Examenidioom 5 Flashcards
der Rahmen
het kader
die Lage
de positie, de situatie
die Lücke
het gat, de leemte
die Reihenfolge
de volgorde
hiesig
van hier
mancherorts
op verschillende plaatsen
jeglich
ieder mogelijk
nahezu
nagenoeg, zo goed als
häufig
veelvuldig
sich häufen
zich opstapelen
erheblich
behoorlijk, aanzienlijk
zusätzlich
bijkomend
außerordentlich
uitzondelijk
vollständig
compleet volledig
unerschöpflich
onuitputtelijk
das Ausmaß
de omvang, de afmeting
umfassend
omvangrijk, uitvoerig
die Gegenwart
het heden, de tegenwoordige tijd
die verangenheit
het verleden
derzeit
momenteel
zeitgenössisch
uit dezelfde tijd
bisweilen
soms
unterdessen
intussen
zuweilen
af en toe
gelegentlich
bij gelegenheid
allmählich
langzamerhand
schlagartig
op slag, plotseling
unverzüglich
meteen, onmiddelijk
seit jeher
van oudsher
stetig
continu, constant
ständig
aldoor, constant
seither
sindsdien
von vornherein
bij voorbaat
demnächst
binnenkort
daraufhin
vervolgens
kurzerhand
kortweg
kurzfristig
van korte duur
langfristig
van lange duur
das Vorjahr
het vorig(e) jaar
vorhersehbar
te voorzien