Dyscalculie Flashcards

1
Q

Wat zijn rekenproblemen?

A

alle problemen die kinderen ondervinden bij het rekenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een rekenstoornis?

A

de primaire stoornis op vlak van rekenen, een probleem in het rekenen zelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een rekenmoeilijkheid?

A

de secundaire rekenproblemen, gevolg van factoren buiten het rekenen zoals ongunstige omgevingsfactoren en ongunstige kindfactoren
=> horen bij het leren rekenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Geef de definitie van dyscalculie?

A

= een stoornis die gekenmerkt wordt door hardnekkige problemen met het vlot/accuraat oproepen van rekenfeiten en/of het leren en vlot/accuraat toepassen van rekenprocedures

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Aan de hand van welke beschrijvende criteria onderkennen we dyscalculie?

A
  1. achterstandscriterium
    - herhaalde metingen (minimaal 3) met een genormeerde test (10% zwaksten)
  2. didactische resistentie
    - 6 maanden, 4x per week (15min)
  3. mild exclusiecriterium
    - kindkenmerken die niet volledig te verklaren zijn uit andere factoren: IQ, ADHD, …
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke diagnostische visie passen we (BaTP) toe bij dyscalculie?

A
  • onderkennende en indicerende diagnostiek
  • elementen uit de verklarende diagnostiek kunnen een hulpmiddel zijn om een vollediger inzicht te krijgen in de problematiek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Rekenen is een complexe vaardigheid. Leg uit?

A
  • rekenstoornissen kunnen zeer verschillend van aard zijn => het kunnen rekenen is afhankelijk van zeer uiteenlopende vaardigheden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke vaardigheden zijn van belang bij het leren rekenen?

A
  • telvaardigheid
  • getalbegrip
  • kennis van rekenhandelingen
  • vertalen van een probleem in rekenhandelingen
  • leesvaardigheid
  • algemeen probleemoplossende vaardigheden
  • het geheugen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het belang van verdelen in subtypes?

A
  • veel discussie over het bestaan van verschillende soorten (zowel vanuit onderzoek als uit de praktijk)
  • van belang: opstellen sterkte zwakte profiel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke onderverdeling in subtypes maken we volgens de typologie van Desoete?

A
  • semantische geheugendyscalculie
  • procedurele dyscalculie
  • visuospatiële dyscalculie
  • getallenkennisdyscalculie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is semantische geheugendyscalculie?

A
  • tellen en optellen vindt plaats in het werkgeheugen (2 kenmerken):
  • capaciteit
  • snelheid waarmee de informatie wegzakt uit dit geheugen (= geheugeninterferentie)
    => “Het werkgeheugen van kinderen met rekenstoornissen bleek gemiddeld een cijfer (element) kleiner te zijn en de snelheid van verval was groter.”
  • probleem met vlot cijfermatig toepassen van eenvoudige bewerkingen
  • niet zozeer te maken met rekenbegrip
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe speelt semantische geheugendyscalculie een rol bij het leren rekenen?

A

om optelstrategie toe te passen heb je het volgende nodig:
- beide op te tellen getallen in je WG beschikbaar houden
- capaciteit nodig voor de berekening
=> belang dat de koppeling tussen de op te tellen getallen en het antwoord in het LTG wordt opgeslagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Dus samengevat: wat is het semantische-geheugen type van dyscalculie?

A

Bij sommige kinderen wordt het WG dermate overbelast dat er te weinig opslag in het LTG plaatsvindt. Het kan ook voorkomen dat de opslag wél heeft plaatsgevonden, maar dat de toegang tot de kennis in het geheugen moeizaam verloopt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de 3 kenmerken van semantische geheugendyscalculie?

A
  1. traag rekenen, waarbij eenvoudige sommetjes (optellen en aftrekken tot twintig en de tafels van vermenigvuldiging) niet geautomatiseerd zijn
  2. als de antwoorden uit het geheugen worden gehaald (niet worden berekend) worden er veel fouten gemaakt
  3. de tijd die ze nodig hebben om het antwoord uit het geheugen te vinden is zeer wisselend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welk type van dyscalculie link je met dyslexie? Leg uit.

A

semantische geheugendyscalculie:
- terugvinden van rekenfeiten uit geheugen, beroep op dezelfde geheugensystemen als decoderen van woorden en leesbegrip

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe begeleiden we leerlingen met het semantische-geheugentype van dyscalculie?

A
  • de te automatiseren stof voor de volle 100% ‘begrepen’: het optellen en aftrekken tot twintig en de tafels moeten op een perfect getalinzicht en begrip van bewerkingen rusten. Eindeloos dooroefenen zonder dat het kind voldoende inzicht heeft, heeft geen zin.
  • leuke leerstof en hulpmiddelen
  • hulpmiddelen bij het tafels leren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn de kenmerken van procedurele dyscalculie?

A
  1. het vaak gebruiken van een rekenaanpak die normaal is voor jongere kinderen
  2. veel fouten in de uitvoering van rekenprocedures (stappen van een algoritme vergeten, in de warm, overbelasting van KTG)
  3. achterstand in het begrip van rekenprocedures
  4. moeite met de volgorde van de stappen die bij complexe berekeningen moeten worden uitgevoerd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn gevolgen of opmerkbare dingen aan procedurele dyscalculie?

A
  • vingers langer als geheugensteuntje (vertellen)
  • later: moeite met de toepassing van rekenalgoritmes (= volgens vaste algemeen geldende stappen toewerken naar een uitkomst)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hoe gaan we om met leerlingen met het procedurele subtype (didactische aanpak)?

A
  • langer van concrete materialen gebruik maken
  • tel- en rekenprobleem zo veel mogelijk op één manier aanbieden: kind behoefte aan één vaste procedure
  • kinderen hebben meer houvast aan een ‘ouderwetse’ voorschrijvende rekenmethode dan aan moderne methoden die allerlei oplossingsstrategieën toelaten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is visuospatiële dyscalculie?

A
  • problemen met de visueel-ruimtelijke representatie van dingen (mental number line) (bv. recht onder elkaar zetten van getallen in kolommen)
  • roteren van getallen
  • foutief interpreteren van de ruimtelijke weergave van numerieke informatie
  • uiteenlopende moeilijkheden met meetkunde en contextrijke opgaven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Welke 2 didactische strategieën kunnen we toepassen op leerlingen met visuospatiële dyscalculie?

A
  1. gebruik maken van concrete materialen voor het tellen (vb. de getallenlijn, rekenrekken, MAB-materiaal)
  2. visueel gepresenteerde opgaven of aanwijzingen zeer uitdrukkelijk (en herhaald) talig aanbieden (vb. “Dit symbooltje betekent dat je … moet doen.”
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is getallenkennisdyscalculie?

A
  • problemen met inzicht in ons talstelsel
  • vallen uit op taken die te maken hebben met getalstructuur (H-T-E) en metend rekenen
  • moeite met abstract inzicht in ons talstelsel
  • problemen met getallezen, getaldictee, getalherhalen, getalbegrip en getalproductie
23
Q

Waarom zijn rekenstoornissen niet gemakkelijk in te delen?

A
  • theoretische kennis over dyslexie is veel uitgebreider en diepgaander dan over dyscalculie
  • rekenstoornissen zijn niet altijd in één van de 4 beschreven types te vangen
  • kind vertoont vaak kenmerken van 2/3 types, er zijn vaak meerdere oorzaken voor de rekenproblematiek
24
Q

Wat wordt er bedoeld als we spreken van mengvoren van dyscalculie?

A
  • soms kan een stoornis van een type leiden tot kenmerken van een ander
  • inkleuring met intelligentie en metacognitie
  • indeling in subtypes: eerder een “werkmodel”
24
Q

Leg de comorbiditeit uit van dyscalculie en verstandelijke beperkingen?

A
  • uitval op vlak van redeneren en probleemoplossend denken
  • intelligentietekort: invloed op totale cognitieve ontwikkeling
  • pedagogische aanpak verschilt: compensatiemogelijkheden zijn beperkter bij deze doelgroep
25
Q

Leg de comorbiditeit uit van dyscalculie en spraak- en taalontwikkelingsstoornis (STOS)?

A
  • moeite met het verwerven van rekenbegrippen en rekentaal
  • hoeveelheden, aantallen, cijfers en symbolen niet kunnen benoemen
26
Q

Leg de comorbiditeit uit van dyscalculie en dyslexie?

A
  • lees- en rekenproblemen hangen redelijk tot sterk met elkaar samen, zeker automatisering
  • snel en goed uit het geheugen oproepen van de juiste feiten (woord- of rekenfeiten)
  • leesvaardigheden kunnen de prestaties in wiskunde beïnvloeden: bepaalde deelgebieden in wiskunde doen een groot beroep op taal
  • 7.6% tot 50% dubbeldiagnose
27
Q

Leg de comorbiditeit uit van dyscalculie en ADHD?

A
  • bv. staartdelingen: ‘onderweg’ aandacht verliezen
  • beïnvloeden de prognose van dyscalculie in negatieve zin
28
Q

Leg de comorbiditeit uit van dyscalculie en Developmental Coordination Disorder (DCD)?

A
  • problemen met ‘handelend rekenen’ door motorische handelingen te stellen bij het manipuleren van voorwerpen
29
Q

Wat is de prevalentie van dyscalculie?

A
  • 2-8%
  • rekenproblemen worden minder snel herkend dan leesproblemen
  • geïsoleerd voorkomen of in combinatie met andere leerstoornissen
  • A-typische ontwikkelingsstoornis: man/vrouw ratio 1 vs. 1à2
30
Q

Welke moeilijkheden ervaren kinderen met dyscalculie in de kleuterklas?

A
  • moeilijkheden met begrippen zoals voor, achter, naast, boven, …
  • spiegelen van tekeningen bij overtekenen
  • niet onthouden van cijfers bij leren tellen
  • moeite met tellen, vooral met synchroon tellen, op de vingers blijven tellen
  • bij ruimtelijk-visueel probleem: knutselen of constructiespel vermijden
  • compensatie door sterk verbale ontwikkeling
31
Q

Welke moeilijkheden ervaren kinderen met dyscalculie in de lagere school?

A
  • moeilijkheden met tellen, optellen en aftrekken onder 10
  • oefeningen van rechts naar links oplossen
  • automatisatieproblemen
  • geheugenproblemen, men vergeet steeds wat men alsmaar oefende
  • brugoefeningen enkel met behulp van ‘vingertellen’
  • bij ruimtelijk probleem: puntsommen groot probleem
  • fout plaatsen van cijfers op getallenlijn, bij openlaten ruimtes
  • 100-veld vereenvoudigt het rekenen niet bij een ruimtelijk probleem
  • kloklezen loopt moeizaam
  • negatieve getallen bij temperatuurlezen vormen een probleem
  • moeizame voorstelling van maten en gewichten
  • richtingsfouten bij cijferen en kommagetallen
  • moeizame vorstelling van ruimtefiguren
  • aandachtsstoornissen
  • weinig tot geen controle op werkwijze, noch uitkomst
32
Q

Wat zijn struikelblokken voor leerlingen met dyslexie in het 1ste leerjaar?

A
  • onthouden van cijfers
  • splitsingen onder 10
  • brugoefeningen
  • puntoefeningen
  • rekentaal
33
Q

Wat zijn struikelblokken voor leerlingen met dyslexie in het 2de leerjaar?

A
  • tafels en deelsommen
  • getallen tot 100
  • rekenstrategieën bij hoofdrekenen tot 100
  • maten en gewichten
  • klokkijken
34
Q

Wat zijn struikelblokken voor leerlingen met dyslexie in het 3de leerjaar?

A
  • getalstructuur tot 1000
  • breuken
  • klokkijken
35
Q

Wat zijn struikelblokken voor leerlingen met dyslexie in het 4de-5de-6de leerjaar?

A
  • delen en vermenigvuldigen
  • breuken
  • oppervlakte- en inhoudsmaten
  • hoeken meten
  • kommagetallen
  • getalstructuur
36
Q

Welke moeilijkheden kunnen er ontstaan in het secundair onderwijs?

A
  • problemen met vakken zoals technologie, aardrijkskunde, technisch tekenen en wiskunde
  • aandachtsstoornissen
  • geleerde procedures worden verkeerd uitgevoerd of men verwart procedures met elkaar
37
Q

Wat zijn beschermende factoren bij de leerling?

A
  • bovengemiddelde intelligentie
  • creativiteit (bv. ezelsbruggetjes en andere onthoudtechnieken)
  • goede taalvaardigheid
  • goed concentratievermogen
  • goed geheugen
  • toepassen van metacognitieve vaardigheden, zoals adequate rekenstrategieën, het aanleren van een adequate leerstijl
38
Q

Wat zijn beschermende factoren bij de het gezin?

A
  • aangepaste eisen stellen
  • acceptatie van de rekenproblemen
  • bereidheid tot samenwerken met de school
  • een ondersteunende aanpak bij huiswerk en leren
  • een rustig en veilig opvoedingsklimaat
  • mogelijkheid thuis tot computerondersteunend leren
39
Q

Wat zijn beschermende factoren bij de school?

A
  • de leerkrachten aanvaarden de niveauverschillen in rekenen als een gegeven en gaan er actief mee om
  • de positieve prestaties en competenties van de leerling worden benoemd
  • de school werkt aan een positief en rijk klimaat rond omgaan met kwantitatieve gegevens in de leefwereld
  • er is aandacht voor het welbevinden van de leerling
  • er is een duidelijk beleid met goede afspraken in de hele school voor rekenen
  • er een stimulerende en motiverende begeleiding door de leerkracht
  • er is transparante communicatie en een constructieve samenwerking met ouders, leerlingen en externen rond de (aanpak van) rekenproblemen
  • snelle signalering en tijdige ondersteuning voorkomen dat problemen zich opstapelen
40
Q

Wat moet je doen, voordat je van dyscalculie mag spreken?

A

eerst vaststellen of het kind een rekenmoeilijkheid of een rekenstoornis heeft

41
Q

Wat is het doel van de HGD?

A

tot verantwoord en bruikbaar advies komen

42
Q

Waar kan men terecht voor een diagnose dyscalculie?

A
  • CLB
  • REVA
  • gespecialiseerde therapeuten
43
Q

Wat zijn de fasen van HGD?

A
  • aanmelding
  • intakefase
  • strategiefase
  • onderzoeksfase
  • indiceringsfase
  • adviesfase
44
Q

Hoe kiezen we het testinstrumentarium?

A
  • afhankelijk van leeftijd en leerjaar kind en reeds afgenomen instrumenten
  • rekening houden met:
  • deelvaardigheden: conceptuele kennis, procedurele kennis of visuo-spatiële vaardigheden
  • gestandaardiseerd instrument
  • normeringsgegevens
45
Q

Wat is belangrijk bij de keuze van testintrumentarium?

A

een kwalitatieve analyse van rekenvaardigheden:
- foutenanalyse
- tempo
- taak- en procesanalytisch onderzoek
* hoe lost het kind de opgaven op?
* hardop laten denken
* eventueel na de test: opgaven met dalende moeilijkheidsgraad aanbieden of hulp bieden bij moeilijke opgaven (visualiseren, materiaal aanbieden, oplossingsstrategie aanbieden)
- observaties: taakaanpak, werkhouding, hanteren van materiaal

46
Q

Welk mogelijk onderzoek kunnen we doen om dyscalculie vast te stellen?

A
  • anamnesegesprek
  • observatieggevens van de leerkracht
  • schriftjes van het kind
  • intelligentietest
  • geheugentest
  • schoolse vorderingentest
  • taaltest
  • psychomotorisch onderzoek
  • aandacht en concentratietest
  • sociaal-emotioneel onderzoek
  • rapportage
47
Q

Wat zijn mogelijke tests voor categoriale diagnostiek?

A
  • automatisatie van rekenfeiten: Tempo Test Rekenen (TTR)
  • rekenprocedures, getallenkennis: Kortrijkse Reken Test (KRT-R)
  • meetkunde + kloklezen: LVS meetkunde
48
Q

Wat zijn diagnostische instrumenten die specifiek rekenvaardigheden meten?

A
  • TEDI-Math
  • Cognitieve Deelvaardigheden van het Regenen (CDR)
  • Kortrijkse Rekentest-R (KRT-K)
  • Tempotest Rekenen
  • Toetsen Dudal
  • LVS
49
Q

Hoe begeleiden we leerlingen met dyscalculie?

A

domein van redelijke aanpassingen:
1. het verder optimaliseren van het rekenproces door extra directe instructie en oefening (= remediëren)
2. het maximaliseren van het niveau van functionele rekenvaardigheid ondanks een vorm van dyscalculie (= compenseren en/of dispenseren)

50
Q

Waar moeten we op letten bij externe hulp bij de begeleiding van dyscalculie?

A
  • belang van afstemming op de rekenproblemen en op de aanpak van de school en de integratie in de klas
  • let op met dwaalwegen..
51
Q

Wat zijn algemene redelijke aanpassingen die helpen om leerlingen met dyscalculie te ondersteunen?

A
  • concreet materiaal gebruiken
  • niet meerdere strategieën tegelijk aanbieden
  • het werkgeheugen minimaal belasten
  • extra aanmoedigen
  • veel structuur bieden en hints geven
  • kleine stapjes laten zien
  • visualiseren
  • het kind hardop laten denken
  • gericht uitleg geven
  • spelletjes met dobbelstenen en Rummikub laten spelen
52
Q

Wat zijn hulpmiddelen voor in de klas die kunnen helpen in het ondersteunen van kinderen met dyscalculie?

A
  • stickertjes of kartonnetjes toestaan
  • bij veel telfouten het proefwerk mondeling laten toelichten
  • helpen met de richting
  • ruitjespapier geven
  • rekenmachine toestaan
  • ruim van tevoren proefwerk aankondigen
  • kruisje zetten voor de reeks waar een fout in zit
  • tabel voor metend rekenen toestaan
  • tijd geven
  • hulpmiddelen voor iedereen
53
Q

Wat zijn hulpmiddelen voor thuis die kunnen helpen in het ondersteunen van kinderen met dyscalculie?

A
  • stickers of kartonnetjes gebruiken
  • werkduur afspreken
  • niet de kwantiteit maar de kwaliteit is belangrijk
  • zelfontdekkend leren stimuleren