Gespreksvoering: Ho 1 t/m Ho 4 Flashcards
1.1 Wat is communicatie?
Uitwisseling van symbolische informatie tussen mensen die zich van elkaars aanwezigheid bewust zijn.
1.1 Welke 2 vormen van communicatie zijn er?
Verbaal en non-verbaal
1.2 Wat is interpersoonlijke communicatie?
Communicatie tussen 2 personen die onderling informatie uitwisselen. Beiden zijn zender én ontvanger tegelijkertijd.
1.2 Benoem enkele aspecten van interpersoonlijke communicatie
- Coderen
- Decoderen
- Referentiekader
= geheel van normen, waarden, opvattingen en vanzelfsprekendheden op grond waarvan we onze omgeving waarnemen, op grond waarvan we handelen en die omgeving beoordelen. - Non-verbale signalen (lichaamstaal)
- Situationele signalen (bijv. jurk bij bruiloft)
- Kanalen (op welke manier breng je informatie over?)
- Ruis
- Feedforward (disclaimers)
- Feedback (zelffeedback)
- Context
1.2 Benoem 3 functies van non-verbale signalen.
- Ondersteunen (wijzen terwijl je een route uitlegt)
- Versterken (non-verbale signaal komt overeen met verbale signalen)
- Verzwakken (non-verbale signaal komt niet overeen met verbale signalen)
1.2 Benoem drie soorten kanalen waarmee boodschappen kunnen worden uitgezonden.
- Vocaal-auditieve (praten + luisteren)
- Visuele (non-verbale communicatie)
- Tactiele (fysieke aanraking)
1.2 Wat is ruis?
Ruis is alles wat de ontvangst van boodschappen verstoort of vertekent.
1.2 Benoem de vier soorten ruis en wat deze inhouden.
- Fysieke ruis
= Alle signalen van buitenaf die spreken, luisteren, kijken en/of voelen bemoeilijken of onmogelijk maken. - Fysiologische ruis
= Lichamelijke barrières bij de zender OF ontvanger. - Psychologische ruis
= Vooroordelen, stereotiepe opvattingen - Semantische ruis
= Het spreken van verschillende talen, gebruik van moeilijke vaktaal
1.2 Wat is feedforward?
= Een boodschap die iets aankondigt over een boodschap die nog volgt.
Voorbeeld: “Niet racistisch bedoeld, maar…”
1.2 Benoem de verschillende soorten ontkrachters en wat deze inhouden
- Hedging
= Een oproep om de boodschap en de spreker te scheiden. - Credentialling
= Een verzoek om de spreker niet te diskwalificeren voor een boodschap die negatief kan overkomen. - Sin license
= Een verzoek om een eventuele normovertreding toe te staan. - Cognitieve disclaimer
= Een verzoek om de spreker serieus te blijven nemen. - Een oproep om een oordeel uit te stellen tot het verhaal verteld is.
1.2 Wat is feedback?
= Informatie over de boodschappen die we zelf eerder hebben uitgezonden.
1.2 Benoem de 2 soorten feedback en wat deze inhouden
- Zelffeedback
= Een rood gezicht krijgen, jezelf kunnen horen wanneer je spreekt, etc. (hierdoor corrigeer je jezelf misschien) - Feedback
- Signalen die de ontvanger aan jou geeft, bijv. het fronzen van de wenkbrauwen.
1.3 Wat zijn de kenmerken van communicatie?
- Het is een circulair proces
- Alle partijen zijn de zender en de ontvanger tegelijkertijd
- Het kan via verschillende kanalen verlopen
- Het is onmogelijk om niet te doen
- Onomkeerbaar proces
- Het effect van de boodschap bepaalt hoe het gesprek verder zal verlopen
1.4 Wat zijn de 4 (mogelijke) functies van een boodschap?
- Referentiële aspect
= verwijzen (refereren) naar feitelijke informatie - Expressieve aspect
= het meegeven van het beeld en de gemoedstoestand van de zender - Relationele aspect
= toont de relatie tussen de zender en ontvanger - Appelerende aspect
= de zender geeft aan wat hij/zij van de ontvanger wil
1.4 Wat is belangrijk bij zendervaardigheden?
De boodschap moet duidelijk overkomen zodat de ander begrijpt wat er bedoeld wordt.
1.4 Wat zijn voorbeelden van zendervaardigheden?
- Overzichtelijke en ordelijke structuur (vb: agenda)
- Eenvoudige stijl
- Bekende woorden en duidelijke formuleringen
- Bondigheid en aantrekkelijkheid
1.4 Wat is het doel van regulerende vaardigheden?
Regulerende vaardigheden zorgen ervoor dat een gesprek doelgericht verloopt.
1.4 Wat is het doel van luistervaardigheden?
Om de ander te laten merken dat er geluisterd wordt én dat het verhaal verhelderd wordt.
2.1 Wat is het verschil tussen horen en luisteren?
Luisteren is actief horen wat er wordt gezegd en hierover nadenken / dit verwerken, ook wel “decoderen”.
Horen is het verhaal dat ze je bij biologie op de middelbare vertelden over hoe luchttrillingen het trommelvlies in je oor laten bewegen waardoor signalen naar je hersenen worden gestuurd, waardoor je geluid waarneemt.
2.1 Wat zijn 2 misverstanden over luisteren en horen?
- “Luisteren en horen zijn hetzelfde”
2. “Boodschappen hebben een eenduidige betekenis”
2.2 Benoem enkele slechte luistergewoontes.
- Te veel met jezelf of andere zaken bezig zijn.
- Inadequaat selectief luisteren
- Leemten opvullen
4, Defensief luisteren - Assimilatie van boodschappen
2.2 Wat zijn manieren/vormen van inadequaat selectief luisteren?
- Alleen signalen oppikken die voor de luisteraar relevant zijn.
- Het vereenvoudigen van een boodschap.
- Het verkeerd interpreteren van een boodschap.
2.3 Wat zijn enkele belangrijke luistervaardigheden?
- Aandachtgevend gedrag
- Vragen stellen
- Parafraseren van inhoud
- Reflecteren van gevoelens
- Samenvatten
2.3 Wat zijn enkele voorbeelden van non-verbaal en verbaal aandachtgevend gedrag?
Non-verbaal:
- Oogcontact, lichaamspositie, lichaamshouding en stimulerende gebaren
Verbaal:
- Kleine aanmoedigingen, laatste deel van een zin vragend herhalend
- Let op de frequentie, toon en vooral timing van aanmoedigingen zoals “mm mm”.
2.3 Wat is het verschil tussen een beheerste en onbeheerste stilte?
Een beheerste stilte is een bewust gekozen stilte.
Een onbeheerste stilte is een “awkward silence”; een stilte waarvoor niet gekozen is, maar je zit er nu stevig vast in.
2.3 Wat zijn nadelen van gesloten vragen?
- De ander kan steeds kortere antwoorden gaan geven.
- De vragen kunnen suggestief zijn.
- De vraagsteller zal waarschijnlijk steeds sneller met nieuwe vragen moeten komen.