Ecologie & Natuur Flashcards
Wat is Ecologie
De ecologie is de studie van levende organismen, de onderlinge relaties en hun milieu.
Wat is de biosfeer
De biosfeer is het hoogste schaalniveau van onze planeet, de relatief dunne laag van bodem, water en lucht aan het aardoppervlak waarbinnen alle planten, dieren en ook dus de mensen. De laag dus waar leven mogelijk is
Wat bestudeert de biogeografie?
De biogeografie bestudeert de ruimtelijke verspreiding van alle levensvormen, op biosfeerniveau maar ook op meer regionaal en lokaal niveau, bijvoorbeeld de schaal van Europa of Nederland. De landschapsecologie bestudeert vooral de samenhang tussen de abiotische, biotische en menselijke (‘antropogene’) factoren onderling.
Welke samenhang wordt er in de landschapsecologie bestudeert?
a. abiotische en biotische factoren
b. abiotische, geobiotische en antropogene factoren
c. abiotische, biotische en antropogene factoren
c. De landschapsecologie bestudeert vooral de samenhang tussen de abiotische, biotische en menselijke (‘antropogene’) factoren onderling
Wanneer spreken we van een ecosysteem?
We spreken van een ecosysteem als verschillende soorten levende organismen in wisselwerking met elkaar en hun abiotische omgeving samenleven. Het deel dat alleen de levende organismen behelst heet ook wel levensgemeenschap. Zo kun je spreken van een laagveenmoeras als een ecosysteem; je kijkt dan met name naar de wisselwerking tussen de soorten en de abiotische omstandigheden.
Binnen een levensgemeenschap heeft elke soort, plant en dier, een unieke rol of serie van functionele rollen, die er samen voor zorgen dat het ecosysteem en de daarin aanwezige levensgemeenschap functioneren, in een relatief stabiele situatie. Hoe wordt die rol genomend
De ecologische niche
WAt is een ecotoop
De landschappelijk gezien kleinste homogene eenheid wat betreft de planten, met een duidelijk homogene structuur.
Elke ecotoop heeft unieke, bijbehorende abiotische kenmerken qua geomorfologie, bodem en water. Daarmee beschouwen we het ecotoop als de kleinst mogelijke eenheid binnen het landschap
Wat is een fysiotoop?
Dit is de een deel van het landschap dat homogeen is qua abiotische kenmerken.
Wat is het verschil tussen flora en vegetatie?
De aanwezige planten in een gebied noemen we flora. Met vegatatie bedoelen we uiterlijke verschijningsvorm en aanwezige biomassa van gezamelijk voorkomende planten
Hoe noemen we een vegetatie in zijn algemeenheid uit gezamelijke voorkomende soorten?
Plantengemeenschap, in de wetenschap ook wel Fytocoenon.
Wat is een populatie? En hoe wordt het verspreidingsgebied genoemd van een populatie?
Een groep individuen van dezelfde soort die niet in tijd of plaats van elkaar gescheiden zijn en zich dus theoretisch met elkaar kunnen voortplanten.
Het gebied noemen we areaal.
Hoe noemen we de ruimtelijke beweging van een populatie?
Dispersie, dit is het proces waarbij individuen binnen een populatie ich binnen het landschap ogenschijnlijk ongericht gaan bewegen naar potentieel nieuwe leefgebieden.
Wat is het verschil tussen dispersie en (seizoens)trek? En noem een paar voorbeelden.
Bij seizoenstrek gaat een populatie gericht op en neer naar een ander leefgebeid bij dispersie is dit ongericht.
Voorbeelden zijn: De vogeltrek, de gnoes trek.
Bijzonder trek voorbeelden is de pendelbeweging van bijvoorbeeld de zalm, deze is slechts eenmalig.
Wat is het verschil tussen biotoop en habitat?
Biotoop bedoelen we de ruimtelijke,landschappelijke herkenbare leefomgeving van een levensgemeenschap mee.
Habitat gaat veelal om het geheel aan eisen die een enkele soort stelt. Anders gesteld: Habitat is die leefomgeving van een diersoort waar voldaan wordt aan de eisen die deze soort aan haar omgeving stelt.
Wat bepaald de standplaats? En noem de zeven factoren.
De standplaats bepaalt waar plantensoorten of plantgemeenschappen groeien en bepaalt daarmee ook het voorkomen van diersoorten en ecosystemen.
Factoren van invloed: Licht, vocht,nutrienten,zuurgraad, saliniteit, temperatuur, toxische stoffen
Je hebt operationele, conditionele, positionele en sequentionele relaties mbt standplaats. leg de verschillen uit.
Operationele is de interactie tussen de wortels van de plant met de bodemdeeltjes. Verticaal, micro
Conditionele is de interactie met bodem, waterhuishouding, wind, vraat etc, verticaal, standplaats
Positionele is de interactie van het plantje in de ruimte, horizontaal, studiegebied
Sequentionele is de realtie met het verleden en de toekomst, tijd, landschap
Wat wordt bedoeld met de ecologische amplitudo mbt standplaats?
Dit is de bandbreedte van milieu omstandigheden waarbinnen een soort kan voorkomen. Ook wel tolerantiegrenzen of de uiterste waarden genoemd. Is de Amplitudo breed = Euryoek. Is de amplitudo smal= Stenoek dit zijn de zeldzamere soorten in een landschap.
Hoe wordt de afhankelijkheid van verschillende organismen van elkaar genoemd? En noem de niveaus.
Trofische niveaus
Producenten , bladgroen houdende planten maken organische stoffen uit anorganisch
Herbivoren, consumenten van deze planten, 1e orde
Carnivoren, consumenten van de herbivoren, 2e orde
Reducenten, saprofyten die door organisch materiaal omzetten naar anorganisch.
Wat wordt verstaan onder successie? En noem de drie verschillende soorten
Successie is het proces dat optreedt als ergens in het landschap vegetatie zich gaat ontwikkelen
Progressieve successie: pionier naar climaxstadium
Regressieve successie; Teruggaand na bijv brand, storm vraat
Cyclische successie; het geheel van beide processen in de tijd.
Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen een pionier en climax vegetatie?
Pionier veel dynamiek, climax weinig
Pionier veel schommeling in milieufactoren, climax gering
Pionier snelle veranderingen in begroeing, climax weinig
Pionier relatief weinig soorten in grote aantallen, climax veel soorten kleine aantallen
Pionier vooral 1 jarige, climax voor houtige en overblijvende soorten
Pionier snelle omloop van voedingstoffen, climax meestal langzame omloop
Noem de opvolgende successiestadia in een progressieve standaard successie waarbij bos het eindstadium, is noem de kenmerkende soorten en de tijd.
Pionier- 1 jarige soorten - 1 jaar
Grasland - grassen en kruiden - 2-5 jaar
Ruigte - hoog opschietende (houtige) soorten -5-10jaar
Struweel - struiken -10-30 jaar
Pionier bos - snelgroeiende bomen domineren - na 30 jaar
Climax bos - langzaam groeiende bomen domineren - na 200 jaar
Herbivoren, planteneters hebben invloed op de vegetatie noem de 4 invloeden.
Vraat, betreding, uitscheiding en zaadverspreiding
Wat zijn de twee invloeden van carivoren op herbivoren?
Aantalregulatie en verspreiding van de prooidieren in ruimte en tijd.