Examenidiook 12 Wissenschaft Und technik Flashcards
1
Q
Die Forschung
A
Het onderzoek, het wetenschappelijk onderzoek
2
Q
Der Gegenstand
A
Het thema, het onderwerp, het voorwerp
3
Q
Die Retorte
A
De reageerbuis
4
Q
Die Schachtel
A
De doos, het doosje
5
Q
Der Zirkel
A
De passer, de cirkel
6
Q
Großangelegt
A
Groot opgezet
7
Q
Voranschreiten
A
Opschieten, vooruitgaan
8
Q
Die Fortführung
A
De voortzetting
9
Q
Herausfinden
A
Ontdekken
10
Q
Überprüfen
A
Checken, controleren
11
Q
Vollenden
A
Voltooien
12
Q
Die Daten
A
De gegevens
13
Q
Der Beleg
A
Het bewijs
14
Q
Der Befund
A
De uitslag, de bevinding
15
Q
Der Fund
A
De vondst, de ontdekking
16
Q
Die Fundgrube
A
De rijke bron
17
Q
Voraussagen
A
Voorspellen
18
Q
Sich erweisen
A
Blijken, blijken te zijn
19
Q
Überholt
A
Achterhaald
20
Q
Erfordern
A
Vereisen
21
Q
Besagen
A
Bewijzen, betekenen
22
Q
Gewährleisten
A
Garanderen
23
Q
Herhalten
A
Dienen,opdraaien
24
Q
Abschalten
A
Uitschakelen
25
Der Prüfstand
De proefbank, het controleapparaat
26
Der Proband
De proefpersoon
27
Die Langzeitwirkung
De langdurige werking
28
Die Trefferquote
De score
29
Der Urheber
De auteur, de uitvinder
30
Der Erfinder
De uitvinder
31
Versenken
Dalen, laten zinken
32
Der Bohrer
De boor
33
Das Gefüge
De bouw, de structuur, de constructie
34
Der Ersatz
De vervanging
35
Die Gentechnik
De gentechniek
36
Der Grundsatz
Het principe, de grondstelling
37
Die anleitung
De aanwijzing, de handleiding
38
Der Begleittext
De begeleidende tekst
