Cognitief sterk functionerende leerlingen Flashcards
Waar wordt er soms vanuit gegaan als het gaat om CSF leerlingen?
minder prioriteit aan onderwijsbehoeften, want ze zullen er vanzelf wel komen
Welke 3 termen bakenen we af in het thema CSF leerlingen?
- cognitief sterk functionerende (CSF) leerlingen (termkeuze in SPP)
- cognitieve begaafdheid
- hoogbegaafdheid
Wat is de definitie van cognitief sterk functionerende leerlingen?
= een leerling die voor brede cognitieve vaardigheden (zoals blijkt uit een intelligentieonderzoek) en/of prestaties op schoolvorderingstoetsen tot de beste 10% van relevante vergelijkingsgroep behoort
Wat zijn cognitief begaafde leerlingen?
= leerlingen met sterke cognitieve vaardigheden, die al dan niet tot uiting komen in sterke leerprestaties onder invloed van niet-cognitieve leerling- en/of contextkenmerken
Wat zijn brede cognitieve vaardigheden?
= intelligentie/ begaafdheid
= het vermogen om doelgericht te handelen, rationeel te denken en effectief om te gaan met de omgeving
Waarmee meten we de brede cognitieve vaardigheden?
een intelligentietest (vb. WISC-V-NL) die een breed bereik van cognitieve vaardigheden meten (CHC-model)
Welke 2 kenmerken onderscheiden we bij CSF leerlingen?
- cognitieve vaardigheden
- sterke leerprestaties
Als we naar de Gauss-curve van intelligentie kijken, wat kunnen we besluiten?
cognitief sterk functionerende leerlingen
- cognitieve begaafdheid: IQ>120 (top 10%)
- hoogbegaafdheid: IQ>130 (2,5-3%)
- uitzonderlijk hoogbegaafd: IQ>145 (0.1%)
Waar moeten we rekening mee houden in het meten van brede cognitieve vaardigheden via intelligentietesten?
geen absolute waarde (maar wel absoluut waardevol als hulpmiddel)
- intelligentie is continu verdeeld, de grens is in zekere zin arbitrait
- boven die grens is geen kwalitatief andere groep
- meetfouten mogelijk, inschatting van intelligentieniveau
- momentopname
- belang van betrouwbaarheidsinterval
- IQ-testen zijn niet geheel cultuurvrij
Wat is de relevantie van het meten van brede cognitieve vaardigheden voor onderwijs?
- de beschrijving van cognitieve vaardigheden (profiel) is belangrijker dan classificatie of JA/NEE beslissing
- sterke score is geen garantie voor sterke schoolprestaties (cfr. onderpresteren)
- ontwikkeling van cognitieve vaardigheden, afhankelijk van:
- context
- persoonlijke factoren
Welke componenten kunnen een rol spelen in het ontwikkelingsproces van sterke cognitieve vaardigheden naar sterke leerprestaties?
- cognitieve vaardigheden of capaciteiten
- niet-cognitieve leerlingkenmerken
- kenmerken van de omgeving
Wat is de rol van heterogeniteit bij CSF leerlingen?
- CSF leerlingen zijn een heterogene groep waarbij elke cognitief sterke leerling een eigen profiel heeft, met een unieke ontwikkeling en opvoeding-, onderwijs- en ondersteuningsnoden
- dé cognitief sterk functionerende leerling bestaat niet!
- belang om oog te hebben voor deze heterogeniteit in het zoeken naar afgestemde ondersteuning
Wat is het doel van (h)erkennen en signaleren van CSF leerlingen?
- weten wie cognitief sterk is
- weten wat een CSF leerling nodig heeft
Wat zijn de uitgangspunten van het (h)erkennen en signaleren van CSF leerlingen?
- doelgericht (ingebed in een beleid/visie)
- systematisch (volgens methode/procedure)
- onderwijsbehoeften nagaan
- verschillende hulpbronnen tegelijk
- flexibiliteit
Wat zijn indicaties van CSF leerlingen?
in de vroege ontwikkeling:
* ontwikkelingsvoorsprong
* abstracte levensvragen stellen
* moeilijke sommen oplossen
* taalgebruik
prestaties op intelligentietest
prestatieniveau: (let op: onderpresteerders)
* leervoorsprong
* sterke prestaties op vb. taal en/of wiskunde bij vb. afname LVS’en
Wat zijn mogelijke kwalitatieve gedragsindicatoren (‘soft signs’)?
manier van omgaan met leren (toont zich in de klas)
- snellere en kwalitatief betere informatieverwerking dan die van leertijdsgenoten
- diepgaande vragen stellen
- hoger leer- en werktempo (andere manier van info opnemen, verwerken en toepassen)
- flexibele aanpak van problemen
- groot kennisbestand (manifestatie van een goed geheugen)
- genoeg aan een half woord, snel van begrip, scherp inzicht, snel verbanden leggen
- ze kunnen én ze willen zelf problemen ontdekken en eigen oplossingen zoeken i.p.v. na te doen
- leergierigheid en enthousiasme bij moeilijke taken
=> belang van expertise in het interpreteren van deze indicatoren
Wat zijn dus samengevat de leerkenmerken van een cognitief (hoog)begaafde leerling?
- is snel van begrip
- leert met minimale instructie
- heeft een uitstekend geheugen
- gebruikt meer strategieën bij probleemoplossend denken
- kan complexe ideeën begrijpen
- kan abstract denken
Welke middelen worden gebruikt in het (h)erkennen en signaleren van CSF leerlingen?
- LVS’en
- rapportcijfers
- gesprekken met lln, ouders, …
- observaties
- intelligentietest
- …
Wat is het basisrecht voor CSF leerlingen?
“alle leerlingen, ook cognitief sterke leerlingen, hebben recht op een aanbod dat tegemoetkomt aan hun onderwijs- en opvoedingsbehoeften”
Wat is belangrijk in een afgestemd onderwijsaanbod?
- samenwerking met collega’s, met de leerlingen, de ouders, CLB, Pedagogische Begeleidingsdienst, externe diensten, …
- zorgcontinuüm als kapstok gebruiken
Wat zijn de bouwstenen in de brede basiszorg om een afgestemd onderwijsaanbod te bieden aan CSF leerlingen?
- differentiëren
- effectieve feedback
- inzetten op zelfdeterminatie
- growth mindset stimuleren
- executieve functies ontwikkelen
- hogere orde denkvaardigheden stimuleren
Leg uit: differentiëren bij CSF leerlingen?
- tempo (vb. compacten, versnellen)
- moeilijkheidsgraad (vb. verdiepen)
- oplossingswijze (vb. wel of geen leerondersteuning zoals kijkwijzers)
Wat zijn voorbeelden van differentiëren in de kleuterklas?
- moeilijkere opdrachten
- hoeken verrijken
- open opdrachten
- af en toe niet meedoen
Leg uit: growth mindset stimuleren bij CSF leerlingen?
- leren doorzetten
- vb. fixie & growie, de leerkuil
Leg uit: effectieve evaluatie/feedback bij CSF leerlingen?
- feedback: Waar staat de leerling nu?
- feed-forward: Wat is de weg naar het doel?
- feed-up: Waar gaat de leerling naartoe?
Leg uit: executieve functies bij CSF leerlingen?
= functies in je brein die het mogelijk maken om je gedrag en je leren te sturen
(vb. plannen en organiseren, emotieregulatie, aandacht)
Hoe ontwikkelen EF zich bij CSF leerlingen?
- CSF leerlingen hebben evenzeer nood aan ondersteuning bij het ontwikkelen van EF (nurture, naast nature)
- niet voor op ontwikkeling (asynchrone ontwikkeling)
- vaak minder kans in onderwijs om te oefenen, daardoor minder ontwikkelingskansen
- vooroordeel: minder goede EF’s bij CSF leerlingen (niet waar)
Hoe ontwikkelt de EF ‘emotieregulatie’ zich bij CSF leerlingen?
- window of tolerance
- belangrijk om de noden achter het gedrag te exploreren en er sensitief-responsief mee om te gaan
- verhoogd bewustzijn bij CSF leerlingen kan hen gevoeliger maken voor hyperarousal
- te weinig uitdaging kan leiden tot hypo-arousal
Leg uit: hogere orde denkvaardigheden stimuleren bij CSF leerlingen?
- taxonomie van Bloom
Wat zijn voorbeelden om de hogere orde denkvaardigheden te stimuleren?
- leerlingen zelf een verhaal laten schrijven bij een tekening/foto
- denksleutels
- (big) question(s) kits
Wat zijn denksleutels?
= sleutels met daarop een vraag of opdracht die kinderen aanzet tot creatief, analytisch en praktisch denken
vb. de uitvinding sleutel, de wat-als sleutel, de overeenkomst sleutel
Wat zijn de ABC’s van motivatie?
- Autonomie
- Betrokkenheid
- Competentiegevoel
Leg uit: inzetten op ABC van motivatie bij CSF leerlingen?
A: vb. zelfregulatie, zelfsturing, zelfstandig werken, … (vb. think tack to)
B: vb. coöperatief leren, variabel groeperen, …
C: vb. inzetten op creativiteit, passend bij interesses, …
Wat is beter voor CSF leerlingen, een homogene of heterogene groep?
- ze maken meer progressie op schoolse vaardigheden in homogene groepen
- wanneer het cognitieve niet primeert is een homogene groepssamenstelling niet zo belangrijk (heterogeen)
Wat is het meersporenbeleid bij CSF leerlingen?
- basisaanbod: doelen en aanpak groep (hele groep)
- leerlingen die meer instructie/oefening nodig heben om doelen te halen (intensivering) (subgroep)
- leerlingen die minder instructie/oefening en meer verrijking nodig hebben (verdieping) (subgroep)
Op welke mogelijke manieren worden CSF leerlingen in verhoogde zorg begeleid?
maatwerk:
- compacten
- pre-testen
- verrijken: verdiepen, verbreden (vb. kangoeroeklas/verrijkingsklas als vorm)
- versnellen
Wat is compacten?
= het schrappen van overbodige instructie- en oefentijd
- de leerling verwerkt de leerstof zoveel mogelijk op eigen tempo
* tijdens de instructiefase
* tijdens de verwerkingsfase
* tijdens de nabespreking
- altijd in combinatie met andere maatregelen
- vb. tafels van vermenigvuldigen in 8 weken i.p.v. 8 maanden aanleren in 2de leerjaar
Wat is pre-testen?
= beginsituatieanalyse
- veelal om te kunnen compacten, durf onderbouwd schappen!
Wat is verrijking?
- verbreding: verrijking die deels of volledig buiten het reguliere curriculum valt
- verdieping: verrijking die nauw aansluit bij de onderwerpen en leerinhouden uit het reguliere curriculum, maar deze op een uitgebreidere en diepgaandere manier laat verwerken
Welke zaken komen aan bod in verrijking zoals de kangaroeklas?
- zowel verdieping als verbreding mogelijk
- peers, ontwikkelingsgelijken ontmoeten
- uitdagend
- studievaardigheden
- mindset
- …
Wat is versnellen?
= leerlingen gaan sneller dan gemiddeld door de leerstof of je biedt de leerstof vroeger aan dan normaal, op een jongere leeftijd dus
Wat zijn vormen van versnellen?
- vakversnellen
- een leerjaar springen (kan ook in kleuter)
- vervroegd doorstromen
- twee leerjaren in één leerjaar
- …
=> positief effect op leerresultaten, nooit dé oplossing op zich
Verhoogde zorg samengevat:
= NIET ‘meer van hetzelfde’ (dus nood aan COMPACTEN), maar ANDERE opdrachten (verdiepen, verbreden = VERRIJKEN)
+ recht op hulp
+ werk nakijken (feedback, feedup, feedforward)
Wat met psychische problemen bij CSF leerlingen?
- geen verhoogd risico op gedragsproblemen, emotionele problemen, angst, piekeren, faalangst, zelfkritisch perfectionisme
- geen verschillen of betere scores voor cognitief begaafde jongeren
- leerlingen met label of diagnose hebben gemiddeld wel meer psychische problemen
Hoe zit het met sociale relatie met leeftijdsgenoten?
- aandachtpunt:
- met name vanuit de beleving van de jongere zelf
- contact met ‘gelijkgestemden’ belangrijk
- grote verschillen BINNEN de cognitief begaafde groep
Hoe zit het met opvoeding van CSF kinderen?
- behoefte-ondersteunend opvoeden (ABC)
- erkenning & aanvaarding
- tactvol omspringen
- realisme (opvoedingsmethode haalbaar?)
- stimulering (weet- & onderzoeksdrang, nieuwsgierig)
- ondersteuning & evenwicht
- breed interessedomein stimuleren
- liefde en humor
Wat zijn valkuilen in de opvoeding van CSF leerlingen?
- discussiëren en machtsstrijd
- nood aan duidelijke regels en afspraken + consequente opvolging
- voorspelbaarheid en structuur (ouder blijft kapitein van het schip!)
Wat is belangrijk voor ouders van CSF kinderen?
- belang van lotgenoten (ook erkenning en ondersteuning nodig)
- realistische verwachtingen, eigen coping
Wat met ouders en onderwijs?
“Wat heeft deze leerling nodig (onderwijsbehoeftes in kaart) en hoe zullen we dat vormgeven?
=> hoe kunnen we elk vanuit onze eigen rol bijdragen aan het beantwoorden van deze vraag:
- elke actor met eigen hoed en eigen expertise
- leerkracht aan roer van schip
- ouders kunnen enkel vanuit eigen hoed praten, indien ze er voldoende op kunnen vertrouwen dat de leerkracht/school voldoende expertise heeft