Deel 2 Hfst 3: De zwangerschap Flashcards

1
Q

Hoe ontstaat een zwangerschap?

A
  • rijpe eicel na ovulatie in tuba uterina -> Als bij vruchtbare vrouw ejaculatie van man plaatsvindt -> sperma via vagina naar uterus -> naar tuba uterina bewegen -> bevruchting (= conceptie): in tuba uterina -> 1 rijpe spermatozoïde -> rijpe eicel bevruchten
    -> Vanaf dat kop van spermatozoïde rijpe eicel binnendringt => bevruchting
  • eicel met erfelijke materiaal van vrouw en kop van spermatozoïde, met het erfelijk materiaal van de man, zullen versmelten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een zygote?

A

= een bevruchte eicel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat gebeurt er met de eicel en de zaadcel bij de bevruchting?

A

De staart van de spermatozoïde breekt af en blijft buiten de eicel achter. Onmiddellijk wordt er een membraan rond de zygote gevormd, dat belet dat nog andere spermatozoïden de eicel zouden binnendringen. De bevruchte eicel
zal zich stilaan verplaatsen naar de uterusholte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat doet de zygote een week na bevruchting?

A

zygote zal zich 1 week na conceptie innestelen in endometriumweefsel van uterus. De zygote vreet zich opening in endometriumweefsel en begint zich verder te ontwikkelen. Er ontstaan vruchtzak met vruchtwater en placenta. Vanaf dit moment zwangerschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat gebeurt er met de uterus bij de zwangerschap?

A
  • uterus maakt sterke groei door
  • spierlagen in wand van uterus verdikken en bloedvaten beginnen in aantal en grootte toe te nemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarom verdikken de bloedvaten in de uterus en nemen ze toe in aantal?

A

Dit is nodig, omdat de uterus tijdens de zwangerschap veel bloed vraagt om de placenta te kunnen voorzien van voldoende zuurstof en voedingsstoffen. Hierdoor moet ook het hart harder pompen, met als gevolg dat de hartslag van een zwangere vrouw zal stijgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waardoor wordt de vruchtzak opgebouwd?

A

De vruchtzak is verbonden met de placenta en wordt gevormd door twee vliezen die tegen elkaar gekleefd zijn: het chorionvlies en het amnionvlies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de functies van de vruchtzak?

A
  • de productie van vruchtwater;
  • het vasthouden van vruchtwater;
  • het embryo of de foetus beschermen tegen infecties.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waaruit bestaat het vruchtwater?

A

vruchtwater (of amnionvocht) bestaat voor 75% uit NaCl en voor 25% uit glucose. verwaarloosbare hoeveelheid urinezuur, creatinine, ureum … zijn ook aanwezig. Tegen het einde van de zwangerschap bevat het vruchtwater eveneens huidsmeer en wolhaartjes van
de foetus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het volume van het vruchtwater?

A

De hoeveelheid vruchtwater neemt toe naarmate de zwangerschap vordert. Tegen het einde van de zwangerschap bedraagt de hoeveelheid vruchtwater ongeveer 1000 ml.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de kleur van vruchtwater?

A

De kleur van het vruchtwater is in gezonde toestand kleurloos. Als volgende kleuren in vruchtwater opgemerkt worden, kan dit als abnormaal beschouwd worden en vraagt dit dringende ingreep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarop wijzen de verschillende afwijkende kleuren van vruchtwater?

A
  • rood wijst op de aanwezigheid van bloed;
  • groen, geel of bruin wijst op de aanwezigheid van pus of meconium (= ontlasting van
    foetus in nood, waardoor de bevalling bespoedigd moet worden).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de functies van het vruchtwater?

A
  • het beschermt het embryo/de foetus tegen trauma en druk;
  • het houdt de temperatuur in de uterus constant;
  • het maakt beweging van de foetus mogelijk;
  • het zorgt voor de ontwikkeling van het maag- en darmstelsel;
  • het zorgt voor de ontwikkeling van de nieren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waardoor wordt de ontwikkeling van de placenta geregeld?

A

De ontwikkeling en de groei van de placenta wordt gestuurd door het endometriumweefsel en door de zygote. De placenta heeft dus een maternale en een foetale helft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waaruit bestaat het foetale gedeelte van de placenta?

A

De foetale helft is te herkennen door de inplanting van navelstreng en vruchtzak. Meestal is de placenta bovenaan in de uterus gelokaliseerd, waar de innesteling heeft plaatsgevonden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de placentabariere?

A

De circulatie van het bloed van de foetus en dat van de moeder is in de placenta volledig van elkaar gescheiden. We noemen dit de ‘placentabarrière’, waardoor maternaal bloed in normale omstandigheden niet in contact komt met foetaal bloed. Hierdoor kunnen de bloedgroep van de moeder en die van het kind tijdens een eerste zwangerschap verschillen zonder ernstige gevolgen.

17
Q

Wat zijn de functies van de placenta?

A
  • transportfunctie:
    o van moeder naar kind: aanvoer van:
    ▪ O2;
    ▪ voedingsstoffen;
    ▪ vitaminen en mineralen;
    ▪ antistoffen;
    ▪ hormonen.
    o van kind naar moeder: afvoer van:
    ▪ CO2;
    ▪ afvalstoffen.
  • hormoonproductie:
    o aanmaak van de zwangerschapshormonen HPL (= humaan placentair lactogeen
    hormoon) en HCG (= humaan choriongonadotrofine);
    o aanmaak van progesteron;
    o aanmaak van oestrogenen.
18
Q

Welke afwijkingen van de placenta zijn er mogelijk?

A
  • Een te kleine placenta kan wijzen op zwangerschapsvergiftiging, verhoogde bloeddruk …
  • Een te grote placenta kan wijzen op diabetes, bloedgroepantagonisme …
  • Verkalkingen ter hoogte van de placenta kunnen wijzen op roken
19
Q

Wat doet de navelstreng?

A

De navelstreng verbindt de placenta met het embryo of de foetus. De navelstreng is centraal
ingepland in de placenta.

20
Q

Uit welke onderdelen bestaat de navelstreng?

A
  • 1 vene met zuurstofrijk en voedingsrijk bloed;
  • 2 arteriën met zuurstofarm en voedingsarm bloed;
  • gelei van Warthon die rond de bloedvaten in de navelstreng zit.
21
Q

Wat is de functie van de navelstreng?

A

De vene zal O2 en voedingstoffen van de placenta naar de foetus transporteren. De 2 arteriën zullen CO2 en afvalstoffen van de foetus naar de placenta transporteren. De gelei van Warthon zal de bloedvaten beschermen tegen druk en speelt een rol bij het tot stand komen van de ademhaling, onmiddellijk na de geboorte van de baby. De gelei van Warthon zal zwellen op het moment dat de baby geboren wordt. Hierdoor wordt de gasuitwisseling via de navelstreng belemmerd en wordt de zelfstandige ademhaling van de pasgeboren baby geprikkeld

22
Q

Op welke manier kan een zwangerschap vastgesteld worden?

A
  • gynaecologisch onderzoek;
  • echografie;
  • zwangerschapstest: bij een zwangerschapstest zal men in de urine de zwangerschapshormonen HPL en HCG aantreffen;
  • bloedonderzoek: men zal de zwangerschapshormonen HPL en HCG aantreffen
23
Q

Hoe lang duurt een normale zwangerschap?

A

Een normale zwangerschap duurt gemiddeld 40 weken

24
Q

Hoe wordt een zwangerschapsduur bepaald?

A
  • bepalen van zwangerschapsduur gebeurt in eerste instantie op basis van eerste dag van laatste menstruatie => niet nauwkeurig
  • Door echografie kan vermoedelijke bevallingsdatum nauwkeuriger berekend worden
25
Welke informatie wordt er verzameld bij een anamnese van een zwangere vrouw?
- algemene aspecten, maar ook specifieke gynaecologische of verloskundige aspecten bevraagd (bv. informatie over vorige zwangerschappen, bevallingen en kinderen). - Vervolgens wordt er ook familiale informatie verzameld (bv. aangeboren afwijkingen, ziekten, erfelijke belasting …).
26
Welke algemene dingen moeten doorheen de zwangerschap opgevolgd worden bij de moeder?
Doorheen de volledige zwangerschap zullen het gewicht, de bloeddruk en eventuele oedeemvorming consequent opgevolgd worden. Deze parameters kunnen bij afwijking of bij te sterke toename een belangrijke indicatie zijn voor een zwangerschapspathologie.
27
Wat is een normaal verloop van het gewicht van de moeder tijdens de zwangerschap?
Een normale gewichtstoename in de zwangerschap bedraagt 8 tot 10 kg (of 15% van begingewicht)
28
Welke aspecten veroorzaken gewichtstoename tijdens de zwangerschap?
* groei van de foetus; * de aanwezigheid van de placenta; * de aanwezigheid van vruchtwater; * borstklieren; * uterusspier; * toename van het bloedvolume; * toename van extracellulair vocht en vet.
29
Waarom is opvolging van de bloeddruk van de moeder belangrijk bij de zwangerschap?
Wanneer de bloeddruk van de mama hoger wordt dan 140/90 mmHg is er verder onderzoek noodzakelijk.
30
Welke labo-onderzoeken worden opgevolgd tijdens de zwangerschap?
* urineonderzoek: o eiwitcontrole; o glucose gehalte bepalen; o opsporen infecties; * bloedonderzoek: o bepalen van de bloedgroep en de rhesusfactor; o bepalen van rode en witte bloedcellen, hemoglobine en hematocriet; o bepalen van de glycemie; o bepalen van antistoffen (bv. tegen rubella, toxoplasmose, hepatitis B …)
31
Op welke manieren wordt de embryo/foetus opgevolgd tijdens de zwangerschap?
Dit gebeurt via echografie, palpatie van de buik en met een doppler
32
Welke aspecten van de foetus/embryo worden opgevolgd tijdens de zwangerschap?
* groei en ontwikkeling: o het gewicht; o de lengte; o ontwikkeling van organen en genitaliën (tijdens embryonale fase); o verdere groei en rijping van organen en genitaliën (tijdens foetale fase); * hartactiviteit: 120 tot 160 slagen per minuut; * beweging van de foetus; * de inplantingsplaats van de placenta; * het aantal bloedvaten in de navelstreng; * de hoeveelheid vruchtwater.