Exam Voca hf 9 Flashcards
1
Q
Un fichier informatique
A
Een bestand
2
Q
Le logiciel
A
De software
3
Q
Naviguer
A
Surfen
4
Q
Un internaute
A
Een internetgebruiker
5
Q
Une adresse électronique
A
Een e-mailadres
6
Q
La télécommande
A
De afstandsbediening
7
Q
Un animateur
A
Een presentator
8
Q
Une chaîne
A
Een televisie net
9
Q
Un sondage d’opinion
A
Een opiniepeiling
10
Q
Intégral
A
Integraal, volledig
11
Q
Diffuser
A
Uitzenden
12
Q
L’ère
A
Het tijdperk, de tijd
13
Q
Un hebdomadaire
A
Een weekblad
14
Q
Le Taux d’écoute
A
De luisterdichtheid
15
Q
Une convention
A
Een contract
16
Q
Autoriser à
A
Machtigen
17
Q
Adapter
A
Aanpassen
18
Q
Envisager
A
Van plan zijn
19
Q
Susciter
A
Veroorzaken
20
Q
Un interlocuteur
A
Een gesprekspartner
21
Q
De voorpagina
A
La une
22
Q
Een speciaal verslaggever
A
Un envoyé spécial
23
Q
Het nieuws
A
Les informations
