Eva 02.06 hete 2 Flashcards

1
Q

I have a complaint about

A

ik heb een klacht over

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

I am not satisfied with it

A

ik ben niet tevreden over

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

I’m angry about it

A

ik ben boos over

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

i have a problem with

A

ik heb een probleem met

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

I do not agree with

A

ik ben het niet eens met

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

I am sorry but

A

het spijt me, maar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

I hate to say it, but

A

ik vind het heel vervelend om te zeggen, maar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

but I’m not very happy about that

A

maar daar ben ik niet zo blij mee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

that was not what i expected

A

dat was niet wat ik verwachtte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

i would have thought that

A

ik had gedacht dat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

I unfortunately have a few more complaints about it

A

ik heb helaas nog een paar klachten over

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

why can’t it be any other way

A

waarom kan het nou niet eens anders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

It’s always the same here too!

A

Het is hier ook altijd hetzelfde!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

What are you thinking?

A

Wat denk je wel niet?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

I’ve really had enough!

A

Ik heb er echt genoeg van!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

I am sick of it!

A

Ik ben het spuugzat!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

you are right about that

A

daar hebt u gelijk in

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

indeed something needs to be done about it

A

er moet inderdaad iets aan gedaan worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hey, how annoying.

A

Hé, wat vervelend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

I’ll see what I can do for you.

A

Ik zal kijken wat ik voor u kan doen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

that’s right

A

dat klopt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Indeed, something went wrong.

A

Er is inderdaad iets misgegaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

I suggest that

A

ik stel voor dat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

That is not so nice.

A

Dat is niet zo mooi.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

What exactly is the problem?

A

Wat is precies het probleem?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Frankly, I am not aware of the situation.

A

Eerlijk gezegd ben ik niet van de situatie op de hoogte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

You have to be there for that.

A

Daarvoor moet u bij…zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

It’s about that. / Arról van szó.

A

Die gaat daarover.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

I don’t know if something went wrong, but I’ll check for you.

A

Ik weet niet of er wat is misgegaan, maar ik zal het voor u nagaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Could you explain to me what is wrong?

A

Zou u me kunnen uitleggen wat er niet goed is?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Gee, I really didn’t know that bothered you.

A

Goh, ik wist echt niet dat dat je hinderde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Gee, I really didn’t know that bothered you.

A

Goh, ik wist echt niet dat dat je stoorde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Sorry, I didn’t think about that at all. / Bocsánat, erre egyáltalán nem gondoltam.

A

Sorry, daar heb ik helemaal niet bij stilgestaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

that’s right, but

A

dat klopt, maar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

yet I think so / mégis úgy gondolom

A

toch denk ik dat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

I’m sorry, but I’m afraid you

A

het spijt me, maar ik ben bang dat u

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

I am very sorry for you, but I fear you

A

ik vind het heel vervelend voor u, maar ik vrees dat u

38
Q

I don’t quite agree because

A

ik ben het er niet helemaal mee eens, want

39
Q

Well, I don’t understand what you’re so worked up about, but I’ll do my best.

A

Nou, ik begrijp niet waar je je zo druk om maakt, maar ik zal m’n best doen.

40
Q

Well, I don’t understand what you’re so worked up about…

A

Nou, ik begrijp niet waar je je zo druk om maakt…

41
Q

You shouldn’t worry so much!

A

Je moet je niet zo druk te maken!

42
Q

Don’t worry, dude!

A

Maak je niet druk, joh!

43
Q

I really think you’re whining about nothing.

A

Ik vind echt dat je zeurt om niks.

44
Q

What are you whining?

A

Wat zeur je nou?

45
Q

What did you say?

A

Wat zeik je nou?

46
Q

ik heb een klacht over

A

I have a complaint about

47
Q

ik ben niet tevreden over

A

I am not satisfied with it

48
Q

ik ben boos over

A

I’m angry about it

49
Q

ik heb een probleem met

A

i have a problem with

50
Q

ik ben het niet eens met

A

I do not agree with

51
Q

het spijt me, maar

A

I am sorry but

52
Q

ik vind het heel vervelend om te zeggen, maar

A

I hate to say it, but

53
Q

maar daar ben ik niet zo blij mee

A

but I’m not very happy about that

54
Q

dat was niet wat ik verwachtte

A

that was not what i expected

55
Q

ik had gedacht dat

A

i would have thought that

56
Q

ik heb helaas nog een paar klachten over

A

I unfortunately have a few more complaints about it

57
Q

waarom kan het nou niet eens anders

A

why can’t it be any other way

58
Q

Het is hier ook altijd hetzelfde!

A

It’s always the same here too!

59
Q

Wat denk je wel niet?

A

What are you thinking?

60
Q

Ik heb er echt genoeg van!

A

I’ve really had enough!

61
Q

Ik ben het spuugzat!

A

I am sick of it!

62
Q

daar hebt u gelijk in

A

you are right about that

63
Q

er moet inderdaad iets aan gedaan worden

A

indeed something needs to be done about it

64
Q

Hé, wat vervelend.

A

Hey, how annoying.

65
Q

Ik zal kijken wat ik voor u kan doen.

A

I’ll see what I can do for you.

66
Q

dat klopt

A

that’s right

67
Q

Er is inderdaad iets misgegaan.

A

Indeed, something went wrong.

68
Q

ik stel voor dat

A

I suggest that

69
Q

Dat is niet zo mooi.

A

That is not so nice.

70
Q

Wat is precies het probleem?

A

What exactly is the problem?

71
Q

Eerlijk gezegd ben ik niet van de situatie op de hoogte.

A

Frankly, I am not aware of the situation.

72
Q

Daarvoor moet u bij…zijn.

A

You have to be there for that.

73
Q

Die gaat daarover.

A

It’s about that. / Arról van szó.

74
Q

Ik weet niet of er wat is misgegaan, maar ik zal het voor u nagaan.

A

I don’t know if something went wrong, but I’ll check for you.

75
Q

Zou u me kunnen uitleggen wat er niet goed is?

A

Could you explain to me what is wrong?

76
Q

Goh, ik wist echt niet dat dat je hinderde.

A

Gee, I really didn’t know that bothered you.

77
Q

Goh, ik wist echt niet dat dat je stoorde.

A

Gee, I really didn’t know that bothered you.

78
Q

Sorry, daar heb ik helemaal niet bij stilgestaan.

A

Sorry, I didn’t think about that at all. / Bocsánat, erre egyáltalán nem gondoltam.

79
Q

dat klopt, maar

A

that’s right, but

80
Q

toch denk ik dat

A

yet I think so / mégis úgy gondolom

81
Q

het spijt me, maar ik ben bang dat u

A

I’m sorry, but I’m afraid you

82
Q

ik vind het heel vervelend voor u, maar ik vrees dat u

A

I am very sorry for you, but I fear you

83
Q

ik ben het er niet helemaal mee eens, want

A

I don’t quite agree because

84
Q

Nou, ik begrijp niet waar je je zo druk om maakt, maar ik zal m’n best doen.

A

Well, I don’t understand what you’re so worked up about, but I’ll do my best.

85
Q

Nou, ik begrijp niet waar je je zo druk om maakt…

A

Well, I don’t understand what you’re so worked up about…

86
Q

Je moet je niet zo druk te maken!

A

You shouldn’t worry so much!

87
Q

Maak je niet druk, joh!

A

Don’t worry, dude!

88
Q

Ik vind echt dat je zeurt om niks.

A

I really think you’re whining about nothing.

89
Q

Wat zeur je nou?

A

What are you whining?

90
Q

Wat zeik je nou?

A

What did you say?