EXAMEN Flashcards

1
Q

τὰ θνητὰ δ᾽ οὐ νῦν πρῶτον ἡγοῦμαι σκιάν, οὐδ᾽ ἂν τρέσας εἴποιμι τοὺς σοφοὺς βροτῶν
δοκοῦντας εἶναι καὶ μεριμνητὰς λόγων
τούτους μεγίστην μωρίαν ὀφλισκάνειν.

A

Niet nu voor het eerst meen ik dat het menselijke bestaan een schaduw is, en zonder verpinken zou ik zeggen dat zij die onder de mensen lijken wijs te zijn en virtuoos in woordgekunstel, dat die zich aan de grootste dwaasheid schuldig maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

σιγῶν θ’ ὅπου δεῖ καὶ λέγων τὰ καίρια

A

zwijgend waar het hoort en zeggend wat past

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Philoktetes

A

Sophokles

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

μή μοι γένοιτο λυπρὸς εὐδαίμων βίος
μηδ᾽ ὄλβος ὅστις τὴν ἐμὴν κνίζοι φρένα.

A

Ik hoef geen voorspoedig leven vol pijn, geen enkele vorm van welvaart die mijn hart kwelt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de rol van het koor in Antigone?

A

oude mannen / raadgevers v. Kreoon
-> Antigone staat er alleen voor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke kenmerken typeren de overlevering van de Griekse tragedie?

A
  • eenmalige opvoering tijdens festivals (bv. Dionysia)
  • verlies van werken (bv. niet goed genoeg)
  • overlevering van 32 tragedies van drie grote tragedieschrijvers – Aischylos, Sophocles en Euripides
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

πολλῶν ταμίας Ζεὺς ἐν Ὀλύμπῳ,
πολλὰ δ᾽ ἀέλπτως κραίνουσι θεοί:
καὶ τὰ δοκηθέντ᾽ οὐκ ἐτελέσθη,
τῶν δ᾽ ἀδοκήτων πόρον ηὗρε θεός.

A

Van vele dingen is Zeus op de Olumpos de heerser, en veel volbrengen de goden onverhoopt: en wat werd verwacht heeft zich niet vervuld, voor het onverwachte vond de god een weg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe noemen de toegangswegen links en rechts, voor publiek én acteurs?

A

παροδοι

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

θεῶν τε τὰν ὑπερτάταν, Γᾶν ἄφθιτον, ἀκαμάταν, ἀποτρύεται
ἰλλομένων ἀρότρων ἔτος εἰς ἔτος ἱππείῳ γένει πολεύων.

A

van de goden mat hij de hoogste, de onsterfelijke, onvermoeibare Aarde, af: terwijl jaar op jaar de ploegen worden gekeerd, woelt hij haar om met het ras van paarden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Ἐτεοκλέα μέν, ὡς λέγουσι, σὺν δίκης
χρήσει δικαίᾳ καὶ νόμου κατὰ χθονὸς
ἔκρυψε τοῖς ἔνερθεν ἔντιμον νεκροῖς:

A

Eteokles, zoals ze zeggen, heeft hij met rechtvaardige eerbiediging van recht en wet, onder de grond
begraven, geëerd onder de doden in de onderwereld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

κἂν μὲν τάδ᾽ ἡμῖν ἐκπονουμέναισιν εὖ
πόσις ξυνοικῇ μὴ βίᾳ φέρων ζυγόν,
ζηλωτὸς αἰών:

A

En als we dat dan voor ons eigen goed gedaan krijgen en als onze man dan met ons samenleeft en het juk geweldloos draagt, is dat een benijdenswaardig leven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat was de prijs voor de χορηγός (sponsor)?

A

een bronzen driepotige ketel
(werd geplaatst in “Straat van de Drievoeten” in Athene)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat betekende een tragedie voor de stad?

A

een religieuze en prestigieuze competitie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waaruit bestond het publiek bij een tragedie voornamelijk?

A

uit de hogere klassen, die de vrije tijd hadden om de voorstellingen bij te wonen (σχολή, vrije tijd voor culturele activiteiten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Griekse term voor masker.

A

το προσωπον

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

In welke stijl schreef Euripides?

A
  • realistisch
  • feministisch
  • misogyn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Trachiniai

A

Sophokles

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

ἅπας δὲ τραχύς, ὅστις ἄν νέον κρατή

A

ieder is streng, wie nog maar korte tijd regeert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Waar stond het koor?

A

op de ορχήστρα (orchestre)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Welke rollen heeft de schrijver ook?

A
  • choreograaf
  • componist
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

αἵματι γὰρ αίμα καθαίρεται

A

want bloed wordt met bloed gereinigd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat was de vorm van tragedies?

A
  • combineert woord, muziek en dans
  • voldoet aan de wet van de drie eenheden: één plek, één tijd, één gebeurtenis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

μόνος θεῶν γὰς θάνατος οὐ δώρων ἐρᾷ

A

want als enige onder de goden houdt de dood niet van geschenken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Hoe noemt het podium waar de acteurs optreden?

A

προσκηνιον of λογειον

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

σὺ δ᾽ οὐκ ἐπαιδεῖ, τῶνδε χωρὶς εἰ φρονεῖς;

A

En jij, schaam jij je dan niet als je anders denkt dan hen?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

τοιαῦτά φασι τὸν ἀγαθὸν Κρέοντα σοὶ
κἀμοί, λέγω γὰρ κἀμέ, κηρύξαντ᾽ ἔχειν,
καὶ δεῦρο νεῖσθαι ταῦτα τοῖσι μὴ εἰδόσιν
σαφῆ προκηρύξοντα, καὶ τὸ πρᾶγμ᾽ ἄγειν οὐχ ὡς παρ᾽ οὐδέν, ἀλλ᾽ ὃς ἂν τούτων τι δρᾷ,
φόνον προκεῖσθαι δημόλευστον ἐν πόλει.

A

Dérgelijke dingen, zeggen ze, heeft de goede Kreoon voor jou en voor mij – want ik noem ook mij – verordend, en hij zou hierheen komen om dat voor hen die het nog niet weten duidelijk te verkondigen, en hij behandelt de zaak niet als (ging het) om niets, maar (voor) degene die iets daarvan doet, is dood door steniging in de stad uitgevaardigd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat is de centrale kwestie van de Antigone?

A

de begraving (belangrijk voor onderwereld)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Hoe verliep de beoordeling van een tragedievoorstelling?

A

Van de 10 juryleden werden door loting vijf stemmen geselecteerd om te bepalen welke schrijver zou winnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat was het onderwerp van tragedies?

A

het lijden van de mens, met tragische gevolgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Elektra

A

Euripides

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

τοῖς ἤσσοσιν γὰρ πᾶς τις εὐνοίας φέρει

A

want aan de zwakkeren is een ieder welgezind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

οὔτοι συνέχθειν, ἀλλὰ συμφιλεῖν ἔφυν.

A

Wel, ik ben niet geboren om te haten, maar om te beminnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

κρατεῖ δὲ μηχαναῖς ἀγραύλου
θηρὸς ὀρεσσιβάτα, λασιαύχενά θ᾽
ἵππον υπαξεται ἀμφὶλόφον ζυγῶν
οὔρειόν τ᾽ ἀκμῆτα ταῦρον.

A

hij temt met zijn listen het in de bergen levende landdier, en zal het paard met zijn lange manen onder het nekomspannende juk brengen alsook de onvermoeibare stier uit de bergen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Welke werken schreef Aischulos?

A
  • Persai (Slag bij Salamis)
  • Zeven tegen Thebe (strijd om de stad Thebe)
  • Smekelingen (Danaïden)
  • Oresteia (Agamemnon, Choephoroi, Eumeniden)
  • Prometheus geboeid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

ὁ δ᾽ ἔχων μέμηνεν.

A

Hij die jou heeft gekend, wordt tot waanzin gedreven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

λέγω δὲ ἡδυσμένον μὲν λόγον τὸν ἔχοντα ῥυθμὸν καὶ ἁρμονίαν [καὶ μέλος], τὸ δὲ χωρὶς τοῖς εἴδεσι τὸ διὰ μέτρων ἔνια μόνον περαίνεσθαι καὶ πάλιν ἕτερα διὰ μέλους.

A

Met (dat) ‘verfraaide verwoording’ bedoel ik (taal) die ritme en toonhoogte en melodie heeft, met (dat) ‘elk van de soorten afzonderlijk’ (bedoel ik) dat sommige gedeelten enkel door metrum tot stand worden gebracht en andere dan weer door melodie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

πειθαρχία γὰρ ἐστι τῆς εὐπραξίας μητηρ

A

want gehoorzaamheid is de moeder van succes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Een lange tuniek die de acteurs dragen.

A

Mantel (χιτών)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

φανερὸν οὖν ὅτι καὶ τὰς λύσεις τῶν μύθων ἐξ αὐτοῦ δεῖ τοῦ μύθου συμβαίνειν, καὶ μὴ ὥσπερ ἐν τῇ Μηδείᾳ ἀπὸ μηχανῆς καὶ ἐν τῇ Ἰλιάδι τὰ περὶ τὸν ἀπόπλουν.

A

Het is dus duidelijk dat ook de afwikkelingen van de plots uit het verhaal zelf moeten voortkomen en niet, zoals in de Medea, uit een “deus ex machina” en zoals in de afvaartscène in de Ilias.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

ἢ γὰρ νοεῖς θάπτειν σφ᾽, ἀπόρρητον πόλει;

A

Denk je dan hem te begraven? (Iets) wat de stad is verboden?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Wat gebeurde er tijdens de dionusosfestivals?

A
  • heel religieus
  • 5-6 dagen
  • optocht met beeld naar stad
  • offers
  • belangrijke mensen eren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Bacchanten postuum

A

Euripides

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

ἔπειτα δ᾽ οὕνεκ᾽ ἀρχόμεσθ᾽ ἐκ κρεισσόνων,
καὶ ταῦτ᾽ ἀκούειν κἄτι τῶνδ᾽ ἀλγίονα.

A

vervolgens vermits wij beheerst worden door sterkeren, namelijk (om) ernaar luisteren en ook naar ergere dingen dan dat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

een ‘strijd van woorden’ of een dialoog tussen personages in een Griekse tragedie, vaak met een conflicterende of debatterende aard

A

Αγών λόγων (Agôn logōn)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Waarvoor zorgt de ziener?

A
  • περιπετεια (kantelmoment)
  • αναγνωρισις (inzicht)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

δεῖ μ᾽, ὡς ἔοικε, μὴ κακὸν φῦναι λέγειν,
ἀλλ᾽ ὥστε ναὸς κεδνὸν οἰακοστρόφον
ἄκροισι λαίφους κρασπέδοις ὑπεκδραμεῖν τὴν σὴν στόμαργον, ὦ γύναι, γλωσσαλγίαν.

A

Ik mag, zo lijkt het (mij), geen slechte spreker zijn, maar moet, zoals een zorgzame stuurman van een schip met uítstekende randen van het zeildoek jouw kwetsende woordenvloed, mevrouw, (trachten te) ontwijken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

ἀνὴρ δ᾽, ὅταν τοῖς ἔνδον ἄχθηται ξυνών, ἔξω μολὼν ἔπαυσε καρδίαν ἄσης
[ἢ πρὸς φίλον τιν᾽ ἢ πρὸς ἥλικα τραπείς]:
ἡμῖν δ᾽ ἀνάγκη πρὸς μίαν ψυχὴν βλέπειν.

A

Een man, wanneer hij zich samenlevend ergert aan de toestand thuis, gaat de deur uit en doet zijn hart van walging stoppen [door zich tot een vriend of tot een leeftijdgenoot te wenden] maar voor ons is het noodzakelijk naar één ziel te kijken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

ποῖόν τι κινδύνευμα; ποῦ γνώμης ποτ᾽ εἰ;

A

Wat voor een risico (is er) dan? In welke richting ben je aan het denken?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

Wat was de prijs voor een tragedieschrijver?

A
  • een krans van klimop als teken van eer
  • roem
  • gratis eten in Athene
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

ἀλλ᾽ οὐδὲν αὐτῷ τῶν ἐμῶν μ᾽ εἴργειν μέτα.

A

Maar het is hem geenszins mogelijk mij van de mijnen af te houden!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

μή μοι σύ: πείθειν δῶρα καὶ θεοὺς λόγος: χρυσὸς δὲ κρείσσων μυρίων λόγων βροτοῖς.

A

(Doe) mij dat niet: er is een gezegde dat geschenken zelfs goden overhalen: goud is voor stervelingen sterker dan tienduizend woorden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
52
Q

οὐ γὰρ τάφου νῷν τὼ κασιγνήτω Κρέων
τὸν μὲν προτίσας, τὸν δ᾽ ἀτιμάσας ἔχει;

A

Heeft Kreoon dan niet van onze broers de ene een graf waardig, maar de andere (een graf) onwaardig geacht?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
53
Q

Andromache

A

Euripides

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
54
Q

Wat waren de belangrijkste gebeurtenissen en gevolgen van de Peloponnesische Oorlogen?

A

431-404 v. Chr.
- Pericles: belangrijke staatsman tijdens de eerste jaren van de Peloponnesische Oorlog, onder wiens leiding Athene een hoogtepunt bereikte
- Siciliaanse expeditie (415-413 v.C.): mislukte militaire campagne van Athene tegen Syracuse
- 404 v.C.: Athene wordt verslagen door Sparta; het bewind van de Dertig begint

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
55
Q

κάτω νυν ἐλθοῦσ᾽, εἰ φιλητέον, φίλει κείνους: ἐμοῦ δὲ ζῶντος οὐκ ἄρξει γυνή.

A

Als er dan bemind moet worden, ga dan nu maar in de onderwereld hén beminnen: míj zal geen vrouw overheersen, niet zolang ik leef.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
56
Q

Wat waren de nieuwe elementen over Antigone, die Sophokles heeft bedacht?

A
  • focus op Antigone + haar zelfmoord + verloving met Haimoon
  • 3 confrontaties: Kreoon - Antigone, Kreoon - Haimoon (generatieconflict), Kreoon - ziener (religieconflict)
  • Ismene en Eurydice
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
57
Q

Wat staat er in de Poëtica van Aristoteles?

A

het verschil tussen poëzie en proza, namelijk μιμησις

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
58
Q

Hekabe

A

Euripides

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
59
Q

Hoe werd het koor begeleid?

A

door de αυλητής (dubbel fluitspeler) met een διαυλος (dubbele fluit)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
60
Q

een verhalende techniek waarbij een boodschapper of bode informatie overbrengt die niet op het toneel wordt getoond, vaak om belangrijke gebeurtenissen of acties te rapporteren die buiten het zicht van het publiek hebben plaatsgevonden

A

bodeverhaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
61
Q

πολλὰ τὰ δεινὰ κοὐδὲν ἀνθρώπου δεινότερον πέλει.

A

Veel is wonderbaarlijk en niets wonderbaarlijker dan de mens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
62
Q

οὔτοι ποθ᾽ οὑχθρός, οὐδ᾽ ὅταν θάνῃ, φίλος.

A

Nee, nooit is de vijand, zelfs niet wanneer hij is gestorven, een vriend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
63
Q

ὦ παγκάκιστε, τοῦτο γάρ σ᾽ εἰπεῖν ἔχω
γλώσσῃ μέγιστον εἰς ἀνανδρίαν κακόν,
ἦλθες πρὸς ἡμᾶς, ἦλθες ἔχθιστος γεγώς
[θεοῖς τε κἀμοὶ παντί τ᾽ ἀνθρώπων γένει];

A

Jij, überschurk, want dat moet ik jou noemen, in taal de grootste belediging voor lafhartigheid: komt ja dan naar me toe, je komt, na je een groot vijand te hebben getoond [voor de goden, voor mij en voor de hele mensensoort]?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
64
Q

πάντων δ᾽ ὅσ᾽ ἔστ᾽ ἔμψυχα καὶ γνώμην ἔχει
γυναῖκές ἐσμεν ἀθλιώτατον φυτόν:

A

Van alles wat bezield is en verstand heeft zijn wij vrouwen het ongelukkigste schepsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
65
Q

θαυμαστὸν δέ σε
ἔχω πόσιν καὶ πιστὸν

A

En wat een wonderlijke man heb ik aan jou en goh, zo trouw!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
66
Q

Wat is de rolverdeling in de Antigone?

A

1ste acteur: Kreoon
2de acteur: Antigone, Haimoon, ziener
3de acteur: Ismene, wachter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
67
Q

De acteurs stonden frontaal gericht. Wat was het probleem daarbij?

A

het publiek kon moeilijk onderscheiden of een scène een monoloog of een dialoog was

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
68
Q

ἀλλὰ μηχανῇ χρηστέον ἐπὶ τὰ ἔξω τοῦ δράματος, ἢ ὅσα πρὸ τοῦ γέγονεν ἃ οὐχ οἷόν τε ἄνθρωπον εἰδέναι, ἢ ὅσα ὕστερον, ἃ δεῖται προαγορεύσεως καὶ ἀγγελίας

A

Maar men moet de deus ex machina toepassen op datgene wat buiten het drama ligt, ofwel op alles wat eerder is gebeurd, wat een mens onmogelijk kan weten, ofwel op wat later gebeurt, en wat voorspelling of een bodebericht vereist.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
69
Q

ἄμαχος γὰρ ἐμπαίζει θεὸς, Ἀφροδίτα.

A

Want de goddelijke Aphrodite drijft haar spel onoverwinnelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
70
Q

Hoe noemen de rijen zitplaatsen in een halve cirkel?

A

θεατρον

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
71
Q

Hoe noemt de decorbeschildering?

A

σκηνογραφια

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
72
Q

εὖ δ᾽ ἐποίησας μολών:
ἐγώ τε γὰρ λέξασα κουφισθήσομαι
ψυχὴν κακῶς σὲ καὶ σὺ λυπήσῃ κλύων.

A

Maar je hebt er goed aan gedaan te komen, want ík zal opgelucht zijn vanbinnen als ik je de huid heb vol gescholden en jíj zult gekwetst worden als je het hoort.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
73
Q

χρῆν τἄρ᾽ ἄλλοθέν ποθεν βροτοὺς
παῖδας τεκνοῦσθαι, θῆλυ δ᾽ οὐκ εἶναι γένος: χοὔτως ἂν οὐκ ἦν οὐδὲν ἀνθρώποις κακόν.

A

Ach, stervelingen zouden hun kinderen ergens elders vandaan moeten (kunnen) krijgen, en was de vrouwelijke soort er maar niet: zo zou er ook geen miserie zijn voor de mensen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
74
Q

ἐγὼ μὲν οὐδέν: τοῦτ᾽ ἔχων ἅπαντ᾽ ἔχω.

A

Ik? Neen, niets! Als ik dát heb bereikt, heb ik alles (wat ik wil).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
75
Q

Helena

A

Euripides

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
76
Q

ἀλλ᾽ ἐς τοσοῦτον ἥκεθ᾽ ὥστ᾽ ὀρθουμένης εὐνῆς γυναῖκες πάντ᾽ ἔχειν νομίζετε,
ἢν δ᾽ αὖ γένηται ξυμφορά τις ἐς λέχος,
τὰ λῷστα καὶ κάλλιστα πολεμιώτατα
τίθεσθε.

A

Maar het is zover gekomen dat als het huwelijk goed gaat, jullie vrouwen vinden dat je àlles hebt, maar als er dan in het huwelijk ook maar één voorvalletje is, dan beschouwen jullie de voorspoedigste en mooiste situatie als de vijandigste.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
77
Q

νόσων δ᾽ ἀμηχάνων φυγὰς ξυμπέφρασται.

A

maar hij heeft een redding van ongeneeslijke ziekten uitgedacht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
78
Q

Dit apparaat werd gebruikt om dondergeluiden na te bootsen. Vaak werd hiervoor een bronzen of metalen trommel gebruikt om het gerommel van de donder op te roepen.

A

Βροντείον (bronteion)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
79
Q

Welke drie clashende opposities zijn er in de Antigone?

A
  • menselijk (Kreoon) vs. goddelijk (Antigone)
  • staat (Kreoon) vs. familie (Antigone)
  • man (Kreoon) vs. vrouw (Antigone)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
80
Q

Wat zijn de argumenten voor het feit dat de dithyrambe de oorspronkelijke versie was van de tragedie?

A
  • er waren veel saterfiguren op de feesten
  • Dionysos was de god van de tragedie
  • tragedie = trilogie en een saterstuk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
81
Q

εἴ τοί σφε τιμᾷς ἐξ ἴσου τῷ δυσσεβεῖ.

A

Toch wel, als jij hem eert op gelijke wijze als de goddeloze.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
82
Q

Dit was een balkon of verhoogd platform waar goden of andere bovennatuurlijke wezens spraken. Het was vaak verbonden met de μηχανή (mechane), een kraan die gebruikt werd om figuren zoals goden door de lucht te laten zweven.

A

Θεολογεῖον

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
83
Q

Medea

A

Euripides

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
84
Q

τὸν γοῦν ἐμὸν καὶ τὸν σόν ἢν σὺ μὴ θέλῃς
ἀδελφόν: οὐ γὰρ δὴ προδοῦσ᾽ ἁλώσομαι.

A

Mijn broer inderdaad, en de jouwe, als jíj niet wil: want ik zal er niet op betrapt worden hem te verraden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
85
Q

Smekelingen

A

Aischulos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
86
Q

Opdracht: lees ‘het Thebaanse koningshuis’

A

Het geslacht van Kadmos
De ontvoering van Europa en het begin van Kadmos’ zoektocht
De beloning van Kadmos en de stichting van de stad Thebe
Het huwelijk van Kadmos en Harmonia en de val van Kadmos
Het vertrek van Kadmos en Harmonia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
87
Q

Zeven tegen Thebe

A

Aischulos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
88
Q

τοιαῦτ᾽ ἀκούων ἐν φρεσὶν γράφου

A

luister naar mijn woorden en prent ze in je hart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
89
Q

τίς οἶδεν εἰ κάτωθεν εὐαγῆ τάδε;

A

Wie weet of dat in de onderwereld vrij is van schuld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
90
Q

Wat is volgens Aristoteles in de Poëtica de definitie van een tragedie?

A

= een nabootsing van een ernstige handeling die emoties als medelijden en angst oproept, met als doel de reiniging / zuivering (katharsis) van deze emoties bij het publiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
91
Q

Iphigenia in Tauris

A

Euripides

92
Q

Waaruit bestond een tragedievoorstelling?

A
  • drie tragedies
  • een saterspel (een luchtiger of komisch stuk)
93
Q

Wat zijn de onderdelen van een tragedie?

A

epeisodia (vers) en koorzangen (zang)

94
Q

Hoeveel overwinningen had Euripides in de Dionusia?

A

4 overwinningen

95
Q

Wie was de belangrijkste acteur in de tragedie, meestal de centrale figuur van het verhaal?

A

Πρωταγωνιστής (Protagonist)

96
Q

Wat was de tragedie oorspronkelijk?

A

διθυραμβος (dithyrambe), feesten voor Dionysos tijdens de Μεγαλα Διονυσια

97
Q

Wat heeft Sophokles ingevoerd voor de tragedie?

A
  • de derde acteur
  • decorbeschildering
98
Q

ἐγὼ μὲν οὖν αἰτοῦσα τοὺς ὑπὸ χθονὸς
ξύγγνοιαν ἴσχειν, ὡς βιάζομαι τάδε,
τοῖς ἐν τέλει βεβῶσι πείσομαι: τὸ γὰρ
περισσὰ πράσσειν οὐκ ἔχει νοῦν οὐδένα.

A

Ik dus, ik zal hen onder de grond smeken om vergiffenis te hebben, aangezien ik hiertoe gedwongen word, aan hen die het gezag dragen zal ik gehoorzamen: want er is geen enkele zin in dingen te doen die (ons) te boven gaan.

99
Q

Hoeveel schrijvers mochten meedoen aan de tragediecompetitie?

A

drie deelnemers

100
Q

ἃ δ᾽ ἐς γάμους μοι βασιλικοὺς ὠνείδισας,
ἐν τῷδε δείξω πρῶτα μὲν σοφὸς γεγώς,
ἔπειτα σώφρων, εἶτα σοὶ μέγας φίλος καὶ παισὶ τοῖς ἐμοῖσιν — ἀλλ᾽ ἔχ᾽ ἥσυχος.

A

En wat je mij verwijt over mijn koninklijke huwelijk, ik zal je laten zien dat ik daarin vooreerst verstandig was, vervolgens ook berekend en tenslotte ook een groot vriend voor jou en voor al mijn kinderen – maar houd je toch rustig.

101
Q

όταν σπεύδη τις αὐτός, χω θεός συνάπτεται

A

wanneer iemand zich zelf inspant, helpt god ook

102
Q

ἡ τάλαιν᾽ ἐγώ,
εἰ φεύξομαί γε γαῖαν ἐκβεβλημένη,
φίλων ἔρημος, σὺν τέκνοις μόνη μόνοις:

A

Arme ik, als ik uit het land word verbannen en op de vlucht ben, zonder vrienden, alleen met de kinderen, eenzaam.

103
Q

Geef een aantal van Euripides’ stukken.

A
  • Alkestis
  • Helena
  • Andromache
  • Trojaanse vrouwen
  • Hekabe
  • Elektra
  • Iphigenia in Aulis
  • Iphigenia in Tauris
  • Medea
  • Bacchanten postuum
104
Q

νῦν σφε προσαυδᾷς, νῦν ἀσπάζῃ,
τότ᾽ ἀπωσάμενος.

A

Nu roep je hen aan ja, nu spreek je ze aan, maar toen heb je ze verstoten.

105
Q

Hoe raken de schrijvers aan drie spelers?

A

Ze zoeken drie spelers of spelen zelf mee

106
Q

Dit was een platform op wielen dat door een deuropening kon worden gerold. Het werd vooral gebruikt om een scène te tonen die binnen plaatsvond, zoals het tonen van een dode die naar buiten werd gereden, zonder dat de daad zelf op het toneel werd uitgevoerd (vaak gebeurde het doden off-stage).

A

Ἐκκύκλημα

107
Q

Persai

A

Aischulos

108
Q

Wat is het verschil tussen Kreoon en Antigone?

A
  • Kreoon = rijk, mannelijk, autoritair en alleenheerser
  • Antigone = concreet, intuïtief, emotioneel
109
Q

ἐλαφρον ὅστις πημάτων έξω πόδα ἔχει παραινεῖν νουθετεῖν τε τὸν κακώς πράσσοντα

A

het is eenvoudig voor hem die zijn voet houdt buiten de miserie om een ander die het slecht maakt aan te sporen en te bemoedigen.

110
Q

Welke werken hebben we nog van Sophokles?

A
  • Ajax
  • Antigone
  • Elektra
  • Trachiniai
  • Oidipous Rex / Turannos
  • Philoktetes
  • Oidipous in Kolonos
111
Q

Alkestis

A

Euripides

112
Q

In welke stijl schreef Sophokles?

A
  • zit tussen zware Aischulos en lichte Euripides
  • vermindert rol van het koor
113
Q

Blijft de dood na de haat? Volgens wie wel / niet?

A
  • Kreoon en Agamemnon vinden van wel
  • Antigone en Odysseus vinden van niet
114
Q

Wie was de derde belangrijkste acteur, die een ondersteunende rol speelt?

A

Τριταγωνιστής (Tritagonist)

115
Q

οὕτως ἔχει σοι ταῦτα, καὶ δείξεις τάχα
εἴτ᾽ εὐγενὴς πέφυκας εἴτ᾽ ἐσθλῶν κακή.

A

Zo staan die zaken er voor jou voor, en je zult snel tonen of je hetzij edelgeboren bent hetzij lafhartig uit voorname voorouders.

116
Q

Hoe kon men de illusie van bliksem creëren op het toneel?

A

Door gebruik te maken van spiegels die het licht weerkaatsten

117
Q

θρασυστομεῖν γαρ οὐ
πρέπει τοὺς ήσσονας

A

kwaadbekkerij past immers de minderen/zwakkeren niet

118
Q

θνητῶν γὰρ οὐδείς ἐστιν εὐδαίμων ἀνήρ:
ὄλβου δ᾽ ἐπιρρυέντος εὐτυχέστερος ἄλλου γένοιτ᾽ ἂν ἄλλος, εὐδαίμων δ᾽ ἂν οὔ.

A

Van de stervelingen is immers geen mens gelukkig: wanneer welvaart toestroomt is de een misschien fortuinlijker dan de andere, maar gelukkig, neen, dat is hij nooit.

119
Q

εἴη δ᾽ ἔμοιγε μήτε χρυσὸς ἐν δόμοις
μήτ᾽ Ὀρφέως κάλλιον ὑμνῆσαι μέλος,
εἰ μὴ ‘πίσημος ἡ τύχη γένοιτό μοι.

A

Voor mij hoeft er geen goud in mijn huis te zijn en hoeft men ook geen lied ze zingen mooier dan (dat van) Orpheus, als mijn succes niet alombekend kan zijn.

120
Q

ἁπλὰ γὰρ ἐστι τῆς ἀληθείας έπη

A

want eenvoudig zijn de woorden van de waarheid

121
Q

Wat was de opbouw van tragedies?

A
  1. Πρόλογος (Prologos): De beginsituatie.
  2. Παροδος (Parodos): Het koor komt binnen.
  3. 5x Επεισόδια (Epeisodia): Vijf episodes, afgewisseld met στάσιμα (zingdelen).
  4. Έξοδος (Exodos): Het koor gaat naar buiten.
122
Q

ὁμῶς ὅ γ᾽ Ἅιδης τοὺς νόμους τούτους ποθεῖ.

A

Maar toch verlangt de Hades deze wetten.

123
Q

σοφόν τι τὸ μηχανόεν τέχνας ὑπὲρ ἐλπίδ᾽ ἔχων
τοτὲ μὲν κακόν, ἄλλοτ᾽ ἐπ᾽ ἐσθλὸν ἕρπει,
νόμους γεραίρων χθονὸς θεῶν τ᾽ ἔνορκον δίκαν, ὑψίπολις: ἄπολις ὅτῳ τὸ μὴ καλὸν
ξύνεστι τόλμας χάριν. μήτ᾽ ἐμοὶ παρέστιος γένοιτο μήτ᾽ ἴσον φρονῶν ὃς τάδ᾽ ἔρδει.

A

Met de vindingrijkheid van zijn vaardigheid -iets scherpzinnigs- bóven (alle) hoop, streeft hij (toch) nu eens naar het kwade, dan weer naar het goede: wanneer hij de wetten van het land eerbiedigt en het bezworen recht der goden zetelt hij hoog in de stad: tégen zijn stad is hij die zich met het kwade inlaat omwille van zijn driestheid. Moge niet mijn huisgenoot worden en hetzelfde denken hij die dàt doet.

124
Q

Wat zijn de drie clusters van termen in de Antigone?

A
  • vroomheid / respect (Kreoon eist respect, Antigone eist respect voor doden)
  • vriendschap / vijandschap (voor Kreoon zijn vrienden wie zijn wetten volgt, voor Antigone zijn vrienden familie, vooral na de dood)
  • intelligentie en gezond verstand (Kreoon vindt zichzelf intelligent, Antigone heeft intuïtieve intelligentie)
125
Q

ἔστι δ’ὅπη νῦν ἔστι. τελεῖται δ’ ἐς τὸ πεπρωμένον

A

De dingen zijn zoals ze nu zijn; ze zullen lopen zoals het lot heeft beschikt

126
Q

Hoeveel juryleden waren er voor een tragedie en hoe werden die gekozen?

A
  • 100 juryleden uit 10 φυλαι (deelgemeentes / stammen v. Attika)
  • 10 van deze 100 worden uitgeloot
127
Q

καί σ᾽ οὔτ᾽ ἀθανάτων φύξιμος οὐδεὶς οὔθ᾽ ἁμερίων σέ γ᾽ ἀνθρώπων.

A

Geen enkele onsterfelijke kan aan jou ontsnappen, noch een van de vergankelijke mensen.

128
Q

ἔχει γὰρ οὕτω: τοῖς μὲν οἴκοθεν φίλοις
ἐχθρὰ καθέστηχ᾽, οὓς δέ μ᾽ οὐκ ἐχρῆν κακῶς
δρᾶν, σοὶ χάριν φέρουσα πολεμίους ἔχω.

A

Want zo is het: voor mijn vrienden thuis heb ik mij tot vijand gemaakt, en mensen die ik geen kwaad mocht doen, heb ik om jouwentwille als vijanden.

129
Q

οὐ γάρ τί μοι Ζεὺς ἦν ὁ κηρύξας τάδε,
οὐδ᾽ ἡ ξύνοικος τῶν κάτω θεῶν Δίκη
τοιούσδ᾽ ἐν ἀνθρώποισιν ὥρισεν νόμους.

A

Ja, want het was (mij) helemaal niet Zeus die deze dingen heeft verordend, en evenmin heeft het Recht, dat woont bij de goden van de onderwereld, deze wetten onder de mensen bepaald.

130
Q

τοιόνδ᾽ ἀπέβη τόδε πρᾶγμα.

A

Aldus liep deze historie op zijn einde …

131
Q

Wat was de βουλη?

A
  • raad van 500 burgers
  • elk jaar werden er 50 burgers per fylai gekozen, die zitting namen in de raad
  • bereidde werk van volksvergadering voor
  • zorgde dat de daar genomen besluiten werden uitgevoerd
132
Q

Oidipous in Kolonos

A

Sophokles

133
Q

συγγονον βροτοισι τὸν πεσόντα λακτίσαι πλέον

A

het ligt in de aard van de mensen de gevallene nog een trap na te geven

134
Q

Oedipus Rex / Turannos

A

Sophokles

135
Q

λέγουσι δ᾽ ἡμᾶς ὡς ἀκίνδυνον βίον
ζῶμεν κατ᾽ οἴκους, οἱ δὲ μάρνανται δορί,
κακῶς φρονοῦντες: ὡς τρὶς ἂν παρ᾽ ἀσπίδα
στῆναι θέλοιμ᾽ ἂν μᾶλλον ἢ τεκεῖν ἅπαξ.

A

Ze zeggen dat wij thuis een risicoloos leventje leiden en zij strijden met de lans, maar ze denken verkeerd: ik zou liever drie keer bij een schild staan dan éénmaal te bevallen.

136
Q

Hoge schoenen die de acteurs een extra lengte gaven en hun bewegingen versterkten.

A

Kothurnen (κοθόρνος)

137
Q

Vertel het leven van Euripides.

A
  • geboren in 480 v. Chr.
  • van lage afkomst
  • vader zou gedroomd hebben dat Euripides zegekransen had -> kwam uiteindelijk terecht bij filosofie en toneel
  • trouwt twee keer met slechte afloop -> wordt misogyn
  • ook mysantroop <-> Sophokles
  • sterft in 406 v. Chr. (doorgevroren / dood door vrouwen)
138
Q

Hoe noemen de erezetels voor priesters, hoogwaardigheidsbekleders en oud-strijders aan de voorkant van de θεατρον?

A

προεδρια

139
Q

Hoe droeg de Delisch-Attische Zeebond bij aan de economische en culturele bloei van Athene in de vijfde eeuw v.C.?

A
  • Heropbouw van Athene: na de Perzische oorlogen werd Athene herbouwd, deels gefinancierd door de Delisch-Attische Zeebond
  • Stratenplan van Peiraieus: het havengebied van Athene werd volgens een rasterplan opnieuw ontworpen door de stedenbouwkundige Hippodamos
140
Q

ὤμοι, φιλίου χρῄζω στόματος παίδων ὁ τάλας προσπτύξασθαι.

A

Wee mij, ik wil in mijn ongeluk de lieve mond van mijn kindjes kussen!

141
Q

τὸν δ᾽ ἀθλίως θανόντα Πολυνείκους νέκυν
ἀστοῖσί φασιν ἐκκεκηρῦχθαι τὸ μὴ
τάφῳ καλύψαι μηδὲ κωκῦσαί τινα,
ἐᾶν δ᾽ ἄκλαυτον, ἄταφον, οἰωνοῖς γλυκὺν θησαυρὸν εἰσορῶσι πρὸς χάριν βορᾶς.

A

Maar er is, zeggen ze, verordend aan de burgers dat niemand het ongelukkig gestorven lijk van Poluneikes, noch in een graf mag begraven noch mag bewenen, maar dat men het onbeweend, onbegraven moet laten, als een zoete schat voor vogels wanneer ze uitkijken naar het genot van voedsel.

142
Q

κάτοπτρον είδους χαλκός ἐστ’, οἶνος δε νοῦ

A

het brons is de spiegel van het uiterlijk, de wijn van de geest

143
Q

οὐ γὰρ ἂν δέσποιν᾽ ἐμὴ
Μήδεια πύργους γῆς ἔπλευσ᾽ Ἰωλκίας
ἔρωτι θυμὸν ἐκπλαγεῖσ᾽ Ἰάσονος:

A

Want dan was mijn meesteres Medeia niet naar de torens van Iolkos’ land gevaren, geslagen in haar hart door de liefde voor Iason.

144
Q

Beschrijf het leven van Sophokles.

A
  • geboren in de 5de eeuw v. Chr.
  • leefde in periode waarin Athene de Gouden Eeuw doormaakte
  • waardoor hij de kans kreeg om een goede opleiding te volgen
  • publiekslieveling met charisma
  • gestorven door het stikken in een pit
145
Q

εύδουσα γαρ φρὴν ὄμμασιν λαμπρύνεται

A

in slaap wordt de geest immers met lichten verhelderd

146
Q

Waar werd de tragedie gehouden?

A
  • eerst op de agora (in een tijdelijk houten theatertje)
  • daarna vaste theaters (bv. op helling v. Akropolis, Epidauros)
147
Q

νικᾷ δ᾽ ἐναργὴς βλεφάρων ἵμερος εὐλέκτρου
νύμφας, τῶν μεγάλων πάρεδρος ἐν ἀρχαῖς θεσμῶν.

A

Maar het stralende Verlangen, uit de ogen van de bekoorlijke bruid, naast de grote wetten, binnen de grondslagen, zegeviert.

148
Q

το δ’ευ νικάτω

A

maar laat de goede zaak zegevieren

149
Q

καλὸν δὲ καὶ γέροντι μανθάνειν σοφά

A

het is goed verstandige dingen te leren, ook voor een grijsaard

150
Q

Wanneer werd de Antigone tot stand gebracht?

A

441 v. Chr.

151
Q

οὔτοι θράσος τόδ᾽ ἐστὶν οὐδ᾽ εὐτολμία, φίλους κακῶς δράσαντ᾽ ἐναντίον βλέπειν,
ἀλλ᾽ ἡ μεγίστη τῶν ἐν ἀνθρώποις νόσων
πασῶν, ἀναίδει᾽.

A

Dat is geen moed, geen vastberadenheid, de vrienden die je onrecht deed in het gezicht te zien, neen, het is de ergste van alle ziektes onder de mensen: onbeschoftheid.

152
Q

τοιγάρ με πολλαῖς μακαρίαν Ἑλληνίδων ἔθηκας ἀντὶ τῶνδε:

A

En in ruil dààrvoor heb jij me in de ogen van zovele Grieksen dol-ge-luk-kig gemaakt.

153
Q

Wie was de tweede belangrijkste acteur, die vaak de rol van tegenspeler op zich neemt?

A

Δευτεραγωνιστής (Deuteragonist)

154
Q

Op welke stof baseerden de tragedieschrijvers zich?

A
  • meestal mythologisch (behalve ‘De Perzen’)
  • gebaseerd op verhalen zoals verteld door de αοιδοί (aoiodes), de oude zangers
155
Q

θέλεις τι μεῖζον ἢ κατακτεῖναί μ᾽ ἑλών;

A

Verlang je dan iets meer dan mij te veroordelen en te doden?

156
Q

een techniek waarbij twee personages om de beurt korte, snelle dialogen voeren, vaak met een ritmische en repetitieve structuur, wat de spanning of urgentie van een scène kan verhogen

A

Stichomythie

157
Q

σμικρού γένοιτ’ ἀν’ σπέρματος μέγας πυθμήν

A

uit een klein zaadje zou een machtige stam (kunnen) voortkomen

158
Q

πορθῶν δὲ τήνδε γῆν: ὁ δ᾽ ἀντιστὰς ὕπερ.

A

Maar wel terwijl hij dit land probeerde te vernietigen; en de andere ter verdediging ervan.

159
Q

οὐ γάρ τι δοῦλος, ἀλλ᾽ ἀδελφὸς ὤλετο.

A

Neen, want het was geen slaaf, maar mijn broer die is gesneuveld.

160
Q

Wat was Θεωρικόν?

A

een fonds van de staat waarmee armere burgers geld kregen om ook toegang te hebben tot de voorstellingen, zodat iedereen de kans had om de tragedies te zien

161
Q

οὐδὲν γὰρ αἰσχρὸν τοὺς ὁμοσπλάγχνους σέβειν.

A

Neen, want het is geenszins schandelijk om je bloedverwanten te eren.

162
Q

δός μοι πρὸς θεῶν
μαλακοῦ χρωτὸς ψαῦσαι τέκνων.

A

Laat mij –bij de goden- toch de zachte huid van mijn kindjes voelen.

163
Q

κουφονόων τε φῦλον ὀρνίθων ἀμφιβαλὼν ἄγει καὶ θηρῶν ἀγρίων ἔθνη πόντου τ᾽ εἰναλίαν φύσιν
σπείραισι δικτυοκλώστοις,
περιφραδὴς ἀνήρ:

A

Hij vangt ook het geslacht van lichtzinnige vogels en de soorten van wilde beesten en het zeewonend volk van de oceaan, door ze te strikken met uit mazen gevlochten netten, hij, de schrandere man;

164
Q

εἰ ξυμπονήσεις καὶ ξυνεργάσει σκόπει.

A

Bekijk of je mee de last zult dragen en zult meewerken.

165
Q

Elektra

A

Sophokles

166
Q

ἔστιν οὖν τραγῳδία μίμησις πράξεως σπουδαίας καὶ τελείας μέγεθος ἐχούσης, ἡδυσμένῳ λόγῳ χωρὶς ἑκάστῳ τῶν εἰδῶν ἐν τοῖς μορίοις, δρώντων καὶ οὐ δι᾽ ἀπαγγελίας, δι᾽ ἐλέου καὶ φόβου περαίνουσα τὴν τῶν τοιούτων παθημάτων κάθαρσιν.

A

De tragedie is dus een uitbeelding van een ernstige en volledig afgeronde handeling die een (bepaalde) omvang heeft, in een verfraaide verwoording elk van de soorten afzonderlijk (in de respectievelijke) onderdelen, (uitgevoerd) door handelende personen en niet (louter) door vertelling, die door (het opwekken van) medelijden en vrees de zuivering bewerkt van dergelijke gevoelens.

167
Q

Hoe noemt het berghok of verkleedruimte?

A

σκηνη

168
Q

όμμα γάρ δόμων νομίζω δεσπότου παρουσίαν

A

de aanwezigheid van de meester beschouw ik als het stralend licht van het huis

169
Q

Iphigenia in Aulis

A

Euripides

170
Q

Wie heeft de dithyrambe als eerste verder ontwikkeld tot de tragedie?

A

Thespis: hij bracht de υποκριτης (eerste speler) erbij

171
Q

τί δ᾽, ὦ ταλαῖφρον, εἰ τάδ᾽ ἐν τούτοις, ἐγὼ λύουσ᾽ ἂν ἢ ‘φάπτουσα προσθείμην πλέον;

A

Maar wat, ongelukkige, als de zaken er zo voorstaan, zou ík dan meer bijdragen door (de knoop) los te maken of vast te knopen?

172
Q

Hoe noemt de ronde dansplaats in de vorm van een halve cirkel?

A

ορχηστρα

173
Q

παθήματα μαθήματα

A

lijden is leren – leren is lijden

174
Q

σὺ καὶ δικαίων ἀδίκους φρένας παρασπᾷς ἐπὶ λώβᾳ,

A

Jij verleidt de geesten van rechtvaardige mannen naar onrecht, naar hun ondergang.

175
Q

ὅθεν καὶ δράματα καλεῖσθαί τινες αὐτά φασιν, ὅτι μιμοῦνται δρῶντας.

A

Vandaar dat sommigen zeggen dat (tragedies en komedies) drama’s worden genoemd, omdat ze mensen uitbeelden die doende zijn.

176
Q

κλύοντες οὐκ ἤκουον

A

horend luisterden ze niet

177
Q

Geef de geboorte- en sterfdata van de drie grote tragedieschrijvers.

A

Aischulos: 525-456
Sophokles: 496-406
Euripides: 480-406

178
Q

ἀλλ᾽ ἐννοεῖν χρὴ τοῦτο μὲν γυναῖχ᾽ ὅτι
ἔφυμεν, ὡς πρὸς ἄνδρας οὐ μαχουμένα.

A

Maar kom, we moeten dit beseffen: dat we beiden vrouwen zijn, die niet horen te vechten tegen mannen:

179
Q

καλόν γ᾽ ὄνειδος τῷ νεωστὶ νυμφίῳ, πτωχοὺς ἀλᾶσθαι παῖδας ἥ τ᾽ ἔσωσά σε.

A

Een fraaie smaad voor de kersverse bruidegom: dat je kinderen bedelend rondzwerven, en ik die je gered heb.

180
Q

εἰ δὲ μή, θανεῖν χρεών.

A

Maar indien niet, is dood zijn beter.

181
Q

εὖ νυν τόδ᾽ ἴσθι, μὴ γυναικὸς οὕνεκα
γῆμαί με λέκτρα βασιλέων ἃ νῦν ἔχω, ἀλλ᾽, ὥσπερ εἶπον καὶ πάρος, σῶσαι θέλων
σέ, καὶ τέκνοισι τοῖς ἐμοῖς ὁμοσπόρους
φῦσαι τυράννους παῖδας, ἔρυμα δώμασιν.

A

Besef dit nu dan maar goed: niet om de vrouw is het dat ik een huwelijk aanga met de koningsdochter, hetgeen ik nu (bereikt) heb, maar, zoals ik al voorheen gezegd heb, omdat ik jou wil veilig stellen, en (wou dat) mijn kinderen als broers koningskinderen zouden hebben, een bescherming voor ons huis.

182
Q

ᾔδη: τί δ᾽ οὐκ ἔμελλον; ἐμφανῆ γὰρ ἦν.

A

Ik wist het: waarom zou ik het niet (weten)? Het was namelijk klaar en duidelijk.

183
Q

ἄνδρες γὰρ πόλις, καὶ οὐ τείχη, οὐδὲ νῆες ἀνδρῶν κεναί

A

want mànnen zijn de stad, en niet de stadsmuren, noch schepen zonder bemanning

184
Q

πάντες δέ σ᾽ ᾔσθοντ᾽ οὖσαν Ἕλληνες σοφὴν
καὶ δόξαν ἔσχες: εἰ δὲ γῆς ἐπ᾽ ἐσχάτοις
ὅροισιν ᾤκεις, οὐκ ἂν ἦν λόγος σέθεν.

A

Alle Grieken hebben gemerkt dat je verstandig bent en je hebt aanzien: en als je nog in die uithoeken van de wereld wonen zou, zou er over jou niet gepraat worden.

185
Q

οὐ γὰρ δοκεῖν ἀριστος άλλ’ εἶναι θέλει

A

hij wil immers niet de beste schíjnen maar zijn

186
Q

καὶ φθέγμα καὶ ἀνεμόεν φρόνημα καὶ ἀστυνόμους
ὀργὰς ἐδιδάξατο καὶ δυσαύλων
πάγων ὑπαίθρεια καὶ δύσομβρα φεύγειν βέλη
παντοπόρος: ἄπορος ἐπ᾽ οὐδὲν ἔρχεται τὸ μέλλον: Ἅιδα μόνον φεῦξιν οὐκ ἐπάξεται:

A

Ook heeft hij taal, het windsnelle denken en stedenregelend temperament geleerd, en hoe de open lucht van ongastvrije bergen en het striemen van boosaardige buien te ontvluchten, vindingrijk als hij is: op niets van wat komen zal gaat hij hulpeloos af: alleen van de Hades zal hij zich geen uitweg verwerven

187
Q

Wat heeft Aischylos ingevoerd voor de tragedie?

A
  • de tweede acteur
  • vermindert de rol v.h. koor
  • meer nadruk op het woord
188
Q

Prometheus geboeid

A

Aischulos

189
Q

οὔκουν ὅμαιμος χὠ καταντίον θανών;

A

En is hij die aan de andere kant stierf dan niet je bloedverwant?

190
Q

Ajax

A

Sophokles

191
Q

Welke verhalen waren er al vóór Sophokles, over Antigone?

A
  • Thebaanse cyclus v. Homeros
  • Zeven tegen Thebe v. Aischulos
192
Q

οικοι μένειν χρή τον καλῶς εὐδαίμονα

A

hij die werkelijk gelukkig is, kan het beste thuis blijven

193
Q

Wie betaalde er de drie schrijvers?

A

een χορηγος (een soort sponsor)

194
Q

ἀλλ᾽ οὐχ ὁ χρηστὸς τῷ κακῷ λαχεῖν ἴσος.

A

Maar de goede kerel heeft niet gelijk aanspraak (op eer) als de slechterik.

Maar het is niet het lot van de rechtvaardige om gelijk te zijn aan de slechterik.

195
Q

Hoe noemde men een sponsoring?

A

λειτουργια

196
Q

σὺ καὶ τόδε νεῖκος ἀνδρῶν ξύναιμον ἔχεις ταράξας:

A

Jij hebt dit conflict veroorzaakt tussen mannen van hetzelfde vlees en bloed.

197
Q

Wat gebeurt er in de Ajas?

A
  • Ajas raakt woedend wanneer pantser van gevallen Achilles wordt toegekend aan Odysseus in plaats van aan hem
  • gedreven door woede doodt hij een kudde schapen
  • verpletterd door zijn schaamte, kiest Ajas voor dood en pleegt zelfmoord
198
Q

Wat zijn de argumenten tegen het feit dat de dithyrambe de oorspronkelijke versie was van de tragedie?

A
  • Dionysus is niet treurig of ernstig
  • we weten niets over saterstukken
  • τραγωδια = τραγος + ωδη = “bokkenzang”
199
Q

Εἴθ᾽ ὤφελ᾽ Ἀργοῦς μὴ διαπτάσθαι σκάφος
Κόλχων ἐς αἶαν κυανέας Συμπληγάδας,
μηδ᾽ ἐν νάπαισι Πηλίου πεσεῖν ποτε
τμηθεῖσα πεύκη, μηδ᾽ ἐρετμῶσαι χέρας ἀνδρῶν ἀριστέων οἳ τὸ πάγχρυσον δέρος
Πελίᾳ μετῆλθον.

A

Was de schuit van de Argo maar niet naar het land der Kolchiërs door de donkere Botsende Rotsen gevlogen, en was maar nooit in Pelions ravijnen de pijnboom gekliefd en gevallen, en hadden de handen van grootse helden, die de algouden vacht voor Pelias gingen halen, het maar nooit van riemen voorzien.

200
Q

τοῦτο καὶ πολιοῦ πέραν πόντου χειμερίῳ νότῳ
χωρεῖ, περιβρυχίοισιν
περῶν ὑπ᾽ οἴδμασιν.

A

Híj doorkruist zelfs de grijswitte zee bij winterse zuidenwind varend onder rondom rijzende/brullende golven.

201
Q

οὐ μαρτυρήσει ταῦθ᾽ ὁ κατθανὼν νέκυς.

A

Het overleden lijk zal daarvan niet getuigen

202
Q

εἰ τὸν νεκρὸν ξὺν τῇδε κουφιεῖς χερί.

A

Of je het lijk zult begraven samen met deze hand.

203
Q

πῶς δῆτ᾽ ἐκείνῳ δυσσεβῆ τιμᾷς χάριν;

A

Hoe dan kun je dan een gunst betuigen die goddeloos is voor hem?

204
Q

Wat is het verschil tussen Jason en Medea?

A
  • man / vrouw
  • beschaafd / barbaars
  • Grieks / niet-Grieks
  • autochtoon / vreemdeling
205
Q

VUL DE VORMEN AAN MET DE ONTBREKENDE LETTER

A

-> cursus

206
Q

Welke belangrijke gebeurtenissen en oorlogen vonden plaats tijdens de Perzische Oorlogen?

A
  • Slag bij Marathon (490 v.C.): belangrijke Griekse overwinning tegen de Perzen
  • Slag bij Thermopylae en Salamis (480 v.C.): Thermopylae was heroïsche verdedigingsslag, terwijl de zeeslag bij Salamis een cruciale overwinning voor de Grieken was
  • Slag bij Plataiai (479 v.C.): eindigt de Perzische dreiging op het Griekse vasteland
  • Delisch-Attische Zeebond: Athene leidde een bondgenootschap van Griekse stadstaten na de Perzische oorlogen om zich te verdedigen tegen toekomstige bedreigingen
207
Q

καὶ ἐν θεάτρῳ κροτεῖν, ὅταν οἱ ἄλλοι παύωνται, καὶ συρίττειν, οὓς ἡδέως θεωροῦσιν οἱ λοιποί· καὶ ὅταν σιωπήσῃ τὸ θέατρον, ἀνακύψας ἐρυγεῖν, ἵνα τοὺς καθημένους ποιήσῃ μεταστραφῆναι.

A

En dat hij (de vlerk) in het theater (blijft door) klappen, wanneer de anderen (al) zijn opgehouden. En hij fluit de spelers uit, naar wie de overigen juist met plezier kijkt. En wanneer hun publiek stil is, richt hij zich op en laat (zo luid) een boer, dat hij ervoor zorgt dat de toeschouwers zich (naar hem) omdraaien.

208
Q

καὶ τό τε τῶν ὑποκριτῶν πλῆθος ἐξ ἑνὸς εἰς δύο πρῶτος Αἰσχύλος ἤγαγε καὶ τὰ τοῦ χοροῦ ἠλάττωσε καὶ τὸν λόγον πρωταγωνιστεῖν παρεσκεύασεν: τρεῖς δὲ καὶ σκηνογραφίαν Σοφοκλῆς.

A

En Aischulos bracht als eerste het aantal acteurs van één op twee en hij verminderde ook het aandeel van het koor en maakte de (gesproken) dialoog tot hoofdrol: Sophokles (bracht het aantal acteurs op) drie en (introduceerde) ook de decorbeschildering.

209
Q

Ἔρως ἀνίκατε μάχαν, Ἔρως, ὃς ἐν κτήμασι πίπτεις, ὃς ἐν μαλακαῖς παρειαῖς νεάνιδος ἐννυχεύεις, φοιτᾷς δ᾽ ὑπερπόντιος ἔν τ᾽ ἀγρονόμοις αὐλαῖς:

A

Liefde, onoverwinnelijk in de strijd, Liefde, jij die neerdaalt op rijkdom en in de nacht waakt op de zachte wangen van een meisje, jij dwaalt over de zee en onder de huizen in het wild.

210
Q

In welke stijl schreef Aischulos?

A
  • verheven taal
  • morele en religieuze thema’s
  • relatie tussen mensen en goden
211
Q

κακοί γὰρ εὖ πράσσοντες οὐκ ἀνάσχετοι

A

want schurken zijn niet te verdragen, als ze wind in de zeilen hebben

212
Q

Hoe noemt het altaar voor de goden in het midden van de ορχεστρα?

A

θυμελη

213
Q

ὦ Ζεῦ, τί δὴ χρυσοῦ μὲν ὃς κίβδηλος ᾖ
τεκμήρι᾽ ἀνθρώποισιν ὤπασας σαφῆ,
ἀνδρῶν δ᾽ ὅτῳ χρὴ τὸν κακὸν διειδέναι
οὐδεὶς χαρακτὴρ ἐμπέφυκε σώματι;

A

O Zeus, waarom toch hebt u aan goud dat vals is voor de mensen duidelijke tekenen meegegeven, maar is er geen enkel kenmerk aan het lichaam van mensen ingegeven aan de hand waarvan men de slechte kan herkennen?

214
Q

Welke hervormingen leidden tot de doorbraak van de democratie in Athene?

A

in 509 v. Chr.
- Kleisthenes’ hervormingen: verdeelde Attika in tien nieuwe regio’s (φυλαί, fylai)
- Volksvergadering (εκκλησία): burgers mochten deelnemen aan de vergaderingen op de Pnyx en hun stem laten horen
- Ostracisme: een systeem om individuen die als gevaarlijk voor de staat werden beschouwd, voor tien jaar te verbannen.
- βουλη

215
Q

ὅμαιμος ἐκ μιᾶς τε καὶ ταὐτοῦ πατρός.

A

Een bloedverwant, ja, uit één moeder en dezelfde vader.

216
Q

ἀλλ᾽ ἐσμὲν οἷόν ἐσμεν, οὐκ ἐρῶ κακόν,
γυναῖκες: οὔκουν χρῆν σ᾽ ὁμοιοῦσθαι φύσιν,
οὐδ᾽ ἀντιτείνειν νήπι᾽ ἀντὶ νηπίων.

A

Maar wij zijn zoals wij zijn, ik zal niet zeggen slecht, maar vrouwen: daarom hoefde jij mijn aard nog niet na te doen, en kinderachtigheden niet met kinderachtigheden te vergelden.

217
Q

Waarvoor dienden maskers?

A
  • om personages te onderscheiden
  • om de identiteit van de acteur te neutraliseren
  • om expressieve emoties, zoals wanhoop, weer te geven
218
Q

καὶ δῆτ᾽ ἐτόλμας τούσδ᾽ ὑπερβαίνειν νόμους;

A

En dan durfde je tóch nog deze wetten te overtreden?

219
Q

Waar moesten acteurs over beschikken?

A

een goede stem, muzikaliteit en danstalent

220
Q

Antigone

A

Sophokles

221
Q

Trojaanse vrouwen

A

Euripides

222
Q

Oresteia (Agamemnon, Choëphoroi, Eumeniden)

A

Aischulos

223
Q

ὦ σχετλία, Κρέοντος ἀντειρηκότος;

A

Ach ongelukkige, nadat Kreoon het heeft verboden?

224
Q

Dit was een kraan of hefmechanisme dat werd gebruikt om acteurs in de lucht te hijsen. Vaak werd dit gebruikt voor het laten verschijnen van goden, wat de oorsprong is van de uitdrukking θεός ἐκ μηχανῆς oftewel Deus ex machina, een plotmiddel waarbij een onverwachte en vaak bovennatuurlijke interventie een probleem oplost.

A

Μηχανή

225
Q

Vertel het leven van Aischulos.

A

(ca. 525-456 v.Chr.)
- geboren in Eleusis (stadje ten noordwesten van Athene) in aristocratische familie
- nam deel aan enkele van de belangrijkste militaire veldslagen van zijn tijd, waaronder Slag bij Marathon in 490 v.Chr. en de Slag bij Salamis in 480 v.Chr.
- literaire carrière (zie werken)
- innovaties in het theater (zie ontwikkeling)
- bracht zijn laatste jaren door op Sicilië, waar hij volgens overlevering stierf nadat een arend een schildpad op zijn hoofd liet vallen