12. Het Kustlandschap Flashcards
Het huidige IJsselmeer of Zuiderzeegebied was tot in de vroege Middeleeuwen een uitgestrekt
a. Zeekleigebied
b. Rivierengebied
c. Duingebied
d. Veengebied
d. Veengebied
In de zuidoostelijke randgebieden van de Zuiderzee, nabij Nijkerk en Kampen, hebben zich onder
invloed van golven en wind lokaal
a. terrassen ontwikkeld
b. strandwallen ontwikkeld
c. stuwwallen ontwikkeld
d. kwelderwallen ontwikkeld
d. kwelderwallen ontwikkeld
De eilanden Wieringen en Urk die gelegen zijn in het Zuiderzeegebied bestaan beide
a. uit jonge zeeklei
b. uit dikke lagen detritus
c. uit keileemresten
d. uit veenresten
c. uit keileemresten
Het probleem van verdroging van het achterland bij de aanleg van de Noordoostpolder is bij
Flevoland opgelost door het aanleggen van
a. hogere dijken
b. terpen
c. veenplassen
d. randmeren
d. randmeren
De jongste IJsselmeerpolders hebben beduidend
a. minder ruimtelijke functies dan de oudere IJsselmeerpolders
b. minder bos dan de oudere IJsselmeerpolders
c. meer landbouw dan de oudere IJsselmeerpolders
d. meer ruimtelijke functies dan de oudere IJsselmeerpolders
d. meer ruimtelijke functies dan de oudere IJsselmeerpolders
De ondergrond van de jongere IJsselmeerpolders zijn nog steeds aan het rijpen. Dit heeft tot gevolg
dat deze bodems nog steeds verder
a. vernatten
b. verbruinen
c. inklinken
d. ontgonnen moeten worden
c. inklinken
Het verkavelingspatroon van de IJsselmeerpolders is
a. Grootschalig en rationeel
b. Grootschalig en onregelmatig blokvormig
c. Kleinschalig en rationeel
d. Kleinschalig en onregelmatig blokvormig
a. Grootschalig en rationeel
Het waddengebied in zijn huidige omvang bestaat
a. pas sinds het begin van het Holoceen
b. pas sinds het begin van deze eeuw
c. pas sinds het begin van onze jaartelling
d. pas sinds het ontstaan van de terpen
c. pas sinds het begin van onze jaartelling
Midden op de Waddenzee vormen zich tussen de eilanden en het vaste land grote ondieptes op die
plekken waar de vloedstromen elkaar ontmoeten, dit is
a. de kwelderwal
b. het wantij
c. de kwelder
d. de ebgetijdendelta
b. het wantij
De natuurlijke afwatering van de kwelders langs de kust van Groningen en Friesland is geen natuurlijk
patroon als gevolg van
a. De aanleg van dijken
b. Het recreatief wadlopen
c. De bouw van terpen
d. Landaanwinning
d. Landaanwinning
Het gebied van de Waddenzee dat tijdens vloed water via een zeegat ontvangt noemt men het
a. stroomgebied
b. schor
c. kombergingsgebied
d. getijdengebied
c. kombergingsgebied
Als een kombergingsgebied kleiner wordt, bijvoorbeeld door inpoldering of afdamming, wordt het
zeegat verbonden aan dat kombergingsgebied
a. Groter
b. Kleiner
c. Breder
d. Dieper
b. Kleiner
Zandplaten in de getijdengeulen tussen de waddeneilanden
a. bewegen altijd van West naar Oost
b. bewegen altijd van Oost naar West
c. worden regelmatig opgehoogd middels zandsuppletie
d. worden regelmatig weggebaggerd
a. bewegen altijd van West naar Oost
Op de Waddeneilanden heeft de mens op een groot aantal natuurlijk ontstane zandplaten steeds
weer nieuwe stuifdijken aangelegd, dit zijn steeds nieuwe zeerepen. Tussen de stuifdijken
a. stijgt het grondwater langzaam
b. daalt het grondwater langzaam
c. blijft het grondwater zout
d. blijft het grondwater gelijk
a. stijgt het grondwater langzaam
In het waddengebied zijn er grote belangen ten aanzien van
a. Wonen en Infrastructuur
b. Industrie
c. Landbouw
d. Natuur en Milieu
d. Natuur en Milieu