CT Flashcards

1
Q

Wat brengt CT in beeld?

A
  • elektronen densiteit = elementen met een hoge atoomnummer zijn het best zichtbaar. Dit is omdat ze X-stralen absorberen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke soort informatie verschaft CT ons? Functioneel of anatomisch?

A
  • densiteit van weefsel

- anatomisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat voor stralen zijn X-stralen

A
  • elektromagnetische golven

- middelmatig energetische stralen (tussen gamma, en zichtbaar licht)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke weefsels zorgen voor de beste contrast in CT?

A
  • weefsel met een hoger atoomnummer dan de omliggende structuren : vb bot
    = kleurt het lichtst
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke contraststoffen zijn er die contrast kunnen verhogen

A
  • hoog atoomnummer elementen zoals
    >jood 53
    >barium 56
    >lood 82
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe krijg je een 3D voorstelling bij CT?

A

Een x-stralen bron zal roteren rond het lichaam, en

  • projecties maken op elke hoek > geeft een coupe van het lichaam

vervolgens kan een 3D beeld worden gemaakt

*heel snel: 1s per rotatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe vaak wordt CT samen met pet/spect gebruikt?

A

bijna altijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Kan CT gebruikt worden voor angiografie

A

Ja. Door contraststoffen te gebruiken met een hoge atoomnummer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly