H1 Flashcards

1
Q

Cultuur volgens Matsumoto en juang

A

Een uniek betekenis- en informatiesysteem, dat gedeeld wordt door een groep en doorgegeven wordt over generaties en dat systeem zorgt ervoor dat groepen kunnen overleven, gelukkig zijn en een betekenisvol leven kunnen lijden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Cultuur volgens professor

A

Een soort bril waardoor we kijken, een schema dat ons helpt informatie te evalueren en organiseren.

Cultuur is lastig te definiëren omdat het erg veel aspecten bevat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Enculturatie

A

Men leert een bepaalde cultuur aan door enculturatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

4 factoren die en rol spelen bij het beïnvloeden van het bestaan van cultuur

A
  • groepsleven;
  • omgeving
  • middelen
  • geëvolueerde menselijke geest
  • universele psychologische tool kit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Groepsleven

A

Taakverdeling en de toename van overlevingskansen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Omgeving

A

Klimaat en ziektes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Middelen

A

Geld en voedslel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Geëvolueerde menselijke geest

A

Fundamentele menselijke behoeftes zijn over de jaren heen aangescherpt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Universele psychologische toolkit

A
  • Een set basis psychologische vaardigheden die men nodig heeft om behoeftes te vervullen, zoals emoties.
  • Ook taal zorgt ervoor dat we SHARED INTENTIONALITY hebben, omdat we met onze groep kennis en motivatie in eigen taal kunnen uitwisselen.
  • mensen en dieren verschelen niet veel van kaar, maar het grootste verschil wordt genaakt door het RATCHET EFFECT; mensen kunnen constant verbeteringen maken en opmerken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Maatschappij

A

Een systeem van onderlinge relaties tussen mensen. In een maatschappij leven mensen met dezelfde of verschillende culturen, waarbij cultuur wordt gedefinieerd als de betekenis en informatie die geassocieerd zijn tussen sociale netwerken, zoals een maatschappij
- cultuur; landen, taal, etniciteit, gender
- geen cultuur; ras, persoonlijkheid, muziek, kunst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Subjectieve cultuur

A

Waarden en overtuigingen, niks fysieks

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Objectieve cultuur

A

Architectuur, eten, kunst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Etics

A

Consistente aspecten tussen verschillende culturen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Emics

A

Verschillende aspecten tussen verschillende culturen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Culturele psychologie

A

Heeft als doel om bevindingen van andere culturele omgevingen in kaart te brengen en de psychologische verschillen tussen culturen te ontdekken.
- Belangrijke tak van psychologie, omdat psychologisch onderzoek wordt gehouden onder WEIRD steekproeven.
- algemene bevolking is veel groter dan alleen de WEIRD bevolking. Dit is namelijk maar 12% en dus niet representatief.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

WEIRD

A

Western, educated, industrialized, rich an democratic cultures. 12% van de bevolking, 96% van de psychologische onderzoeken gebruikt WEIRD populaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Henrich et al.

A

Onderzocht de generaliseerbaarheid van bepaalde onderzoeken.
4 contrasten;
- modern industrialized vs small scale society
- western vs non western industrialized societes
- americans vs other westerns
- university vs non- university educated americans.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Modern industrialized vs small scale society

A

De mate van industrialisatie is herkenbaar in de perceptie wat gemeten kan worden met de muller-lyer illusie. Illusie wordt sterker naarmate de bevolking meer geïndustrialiseerd is. (Streepjes met dakjes)

  • carpentered world hypothesis; mensen in de westerse wereld zijn meer gewend aan hoekige voorwerpen, waardoor ze dit meenemen in het zien van de lijnen van de muller lyer illusie.
  • dictator game; ook een verschil in industrialisatie te zien. Ze krijgen geld en mogen kiezen hoeveel ze daarvan delen met iemand die ze niet kennen en geen zeggenschap over hebben.
  • individualistisch; duidelijke voorkeur voor eerlijke duidelijke verdeling
  • social scale society; onduidelijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wester vs non western industrialized societies

A

Ik het experiment van ash wordt er gekeken naar comformeren. De taak is het lijntje te kiezen die het meest lijkt op het voorbeeld, waarbij geen duidelijk goed of fout antwoord is. Het onderzoek vraagt zich af of wanneer iedereen het verkeerde antwoord geeft, de laatste persoon hierin meegaat of niet; conformatie
- amerika; conformatie wordt kleiner over tijd
- azië; conformatie blijft groot

Hoe individualistischer het land, hoe kleiner het effect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Americans vs other westerns

A

Amerikanen zijn het meest individualistisch ter wereld. Dit kan implicaties hebben voor processen waar het zelf bij betrokken is; zelfattributie. Een van de dingen die opvalt os bv de mate waarin amerikanen denken controle te hebben over hun eigen leven. Door hun individualisme denken zij dat er heel weinig invloed van buitenaf betrekking heeft op hun uitkomsten in tegenstelling tot duistland en frankrijk bv.

Hoe individualistischer een mens, hoe meer zaken, prestaties of schuld zij aan zichzelf toekennen.

21
Q

University vs non university educated americans

A

Participanten moesten 2 huishoudelijke producten beoordelen. Daarna mochten ze 1 product houden, maar er is een verschil in condities (makkelijk of moeilijke keuze)
- herbeoordeling makkelijke keuze; weinig veranderd
- herbeoordeling moeilijke keuze; veel verandering. Ze willen hun eerdere keuze sussen omdat beide antwoorden goed waren.

  • onderzoek heine en lehman. Meer of minder post-decisional spread. Ze moesten cd’s ordenen naar eigen keuze of keuze van gemiddelde student. Als dank voor de deelname mochten ze er 1 houden. Maar de keuze bestond uit 2 gemiddelde cd’s. Hierop volgend moesten ze de cd’s opnieuw herwaarderen en ordenen
  • canadese studenten (hoog opgeleid); meer post-decisional spread; veel verandering in waardering
  • japanse studenten (laag opgeleid) weinig post-decisional spread; weknig verandering in waardering
22
Q

Conceptualisatie van cultuur

A

We gaan er vaak vanuit dat cultuur iets verklaard, zoals menselijk gedrag. Cultuur is op verschillende manieren te conceptualiseren.
- onafhankelijke variabele; bepaalde factoren variëren met cultuur en hebben een invloed op psychologische fenomenen. Cultuur is de oorzaak van het effect op een psychologisch fenomeen

  • confound; psychologische fenomenen horen universeel te zijn, maar cultuur is toevallig gerelateerd aan een onafhankelijke variabele
  • psychologisch fenomeen; elk psychologisch fenomeen vindt plaats in een culturele context en cultuur zit in ons hoofd. Cultuur verklaard niks, omdat het niet te vergelijken valt.
  • leeg label; specifieke contextuele verschillen ipv grote allesomvattende verschillen
23
Q

Hiërachie van interpretatie van situaties (poortinga)

A
  • culturele waarden
  • historische/politieke context
  • culturele coventies; wat wordt er van wie verwacht in een bepaalde situatie
  • anderen die ons beïnvloeden
  • situatie
  • gedrag
24
Q

Pen paradigma

A

Onderzoek waarbij de uniekheid tussen IND-col en independent en interdependent
- amerikanen; unieke pen
- aziaten; normale pen

Later gerepliceerd met extra toevoeging. Er werd verteld of ze de eerste of laatste persoon waren die een pen mocht kiezen.
- eerste keus; minder snel de unieke pen kiezen in beide culturen
- laatst keus: sneller de unieke pen kiezen in beide culturen

25
Q

Independent

A

Men ziet zichzelf als uniek, dus kiest een unieke pen

26
Q

Interdependent

A

Men ziet zich zelf in relatie tot anderen, dus kiest een normale pen, omdat ze een unieke kans voor anderen niet weg willen nemen.

27
Q

Default strategie

A

Wat moet ik normaal doen in mijn omgeving. Hier baseer je je gedrag op als je geen info hebt.

28
Q

Cross cultureel onderzoek

A

Deelnemers van verschillende culturele achtergronden, geeft onderzoekers de ruimte om 2 groepen te vergelijken. Dan kan gekeken worden of bevindingen universeel of cultuurspecifiek zijn.

29
Q

Hofstede en cultuur

A

Onderzocht culturele verschillen op nationaal niveau in NL. Ontwikkelde het meest geciteerde framework om culturele patronen op nationaal niveau te classificeren. Onderzoek naar werkgerelateerde waarden waaruit 4 dimensies zijn gekomen via factoranalyse
- power distance; de mate waarin bij verschillende organisaties power en statusverschillen worden aangemoedigd of in stand worden gehouden
- individualisme/collectivisme; de mate waarin men persoonlijke doelen opoffert in belang van de groep
- masculiniteit/feminiteit; de mate waarin culturen verschillen in het behouden of koesteren van seksen
- uncertainty avoidance; de mate waarin mensen manieren ontwikkelen voor de omgang met angst en stress over onzekerheid
- long term oriëntation (vanaf 2010); de mate waarin culturen kijken naar de toekomst en het verleden achterlaten
- indulgence (vanaf 2010)

30
Q

Individualisme

A

Fenomeen waarbij losbandige regels gehandhaafd worden en men vooral verantwoordelijk is voor zichzelf en anderen

31
Q

Collectivistische cultuur

A

Vanaf de geboorte geïntegreerd in een groep die elkaar levenslang beschermd in ruil voor loyaliteit.
Hierbij heb je dus in en outgroups

32
Q

Interdependentie

A

Verdeling individualisme/collectivisme is gebaseerd op het verschil in de mate waarop men op elkaar aangewezen is/man rekenen op elkaar; interdependentie.

Dit kan gemeten worden door de IDV (individualisme index), waarbij 0= collectivistisch en 100= individualistisch

33
Q

Context communicatie

A

High context communication (collectivistisch);
- veel info bevindt zich in de context. Vele aspecten zijn vanzelfsprekend, waardoor communicatie vaak kort is. Ze doen vooral hun beroep op harmonie, waarbij confrontaties zorgen voor uiteenvallen van de groep

Low context communication (individualistich);
Veel aspecten moeten uitgelegd worden, waardoor de communicatie lang is. Individualistische culturen vinden dat confrontaties soms nodig en goed zijn.

34
Q

IDV scores

A

Geven ons inzicht in verschillen tussen landen. Waar individualistische landen vaak rijker en mondig zijn, zijn collectivistische landen vaak armer en meer terughoudend.

35
Q

Kritiek op hofstede

A
  • lage face validiteit; de items op de IDV vragenlijst geven de abstracte theoretische dimensie niet persee goed weer. Hofstede wilde namelijk niet direct de dimensies weten, maar juist de waarden.
  • significante verschillen; er is sprake van significante verschillen, maar de variantie is erg laag. Een klein deel van de verschillen is maar toe te schrijven aan het gemeten item, individualisme
  • oude data; theorie van hofstede kan achterhaald zijn, de verschillen in de hedendaagse tijd zijn namelijk minder duidelijk.
  • definitie van long term orientation; vrij vaag, waardoor men lastig een duidelijk onderscheid kan maken tussen long term en short term. Veel aspecten hebben geen toegevoegde waarde op de definitie. Short term orientation houd in dat men vasthoudt aan tradities en niet openstaan voor veranderingen.
36
Q

Michael minkov

A

Bedacht 2 extra dementies op hofstede theorie en leverde daarna kritiek;
- data representatief voor nationale bevolking? Aangezien de data afstamt van IBM werknemers
- repliceren de dimensies in vervolgonderzoek?
- zijn de dimensies intern betrouwbaar? Oftewel correleren de dimensies?
- hebben dimensies voorspelbare waarde? Oftewel komen ze overeen met hofstedes verwachtingen?

Minkov stelt daarentegen wel de conclusie dat de Hofstede dimensies niet bedoeld zijn om individuele gedragingen te voorspellen. Het enige wat Hofstede heeft gedaan is medewerkers van IBM gevraagd om mee te werken aan een onderzoek en daarna de data gepoold op nationaalniveau. Echter, kun je niet alles wat op nationaalniveau gemeten is een voorspelling laten doen op een individu.

37
Q

Triansis

A

Triandis vormde een uitbreiding op Hofstedes dimensies door te kijken naar culturele syndromen op individueel niveau. Een cultuur kon volgens hem individualistisch, collectivistisch of beide zijn, waardoor er een mate van gelijkheid ontstaat.
• Horizontaal individualisme: men is onafhankelijk en gelijk van elkaar.
• Verticaal individualisme: men is onafhankelijk en ongelijk (in macht) van elkaar.
• Horizontaal collectivisme: men is afhankelijk en gelijk van elkaar.
• Verticaal individualisme: men is afhankelijk en ongelijk van elkaar.

38
Q

Horizontaal individualisme

A

men is onafhankelijk en gelijk van elkaar

39
Q

Verticaal individualisme

A

men is onafhankelijk en ongelijk (in macht) van elkaar

40
Q

Horizontaal collectivisme

A

men is afhankelijk en gelijk van elkaar.

41
Q

Verticaal collectivisme

A

men is afhankelijk en ongelijk van elkaar.

42
Q

Markus & katayama

A

De theorie van Markus & Kitayama richt zich op het individuele niveau en is erg invloedrijk geweest. De theorie kijkt naar de culturele verschillen in het zelf en stelt dat de constructie (hoe mensen zichzelf zien, voelen en relateren aan anderen) van het zelf verschilt tussen culturen.
• Independent self construal: zelf is gescheiden van anderen (distinct entities).
• Interdependent self construal: zelf is niet gescheiden van anderen.

De waarde die men hecht aan zogenoemde publieke, relationele en private aspecten van het zelf verschilt; of de mate waarin mensen zich apart van anderen of verbonden met anderen zien:
- west; zelf is onafhankelijke etniteit
- oosten; het zelf alleen in relatie tot anderen

43
Q

Independent of interdependent

A

Mensen hebben zowel een independent als interdepent kant, maar voor het beste resultaat moet je flexibel zijn en kunnen schakelen tussen beide. In een conflict is het beter om je interdependent op te stellen om zo anderen beter te begrijpen, maar als hierdoor het conflict niet opgelost wordt, kun je beter schakelen naar je idenpendent zelf.

44
Q

Kritiek op markus en kitayama

A

Matsumoto vond dat independence en interdepence een belangrijk middel is om nationale verschillen te verklaren, maar:
• Weinig empirisch bewijs.
• Het onderzoek kijkt alleen naar óf er verschillen
zijn en schrijft deze toe aan het zelf, zonder te
kijken of het zelf daadwerkelijk de uitkomsten
medieert. Het model zou zeggen dat de cultuur
met haar aspecten de zelfconstructie beïnvloedt
en daarop volgend de cognitie, emotie en motivatie. Echter, alle studies geven alleen de culturele verschillen weer in plaats van de effect van het self construal.
• Veel onderzoekers gebruiken de concepten om culturen te karakteriseren, maar data op niveau van het individu is nodig om uitspraken te doen over causaliteit en mediatie.
• Dichotoom: net als IND-COL worden de concepten dichotoom gebruikt, terwijl ze ook als dimensionaal kunnen worden gebruikt/ gezien. Er zijn altijd gebieden die ertussen vallen, het is niet A óf B.

45
Q

Gelfand

A

Gelfand maakt een onderscheid tussen tight cultures en loose cultures. Dit is een erg nieuw model waar vooral gekeken wordt naar hoe strak normen zijn in een bepaalde natie en hoe er gereageerd wordt op afwijkend gedrag.

46
Q

Tight cultures

A

sterke normen en lage tolerantie voor afwijkend gedrag, waardoor het duidelijk is hoe men zich moet gedragen en men weet welke straffen gelden op afwijkend gedrag.

47
Q

Loose cultures

A

zwakke normen en hoge tolerantie van afwijkend gedrag, waardoor men zijn eigen gang kan gaan zonder al te snel gestraft te worden.
֍ Meer criminaliteit en opener voor andere mensen op nationaliteits niveau of beperkingen.

48
Q

historische en
ecologische bedreigingen

A

Bepalen verschillen tussen tight en loose cultures. Als een cultuur
vaak te maken heeft gehad met bedreigingen en
is het een moeilijke omgeving om in te
overleving, dan wordt een cultuur strakker om zo
veiligheid te kunnen garanderen. De
duidelijkheid van normhantering heeft invloed op
het gedrag van mensen en dagelijkse situaties. De “Tightness scores” geeft ons een indicatie van hoe strak landen hun normen hanteren en hier is goed te zien dat zoveel individualistische als collectivistische landen strakke of zwakke normen hebben.
Mensen die meer te besteden hebben zijn vaker regelovertreders, maar het beste is om een goede balans te hebben tussen strak en zwakke normhanteringen. Als een land teveel uitwijkt naar een bepaalde kant dan komt er een verhoging op suïcide ratios. Dit fenomeen is ook af te lezen uit huishoudens waarbij te strenge of te losse ouders zorgen voor maladaptieve kinderen met problemen.