Geneesmiddelenleer Flashcards

1
Q

Wat is het farmacologisch aangrijpingspunt van Metformine?

En wat is het directe effect dat als gevolg van het werkingsmechanisme tot stand wordt gebracht van.

A
  • vermindert de glucoseproductie in de lever
  • verhoogt de insulinegevoeligheid van perifere weefsels (met name spieren, adipocyten), waardoor glucoseopname toeneemt.
  • remt de absorptie van glucose in de darmen

Effect: verlaging van de bloedglucoseconcentratie

Metformine stimuleert intracellulaire glycogeensynthese door inwerking op de glycogeensynthetase en verhoogt het de transportactiviteit van alle typen van membraan glucose-transporters (GLUT).
Verder heeft metformine met directe afgifte een gunstige invloed op de lipidenstofwisseling (verlaging totaal cholesterol, LDL-cholesterol en triglyceridenspiegel).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het farmacologisch aangrijpingspunt van gliclazide?

A

Blokkeert de ATP-afhankelijke kaliumkanalen in het β-celmembraan van de pancreas. Dit leidt tot depolarisatie van de β-cel en opening van de calciumkanalen. Door de verhoogde calciuminflux vindt secretie van insuline uit de β-cel plaats.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het directe effect dat als gevolg van het werkingsmechanisme tot stand wordt gebracht van

A

Wat is het directe effect dat als gevolg van het werkingsmechanisme tot stand wordt gebracht van

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het directe effect dat als gevolg van het werkingsmechanisme tot stand wordt gebracht van

A

Wat is het directe effect dat als gevolg van het werkingsmechanisme tot stand wordt gebracht van

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de bijwerkingen en hoe zijn deze te verklaren uit de farmacologische eigenschappen van het geneesmiddel metformine?

A

> 10%: maag-darmklachten zoals misselijkheid, braken, diarree, buikpijn en verlies van eetlust.
1-10%: hoofdpijn, duizeligheid, vermoeidheid. Smaakstoornissen (metaalsmaak).
< 0,01%: huidreacties zoals erytheem, jeuk, urticaria. Afname van vitamine B12-absorptie bij langdurig gebruik met als mogelijk gevolg megaloblastaire anemie. Levensbedreigende lactaatacidose, met name bij verminderde nierfunctie, gekenmerkt door dyspneu, buikpijn en hypothermie gevolgd door een comateuze toestand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de contra-indicaties en interacties van metformine?

A

IA: NSAID’s (incl. coxib’s), ACE-remmers, ARB’s en diuretica (m.n. lisdiuretica) -> omdat zij nierfunctie kunnen verslechteren
- Alcohol (vanwege lactaatacidose)
- Glucocorticoïden, sympathicomimetica en diuretica hebben een hyperglykemische werking. Pas evt de dosis van het bloedglucoseverlagende middel aan.
- ACE-remmers kunnen bij diabetespatiënten de bloedglucosespiegel verlagen. Pas evt de dosis aan
- Remmers van OCT2 (o.a. cimetidine, dolutegravir, isavuconazol, trimethoprim, vandetanib) kunnen de renale eliminatie van metformine verminderen en zo de metforminespiegel doen stijgen.
- Inductoren van OCT1 (o.a. rifampicine) verhogen mogelijk de werkzaamheid van metformine, terwijl remmers van OCT1 (o.a. verapamil) deze mogelijk verminderen.
- Remmers van zowel OCT1 als OCT2 (o.a. crizotinib, olaparib) kunnen de werkzaamheid van metformine veranderen. Overweeg zo nodig een dosisaanpassing van metformine.
CI: ernstig nierfalen, leverinsufficientie, dat soort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly