Vocabularium V (4.21-4.23) Flashcards
ὥσπερ
(ondersch.vgw.) zoals
ποῖ;
(bw.) waarheen?
πότε;
(bw.) wanneer?
ἕως
(ondersch.vgw.) zolang als, totdat
-περ
(achtervgsl.)
precies …, juist …
ὅμως
(nevensch.vgw.) toch
καί (bw.)
ook, zelfs
τί;
(bw.) waarom?
προσ-
(voorvgsl.) daarbij …
δυσ-
(voorvgsl.) moeilijk …
νῦν
(bw.) nu
-κοντα
(achtervgsl.) (tiental)
ναί
(prtkl.) ja, waarachtig
ἤ
(nevensch.vgw.) of, (in een vergelijking) dan
οὐκέτι
(bw.) niet meer
ἆρα;
(vrgprtkl.) (wordt niet vertaald)
ὁπότε
(ondersch.vgw.) wanneer, toen
-κις
(achtervgsl.) (aantal malen)
ὥστε
(ondersch.vgw.) zodat
ἀπ-
(voorvgsl.) weg van
τέλος
(bw.) ten slotte
εἰ
(ondersch.vgw.) als, indien
οὐδέ (nevensch.vgw.)
en niet
οὔποτε/οὐδέποτε
(bw.) nooit
πόθεν;
(bw.) waarvandaan?, vanwaar?
τοίνυν
(prtkl.) welnu, dus
οὐδέ (bw.)
ook niet, zelfs niet
τε
(nevensch.vgw.) en
μέντοι
(nevensch.vgw.) echter
ὅτε
(ondersch.vgw.) wanneer, toen
οὕτως
(bw.) zo
λίαν
(bw.) te
-κόσιοι -κόσιαι, -κόσια
(honderdtal)
πάλιν
(bw.) opnieuw, op zijn (haar …) beurt
ἤδη
(bw.) al, reeds
πρίν (bw.)
tevoren, eerder, vroeger
οὖν
(nevensch.vgw.) dus
μεταξύ
(bw.) intussen
οὔτε … οὔτε
(nevensch.vgwn.) niet … en niet, noch … noch
πολύ
(bw.) veel, zeer
μᾶλλον
(bw.) meer, in hogere mate, eerder
μάλα
(bw.) zeer
ἐπεί
(ondersch.vgw.) wanneer, toen (tijd); omdat (reden)
διότι
(ondersch.vgw.) omdat
πρίν (ondersch. vgw.)
voordat, alvorens
ἦ;
(vrgprtkl.) (wordt niet vertaald)
ὅτι
(ondersch.vgw.) omdat, dat
μάλιστα
(bw.) zeer, vooral, het meest
ἀνα-
(voorvgsl.) naar omhoog
καί (nevensch.vgw.)
en
κατα-
(voorvgsl.) naar omlaag, naar beneden
ἀ(ν)-
(voorvgsl.) niet …, on
ἐπειδὴ
(ondersch.vgw.) wanneer, toen (tijd), omdat (reden)
πῶς;
(bw.) hoe?
ἀλλά
(nevensch.vgw.) maar, echter
ποτέ
(bw.) ooit
πάνυ
(bw.) zeer, (in antwoorden) ongetwijfeld
τότε
(bw.) dan, toen
ἴσως
(bw.) misschien
αὐτο-
(voorvgsl.) vanzelf …
διότι
(prtkl.) daarom
συγ-/συλ-/συμ-
/συν-
(voorvgsl.) mee
ὅθεν
(bw.) (daarvandaan …) waarvandaan
πολλάκις
(bw.) vaak, dikwijls
οὐ/οὐκ/οὐχ
(prtkl.) niet
-σις
-σεως, v. (achtervgsl.) (duidt een handeling aan)
ποῦ;
(bw.) waar?
δέ
(nevensch.vgw.) en, maar (blijft vaak onvertaald)
γάρ
(nevensch.vgw.) want
ἡμι-
(voorvgsl.) half …
μέν … δέ
(nevensch.vgwn.) wel … maar, enerzijds … anderzijds
οἰκόνδε
(bw.) naar huis, huiswaarts