extra feitjes Flashcards
Wat is essentiele trombocytose?
ophoping megakaryocyten
Wat is polycytemia vera?
te veel rode bloedcellen
wat is myelofibrose
myolodie lijn dus te veel bindweefsel
Wat is multiple myeloom?
hyperplasie van plasma cellen met M-proteine –> veel m poteine in het bloed.
Niet te genezen wel klachten vrij
–> stamceltransplantatie eerste keus
–> ander chemo of doelgerichte therapie
Vage klachten die ook iets anders kunnen zijn: CRAB:
Calcium te veel: dorst, verstopping hartritme stoornissen
Renaal: dorst –> meer/ minder plassen
Anemie
Botbreuken en beschadigingen (myeloomn zet osteoclast aan en blast uit dus hoge botafbraak en lage aanmaak)
chromesomale afwijking ( 4, 14) T(14, 16) deletie chrom 17
Hoe wordt AML behandeld?
eerst 2 x chemo als inductie dan bij jonge mensen vaak SCT, middel nog een keer chemo en oud supportive care
–> over het algemeen
Welke moleculaire afwijkingen komen bij AML vaak voor?
NPM1, FLT3 ITD mutatie en geen chrom 7
Hoe meet je minimale residuale ziekte?
met flowcytometrie
Wat is er vaak bij myelodysplastisch syndroom?
gemethyleerde CG-eilanden en mutaties in splicing regulatoren
Hoe schat je de prognose van mds?
met IPSS-R
–> kijken naar: cytogenetica, beenmergblasten %, hemoglobine, bloedplaatjes en ANC (neutrofielen)
Hoe behandelen we MDS?
- supportive care: transfusie ery’s/ trombo’s of groeifactoren geven
- immuunsuppressieve therapie: anti-thymocyt globuline en cyclosporine a
- intensieve chemo: vogens AML protocol (mindering blasten)
- ziekte modulerende middelen: azacitidine (curatief als het gevolgd is door sct) en lenalidomide (geisoleerde del5q)
- alloge SCT, niet ouder dan 70 ,enige curatieve optie
Hoe zien de cellen er uit bij MDS?
- megakaryocyt minder groot en celkerneen kunnen loskomen of verdwijenen
- kern granulocyt veranderd en granula kunnen verdwijnen
- meer blasten in beenmerg > 5%
Wat kan je als supportive care doen bij anemie?
- bloedtransfusie
- foliumzuur, vit, ijzer
- EPO behandeling: minimaal effect en duur (eig niet)
Wat kan je doen als supportive care bij leukopenie?
- G-CSF
- granulocyten transfusie
- SDD profylaxe: kwijtraken bacterien in darm
wat kan je doen als supportive care bij trombopenie?
- trombo transfusie
- travexamine zuur:; actiever maken bloedplaatjes
- TPO
wat wordt er naast stamcellen ook gegeven bij sct?
t- cellen om resterende leukemie op te ruimen
Wat zijn criterea voor een multiple myeloom?
- > 10% afwijkende plasmacellen
- myeloom gerelateerde orgaanschade
- k:l > 100
- plasmacelpopulatie > 60%
wat zijn kenmerken van reed-sternbergcellen?
- CD30+, CD15+ en CD20-
- monoklonale B lymfocyten met IgH herschikking
- scheidt cytokines en interleukines uit
–> respons lichaam gemodificeerd en lymfocyten kunnen hun werk niet meer goed doen
welke soort lymfoom ontstaat voor kiemcentrum, dus bij ongemuteerde Ig genen?
mantelcellymfoom, ook enige cycline D+, en t(11, 14)
kenmerken folliculair lymfoom
Ig opp, CD10, CD 20, kan CD23
t(14, 18)
indolent
weinig pijn
vaak in hals
b- symptomen
bij ouderençuratief, rituximab (anti CD 10) en chemo
kenmerken Burkitt
IGopp, CD 10, CD20
t (8,14)
jong volwassen
veel extranodale locaties
verhoogd LDH en urinezuur door veel delende en dood gaande cellen
zeer aggresief
intense chemo
kenmerken DLBCL
- pijnloos
- aggresief
- vaak b- symtomen
- CHOP + rituzimab (3 chemo + prednison)
- prognose met IPI score
Hoe stadieren we hodgkin lymfoom?
- anamnese + Lo
- CT-scan in hals, borst en buikholte + bekken met contrast
- door PET geen beenmergonderzoek nodig
Wat zijn slechteprognostische factoren bij HL/
- leeftijd < 50 ;(
- geen B symptomen en > 50 mm
- b symtomen en BSE > 30 mm
- 4 , 5 aangedane lymfeklieren
- vergroot mediastium thorax ratio > 0,35
Wat zijn risicofactoren van longkanker?
- niet rokers: familie gescheidenis(gen), meeroken, luchtvervuiling
- voormalig rokers: leeftijd stoppen, emfyseem, hooikoorts en zelfde als niet rokers
- huidige rokers: pachyears en bovenstaande
welke mutaties zijn vaak verantwoordelijk voor kanker bij de rokers?
p53 en KRAS
waarom ontstaan klachten van longkanker pas laat?
- longweefsel heeft geen zenuwen –> geen pijn
- longtumoren zijn niet palpabel
- grotere reserve capaciteit door 2e long
- klachten kun je aan andere diagnoses koppelen
- snel metastaseren
Wat is het v. cava superior syndroom?
groeit in rechtlong bij de vene en zorgt dan voor stuwing:
- opgezwollen hals/ gelaat, gestuwde halssvenen, hoofdpijn en vaattekeningen op de huid
- ook door trombose vorming
–> stent plaatsen
wat is het syndroom van horner?
- bij een tumor in de longtop (sulcus superior)
- schouder pijn door aantasting sympatische zenuw
- miosis, ptosis , andhydrosis en enoftalmie
wat is het pancoast syndoorm?
tumor bij zenuw naar arm:; pijn in schouder utistralend naar bovenarm
welke syndromen komen nogmeer voor bij longkanker?
cushing en SAIDH syndroom
wat wordt bij longcarcinoom standaard gedaan als je een curatief traject in haat?
PET
wat zijn kenmerken van een EUS?
- via slokdarm
- linkszijdig, boven mediastinum
- subcarniale klier
- onder mediastinum beiderzijds
- linker (+ rechter) bijnier (via maag)
wat zijn kenmerken van een EBUS?
- via trachea
- subcarniale klier
- hilaire klier
wat zijn contra- indicaties voor een translocale punctie?
- resp insuficientie
- monolong
- pulmonale hypertensie
- stollingsstoornis
hoe zijn stadia bij longcarcinoom?
- 1: lokale ziekte in 1 kwab: operatie
- 2: grotere tumor: operatie + adjuvante therapie
- 3: lokaal gevorderd aan 1 helft borstkast + lymfeklieren in mediastinum/ grotere tumoren –> chemo + bestraling
- 4: uitgezaaid: chemo en of immuun/ gericht
wat kan je bij microscopische tumorrest (r1 geven)
adjuvante therapie
Hoe behandelen we NSCLC?
1en 2: chirurgie, adjuvant chemo en immunotherapie
3: chemoradio + adjuvant
4: chemo en soms gericht bij bv EGFR mutatie
Hoe behandelen we SCLC?
1 en 2: zeldzaam maar dan operatie + adjuvant chemo
3: chemoradio
4: chemo
Wat zijn risicofactoren voor borstkanker?
- hoge leeftijd
- BRCA
- geografische regio
- dens klierweefsels
- borstklier afwijking
- eerdere thorax bestraling
- eerdere mammacarcinoom
waardoor neemt de borstkanker incidentie toe?
- screening
- vergrijzing
- stage migration
wanneer is er verdenking op een erfelijke vorm van borstkanker?
- familiair voorkomen
- jonge leeftijd diagnose
- meer mammacarcinomen bij dezelfde persoon
- man
- kankercombi: mama + ovarium met BRCA 1/2
hoe is het TNM bij mammacar?
t1 <2
t2 2-5
t3 > 5
t4 ingroei in orgaan
n1 pathalogisch bewegelijke regionale lymfeklieren
n2: gefixeerde regionale klier
n3 ipsilateraal
Wat is er bij een fibroadenoom?
je kan sterke begrenzing zien –> bestaat uit bindweefsel en epitheel
Wat is een phyllodes tumor?
fibro epitheliaal
–> scherp omschreven en groeit snel
heterogene prognose van suptype afhankelijk
wanneer kan er geen MST gedaan worden?
- grote tumor in kleine borst
- bestraald in verleden
- meerdere plaatsen in borst
wanneer doe je locoregionale radiotherapie?
na borstparende operatie en bij OKT na >3 positieve lymfeklieren
wat is een voordeel aan preoperatief al systemische therapie geven?
- al weten of tumor reageert
- tijd om te testen of de patient erfelijk beslast is.
wanneer doen we geen oncoplstische chirurgie?
- t4 tumor
- grote kans irradicaal
- multicentrisch carcinoom
- microcalcificaties in hele mamma
- inflammatoir carcinoom