Angststoornissen Flashcards

1
Q

Uit welke drie componenten bestaat angst?

A
  • fysiologische veranderingen
  • gedrag
  • cognities
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Risicofactoren/beschermende factoren angststoornissen kindniveau

A
  • temperament (behavioral inhibition)
  • trauma/life events
  • cognitieve coping
  • psychische comorbiditeit
  • aandachtsbias
  • conditionering
  • hechting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Risicofactoren/beschermende factoren angststoornissen ouderniveau

A
  • opvoedingsstijlen
  • ouderlijke psychopathologie
  • gezinsinteractie
  • bekrachtigingpatronen
  • steunnetwerken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Prevalentie angsststoornissen

A

15-20% onder de 18 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Jongen/meisje ratio bij angststoornissen

A

meisjes 2x zo vaak als jongens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een angststoornis?

A
  • buitenpropertionele angst
  • niet leeftijdsadequaat
  • belemmerd in dagelijks functioneren
  • niet meer genieten van normale levenservaringen
  • situaties en gedachten verschillen per angsstoornis
  • minstens zes maanden
  • out of proportion to actual threat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Verschillen DSM-5 angststoornissen

A
  • ontwikkelingsperspectief centrale plaats
  • first onset in childhood section opgeheven
  • taboe op diagnosticeren jonge kinderen verdwenen
  • expressies van diagnose in jonge kinderen meet aandacht
  • ook volwassen expressies van kinder diagnoses
  • specifier: paniekaanvallen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Seperatieangststoornis

A
  • niet bij ontwikkeling passende angst om gescheiden te worden van degenen aan wie persoon gehecht is
  • ook bij volwassenen
  • bij kinderen minstens vier weken
  • bij volwassenen minstens zes maanden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Selectief mutisme

A
  • consistent niet spreken in sociale situaties waar dit wel wordt verwacht ondanks dat betrokkene in andere situaties wel spreekt
  • duurt meer dan 1 maand (niet alleen eerste schoolmaand)
  • niet toe te schrijven aan gebrek aan kennis of vertrouwheid met taal
  • niet beter te verklaren door communicatiestoornis, ASS, schizofrenie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

sociale angststoornis (sociale fobie)

A
  • duidelijke angst/vrees voo een of meer sociale situaties waarbij betrokkene wordt blootgesteld aan mogelijke kritische beoordeling door anderen
  • vermijding van die situaties of verdragen met intense angst
  • niet langer gegeneraliseerde en niet-gegeneraliseerde sociale angst
  • nieuwe specifier: alleen plankenkoorts
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Paniekaanval

A

minstens vier symptomen

twee typen: verwacht en onverwacht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

paniekstoornis

A
  • recidiverende onverwachte paniekaanvallen

- een maand of langer: anticipatieangst en/of gedragsverandering in samenhang met aanvallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

agorafobie

A
  • minstens twee van vijf situaties (OV, openbare ruimtes, gesloten ruimtes, menigte/rij, alleen buitenshuis zijn)
  • uitsluiting andere angststoornis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

gegeneraliseerde angststoornis

A
  • excessieve angst en bezorgdheid langer dan zes maanden. moeite met controle over bezorgdheid
  • minstens 3 symptomen (kinderen 1) van de zes:
    • rusteloosheid
    • snel vermoeid
    • concentratieproblemen
    • prikkelbaarheid
    • spierspanning
    • slaapstoornis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

differentiaaldiagnose angststoornissen

A
  • depressie
  • slaapstoornissen/externaliserend
  • ASS
  • reactieve hechtingsstoornis
  • OCD
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Comorbiditeit

A
  • stemmingsstoornissen
  • slaapstoornis
  • externaliserende stoornissen
  • middelengebruik
  • astma