Enuresis en encopresis Flashcards
1
Q
Criteria enuresis
A
- herhaalde urinelozing
- minstens 2 keer per week voor 3 maanden ofwel significante beperking in functioneren
- minstens vijf jaar oud
2
Q
Welke twee vormen heeft enuresis?
A
enuresis diurna en enuresis nocturna
3
Q
Welke fasen bestaan er in de normale ontwikkeling van enuresis en encopresis?
A
- reflexfase
- bewustwordingsfase
- beheersingsfase
4
Q
Prevalentie enuresis
A
33% bij vijfjarigen, neemt af met de leeftijd
5
Q
Jongens/meisjes ratio enuresis
A
jongens > meisjes (60:40)
6
Q
Culturele verschillen enuresis
A
allochtoon > autochtoon
7
Q
Biologische factoren enuresis
A
- verminderde blaascapaciteit
- stoornissen aan urinewegen
- chronische obstipatie
- erfelijkheid
- moeilijker wakker worden
- tekort ADHD in de nacht
8
Q
Psychosociale factoren enuresis
A
- ontwikkelingsachterstand
- blootstelling 4 of meer spanningsvolle gebeurtenissen
- angst voor wc/pijn/viezigheid
- spanning in gezin
- opgroeien in residentiële setting
9
Q
Verklaringen comorbiditeit enuresis ADHD
A
- gezamenlijke erfelijke component
- uitstelgedrag, aandrang prikkels overrulen
- andere zintuiglijke verweking: minder sterke aandacht voor lichaamsprikkels
10
Q
Diagnostiek enuresis
A
- exploratie plasprobleem, nulmeting
- gevolgen voor kind in kaart brengen
- ouderlijke attitude in kaart brengen
- algemeen psychosociaal functioneren in kaart brengen
- behandelplan opstellen
11
Q
Behandeling enuresis diurna
A
- psycho educatie
- motivationele technieken
- plasschema
- blaastraining
- vaststellen realistische doelen
- beloningsprincipe
12
Q
Behandeling enuresis nocturna
A
- psycho educatie
- medicatie
- plaswekker
- droog bed training
13
Q
Criteria encopresis
A
- herhaald defeceren op daartoe niet bestemde plaatsen
- minstens een keer per maand gedurende drie maanden
- minstens vier jaar oud (of mentale leeftijd van vier)
14
Q
Welk onderscheid kan er gemaakt worden bij encopresis?
A
- retentief (met obstipatie en overloopincontinentie)
- niet-retentief (zonder obstipatie en overloopincontinentie)
15
Q
Prevalentie encopresis
A
2% bij vijfjarigen, neemt af met de leeftijd
