Economie T1 Flashcards
Het consumenten surplus
Gelijk aan het verschil tussen de betalingsbereidheid en de te betalen prijs
producentensurplus
is gelijk aan het verschil tussen de te ontvangen prijs en de leveringsbereidheid (of: verkoopbereidheid). De leveringsbereidheid is de prijs die de producent minimaal wil ontvangen (dat kan de kostprijs zijn maar hoeft niet).
Inelastische vraag
Als de relatieve verandering van de vraag naar een product kleiner is dan de relatieve prijsverandering van hetzelfde product. Dit is zo als Ev gelijk is aan 0 of als Ev tussen 0 en -1 zit. Gevolg is dat de omzet stijgt. Dit is vaak zo bij basisbehoeftes en medicijnen.
Drempel inkomen
Het inkomen waarbij consumenten starten met het kopen van luxe goederen.
Complementaire goederen
Goederen die bij elkaar horen als ze worden geconsumeerd. Zoals koffie en koffiemelk of tesla en elektriciteit.
Elastische vraag
Als de relatieve verandering van de vraag naar een product groter is dan de relatieve prijsverandering van hetzelfde product. Dit is zo bij Ev is kleiner dan -1. De omzet daalt, dit gebeurt vaak bij luxe goederen.
Inferieure goederen
Goederen die minder van kwaliteit zijn vergeleken met andere goederen met dezelfde functie. Zoals een trui van SHEIN of een trui calvour.
Substitutie effect
Door een prijsdaling van een product neemt de vraag naar het product toe omdat andere relatief duurdere producten worden vervangen door goedkopere product met dezelfde werking. Zoals een mascara van essence of een mascara van maybeline
De prijselasticiteit + formule
Geeft aan hoe de vraag naar een product reageert op een prijsverandering van dat product
Formule:
Ev = %verandering vraag : %verandering prijs.
Ev = % Qv : % P
P = nieuwe prijs - oude prijs : oude prijs x 100%
Qv = nieuwe vraag - oude vraag : oude vraag x 100%
Substitutie goederen
Goederen die elkaar kunnen vervangen. De consumptie van het ene gaat ten koste van het andere. Zoals coca cola en Pepsi cola of milka en cot dore
Verzadigingskosten
Het inkomen waarbij consumenten niet meer gaan kopen van bepaalde eerste levensbehoeften. Als jij miljonair bent ga je niet voor het idee 400 stokbroden kopen.
Inkomens elasticiteit + formule
De relatieve verandering van de vraag naar een product door een inkomensverandering weer.
Formule:
Ey = % verandering van de vraag : % verandering van inkomen.
Ey = %Qv : %Y
Ey tussen 0 en 1: verzadigings inkomen (positief verband)
Ey groter dan 1: drempel inkomen (positief verband)
Ey kleiner dan 0: negatief verband
Wanneer is er sprake van markt falen: (5)
Op een markt kunnen zich situaties voordoen waarbij de prijs en de hoeveelheid in het
marktevenwicht niet het (maatschappelijk) gewenste resultaat opleveren.
- negatieve of positieve externe effecten optreden
- geen rekening gehouden met welvaart van toekomstige generatie
- niet, onvoldoende of te veel geproduceerd is
- marktprijs hoger of lager dan gewenst is
- misbruik of marktmacht.
Minimum prijzen
Ter bescherming van de producent kan de overheid een minimum prijs instellen als de marktprijs te laag is. Er ontstaat een aanbod overschot:
- Toename aanbod berekenen door P in te vullen
- afname vraag berekenen door P in te vullen
- aanbodoverschot: toename aanbod - afname vraag
Gevolgen invoeren minimum prijs:
- aanbod overschot
- hogere belastinggeld want de overheid gebruikt dat geld om het aanbod overschot op te kopen
- aanbodoverschot gaat naar de wereldmarkt daarvoor moeten de burgers ook export subsidies betalen.
Maximum prijzen
Als de marktprijs te hoog is, kan de overheid maximumprijzen invoeren ter bescherming van de consument,
- er ontstaat een vraagoverschot.
- afname aanbod berekenen door P in te vullen
- toename vraag berekenen door P in te vullen
- afname aanbod - toename vraag= vraagoverschot.
Wat gebeurt er door het instellen van een maximumprijs
- vraagoverschot
- ## wachtlijsten bijvoorbeeld
Negatieve externe effecten
Negatieve gevolgen van productie of consumptie voor de welvaart van anderen zonder dat daarvoor een vergoeding wordt betaald, zoals door autorijden geen CO2 uitstoot.