10. Het veenlandschap Flashcards
Het westelijk veengebied van Nederland was onderdeel van een groter veengebied dat zich uitstrekte
van Vlaanderen tot Noordwest Duitsland. In Zuidwest Nederland en in het waddengebied is het veen
verloren gegaan door
a. Fluviatiele erosie
b. Ontwatering van het veen
c. Mariene erosie
d. Oxidatie van het veen
c. Mariene erosie
Het westelijk veengebied is tot stand gekomen in het Holoceen, hierbij speelde
a. de zeespiegelstijging een belangrijke rol in het ontstaan
b. de zeespiegeldaling een belangrijke rol in het ontstaan
c. de laat Holocene duinvorming een grote rol
d. de mariene erosie een belangrijke rol
a. de zeespiegelstijging een belangrijke rol in het ontstaan
Het basisveen treffen we aan op de overgang van pleistoceen naar oude zeekleien van het Wormer
laagpakket. Dit basisveen is op veel plekken weggeerodeerd als gevolg van
a. Ontwatering en oxidatie
b. Insnijding van getijdenkreken
c. Zoutwinning
d. Turfwinning
b. Insnijding van getijdenkreken
In de Middeleeuwen liepen de Waal, de Lek, de Oude Rijn, de Hollandse IJssel, de Linge en de Vecht
a. Dwars door de ombrotrofe hoogveengebieden
b. Tussen de damsteden van Holland
c. Als vlechtende rivieren tussen de rivierduinen
d. Dwars door het Westelijk veengebied naar zee
d. Dwars door het Westelijk veengebied naar zee
De kleine veenstroompjes die het westelijk veengebied afwateren
a. Voerden aanzienlijke hoeveelheden sediment af en hadden goed ontwikkelde oeverwallen
b. Voerden aanzienlijke hoeveelheden sediment af en hadden nauwelijks ontwikkelde
oeverwallen
c. Voerden vrijwel geen sediment af en hadden goed ontwikkelde oeverwallen
d. Voerden vrijwel geen sediment af en hadden nauwelijks oeverwallen
d. Voerden vrijwel geen sediment af en hadden nauwelijks oeverwallen
Dwars op de rivieren die door het westelijk veengebied lopen (bijvoorbeeld de Oude Rijn tussen
Utrecht en Leiden) is meestal een vaste opeenvolging van klei en veensoorten waar te nemen. Deze
opeenvolging is, gerekend vanaf de rivier
a. bosveen - oligotroof (voedselarm) veen - klei
b. klei - bosveen - oligotroof (voedselarm) veen
c. oligotroof (voedselarm) veen - bosveen - klei
d. bosveen - klei - oligotroof (voedselarm) veen
b. klei - bosveen - oligotroof (voedselarm) veen
De grote veenplassen in het westelijk veengebied zijn nu voor een groot deel
a. Aandijkingen
b. De zogenaamde bovenlanden
c. IJsselmeerpolders
d. Droogmakerijen
d. Droogmakerijen
Direct na ontginning kon het hoogveen van West Nederland nog gebruikt worden als
a. Weiland
b. Droogmakerij
c. Bosgebied
d. Akkerland
d. Akkerland
De waterschappen zorgde er, na de ontginning en inklinking van het West Nederlandse veengebied,
voor dat
a. er dijken werden aangelegd
b. de waterhuishouding onder centraal gezag kwam
c. er droogmakerijen kwamen
d. er geen overstromingen meer waren
b. de waterhuishouding onder centraal gezag kwam
Het niet afgegraven veen ligt in het Westelijk veengebied 2 - 5 m boven de droogmakerijen. Deze
gebieden noemt men veelal
a. Binnenboezems
b. Aandijkingen
c. Bovenlanden
d. Hoogveen
c. Bovenlanden
Op dit moment is het Westelijk veengebied nagenoeg uitsluiten in gebruik als
a. wei- en hooiland
b. wonen en industrie
c. akker- en woeste grond
d. bos en natuur
a. wei- en hooiland
Het veenmosveen is nagenoeg verdwenen uit het westelijk veengebied als gevolg van
a. rijping
b. onderwaterdrainage
c. turfwinning
d. inklinking
c. turfwinning
Belangrijke bodemvormende processen in veengronden zijn
a. rijping en veraarding
b. verbruining en kleiverplaatsing
c. ontkalking en podzolering
d. verdroging en vermesting
a. rijping en veraarding
Om slappe veengronden iets meer stevigheid te geven is er soms zand en mest op aangebracht, dit
noemt men
a. katteklei
b. meermolm
c. een toemaakdek
d. bovenveen
c. een toemaakdek
De eerste ontginning van de veengebieden vond plaats
a. voor de bedijking
b. in de Gouden Eeuw
c. na de bedijking
d. in onregelmatige blokken
a. voor de bedijking (cope-ontginningen)