Eva 12.19 hete 3 Flashcards
clay court / agyagudvar
gravelbaan
tíz éves körül
een jaar of tien
blood vessels, vein / véredény, véna
aderen
encouragement
aanmoediging
evil, bad
kwaad (2)
more time consuming / időigényesebb
meer tijd in beslag
no-reason / oknélküli
zomaar
beak / csőr (2)
bek, snavel
to drool / nyáladzik
kwijlen
to honk (2)
toeteren, claxonneren
to teach
lesgeven
cheerful
vrolijk
because of
vanwege
condescending / leereszkedő
laatdunkend
incomprehension / értetlenkedve
in onbegrip
scene
tafereel
delighted / elragadtatva
verheugd
to rejoice, to delight / örül
verheugen
anyway
sowieso
girlfriend
vriendin
impulse / késztetés
impuls
revealing / leleplező
onthullend
pleasure
genoegen
In what way? / Milyen módon?
In welk opzicht?
contest
wedstrijd
to earn, to deserve
verdienen (2)
condescending, arrogant / leereszkedő, arrogáns
laatdunkend
to perform (3)
presteren, uitvoren, verrichten
to experience (2)
meemaken, ervaren
to show up
opdagen
intoxication / mámor
roes
to persuade / meggyőzni
overhalen
to convince / meggyőzni
overtuigen
intent
opzet
to refuse
weigeren
at least
tenminste
how so
hoezo
in connection with
in verband met
vaguely known
vaag bekend
amicable / barátian
amicaal
like yesterday
als de dag van gisteren
keyboard
toetsenbord
confused
in de war
courtship / udvarlás
verkering
to threaten
dreigen
stone
steen
brick
baksteen
rock
rots
diamond
ruit
stone through the window
steen door de ruit
window glass (2)
ruit, vensterglas
gravelbaan
clay court / agyagudvar
een jaar of tien
tíz éves körül
aderen (2)
blood vessels, vein / véredény, véna
aanmoediging
encouragement
kwaad (2)
evil, bad
meer tijd in beslag
more time consuming / időigényesebb
zomaar
no-reason / oknélküli
bek, snavel
beak / csőr (2)
kwijlen
to drool / nyáladzik
toeteren, claxonneren
to honk (2)
lesgeven
to teach
vrolijk
cheerful
vanwege
because of
laatdunkend
condescending / leereszkedő
in onbegrip
incomprehension / értetlenkedve
tafereel
scene
verheugd
delighted / elragadtatva
verheugen
to rejoice, to delight / örül
sowieso
anyway
vriendin
girlfriend
impuls
impulse / késztetés
onthullend
revealing / leleplező
genoegen
pleasure
In welk opzicht?
In what way? / Milyen módon?
wedstrijd
contest
verdienen (2)
to earn, to deserve
laatdunkend (2)
condescending, arrogant / leereszkedő, arrogáns
presteren, uitvoren, verrichten
to perform (3)
meemaken, ervaren
to experience (2)
opdagen
to show up
roes
intoxication / mámor
overhalen
to persuade / meggyőzni
overtuigen
to convince / meggyőzni
opzet
intent
weigeren
to refuse
tenminste
at least
hoezo
how so
in verband met
in connection with
vaag bekend
vaguely known
amicaal
amicable / barátian
als de dag van gisteren
like yesterday
toetsenbord
keyboard
in de war
confused
verkering
courtship / udvarlás
dreigen
to threaten
steen
stone
baksteen
brick
rots
rock
ruit
diamond
steen door de ruit
stone through the window
ruit, vensterglas
window glass (2)