiting voor bevoorrechte sectoren (vb: beroepsverenigingen)

3) art. 182 WIB: Toegelaten verrichtingen voor VZW’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

art. 182 WIB Toegelaten verrichtingen

A
  • alleenstaande of uitzonderlijke verrichtingen
  • bijkomstige verrichtingen (Verwantheidscriterium en kwantitatief criterium => worden jaarlijks afzonderlijk gecontroleerd)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Verwantheidscriterium

A

onbaatzuchtige hoofdwerkzaamheid is niet mogelijk zonder bijkomstige bedrijvigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Kwantitatief criterium

A

kijken naar het aantal ingezetten personen en het belang van de gebruikte middelen tegenover de onbaatzuchtige hoofdactiviteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Schema voorwaarden vennootschapsbelasting

A

Fiscale woonplaats in België?
=> neen = BNI

Rechtspersoonlijkheid?
=> neen = PB

Exploitatie of winstgevende aard?
=> neen = RPB

VZW met uitsluiting volgens art 180 - 182 WIB?
=> ja = RPB
=> neen = Vennootschapsbelasting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly