Durkheim (HC3) Flashcards
Hoofdvragen van de sociologen
Karl Marx: hoe is sciale ongelijkheid mogelijk (conflict)
Durkheim: hoe is sociale orde mogelijk (structureel functionalisme)
Weber: hoe is rationalisering/modernisering mogelijk (interactionisme)
Sociale veranderingen van de drie sociologen
- Marx: sociale veranderingen door economische conflicten die ongelijkheid produceren
- Durkheim: sociale veranderingen resulteren in verschillende onderliggende bindingen tussen mensen
- Weber: sociale veranderingen door proces van rationalisering
Waarom sociale orde?
- Durkheim maakte zich zorgen over de ontwrichtende werking van politieke en economische revoluties van 18e en 19e eeuw –> morele en social binding
- anomie: hoge mate van normloosheid
Emile Durkheim (1858 - 1917)
- zoon van rabbijn
- studeerde filosofie
- 1e hoogleraar sociologie in Europa
- oprichter 1e sociologische tijdschrift
Geboren jeugd Durkheim
- opgroeien in een joods gezin, vader is rabbijn (hecht, gedisciplineerd en solidair)
- zeer goede leerling, maar wel een provinciaal
- na 3 pogingen toegelaten tot école (elite van Frankrijk)
Maatschappelijke context en engagement van Durkheim
- Frans-Duitse oorlog toen Durkheim 12 jaar was
- de Derde Republiek ontstan in roerige tijd
- industrialisatie leidt tot de ‘sociale kwestie’
- tegelijkertijd voor de elite een periode van ongekende welvaart
- socialist en liberaal, voorstander van behoedzame progressie politiek
- de Dreyfus-affaire
Sociologie als zelfstandige wetenschap
- in navolging van Saint-SImon (1760-1825) en Auguste Compte (1798-1857), wil Durkheim sociologie als zelfstandige discipline neerzetten
- verschil met filosofie: empirisch onderzoek en vergelijkend onderzoek
- verschil met psychologie: invloed van de samenleving in plaats van uitgaan van het individu en samenlevingen construeren hun eigen ‘feiten’
Sociale feiten
‘… elk maatschappelijk verschijnsel, vaak tot uiting komend in een manier van handelen van individuen of groepen, dat in staat is een externe dwang op het individu uit te oefenen’
Agency en structure
Centraal element van de sociologie
- Agency: ziet het als een acteur, wij zijn zelf verantwoordelijk voor ons leven
- Structure: de bredere en maatschappelijke context
–> sociologie zoekt naar verbindingen tussen agency en structure
Durkheim’s werk
- division of labour in society
- rules of the sociological method
- suicide
- elementary form of religious life
- na zijn dood: moraal sociologie en onderwijssociologie
Arbeidsdeling en solidariteut
- arbeidsdeling (taakdifferentiatie) is een gevolg van groeiende bevolkingsdichtheid (dynamische dichtheid)
- taakdifferentiatie is vreedzame oplossing voor de verhevigde strijd om het bestaan
Cohesie
- sociale cohesie komt in moderne samenlevingen op een heel andere manier tot stand dan in traditionele samenlevingen
2 typen solidariteit
- mechanische solidariteit
- organische solidariteit
Mechanische solidariteit
- sterke solidariteit afkomstig van gelijkenis
- nauwlijks arbeidsverdeling, iedereen doet alles zelf (bijv. boeren)
- collectieve bweustzijn
- waar: weinig geëvolueerde samenlevingen (stammensamenlevingen, boerensamenlevingen)
Organische solidariteit
- basis: verschillen tussen individuen en groepen
- gevolg van (toenemende) arbeidsdeling
- sociale cohesie door: wederzijdse functionele afhankelijkheid
- gemeenschappelijke bewustzijn relatief klein, individuele bewustzijn relatief groot
- waar: moderne, geïndustrialiseerde samenlevingen
twee soorten recht
Regels samenlevingen worden vastgesteld in wetten
- repressief recht: vergelding en afschrikking (mechanische solidariteit)
- restitutief recht: herstellen van de normale gang van zaken (organische solidariteit)
Arbeidsdeling, solidariteit en anomie
- steeds verder ontwikkelde arbeidsdeling leidt niet automatisch tot versterkte sociale cohesie
- pathologische vormen van arbeidsdeling
–> anomische arbeidsdeling en afgedwongen arbeidsdeling