CP Flashcards

1
Q

classificatie van CP

A
  1. doel
    - beschrijven
    - prognose maken
    - vergelijken van evolutie
    - multidisciplinair overleg
  2. indeling van
    - type bewegingsstoornis
    - lokalisatie
    - ernst van CP
  3. SCPE suirveillance of cerebral palsy in europe
    - meest recente
    - internationaal aanvaard
    - spastische CP
    - atactische CP
    - dyskinetische CP
    - combinatie van types kan ook
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

flowchart van SCPE

A
  1. persisterende spiertonus?
  2. ja -> beide zeiden?
    - ja = spastische bilateraal
    - nee = spastisch unilateraal
  3. nee -> variatie van de tonus
    - ja = dyskinetische CP
    - nee = ofwel niet-classificeerbaar ofwel volgende vraag
  4. gegerenaliseerde hypotonie met tekenen van ataxie
    - ja = atactische CP
    - nee = niet-classificeerbaar
  5. verdere onderverdeling van dyskinetische CP
    - dystonische = verminderde activiteit met verhoogde tonus
    - choreo-athetotische = verhoogde activiteit met lagere tonus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

spastische CP

A
  1. minstens 2 kenmerken
    - abnromale houdings of bewegingspatronen
    - verhoogde tonus
    - pathologische reflexen = hyperreflexie of pyramialde tekens (babinski)
  2. algemeen
    - 80-90%
    - pyramidale bewegingsstoornis
  3. indeling
    - unilateraal
    - bilateraal
    - biparese = OL
    - quadriparese = alle 4
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

atactische CP

A
  1. kenmerken
    - abnormale houdings of bewegingspatronen
    - verminderde coördinatie
    –> bewegingen met abnormale kracht, ritme & nauwkeurigheid
  2. algemeen
    - 2%
    - cerebellum letsel
  3. uitting
    - gebruik totaalpatronne
    - problemen hand & mondmotoriek
    - dronkemansgang = instabiliteit bij stappen
    - vaak bij genetische problemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

dyskinetische CP

A
  1. kenmerken
    - abnormale houdings of bewegingspatronen
    - onwillekeurige bewegingen ook in rust
    - onvrijwillige, ongecoördineerde & stereotype bewegingen
  2. algemeen
    - 9%
    - extra-pyramidale bewegingsstoornis = basale kernen & thalamus
    - meestal quadri of hemiparese
  3. type dystonie
    - hypokinesie = langzame bewegingen
    - hypertonie = niet snelheidsafhankelijke verhoogde spiertonus
    - tonus snel & onverwacht wisselend
  4. type choreo-athetose
    - hyperkinesie = veel & grote bewegingen en grimassen
    - hypotonie = verlaagde tonus
    - pure athetose = minder afwijkende tonus met vooral bewegingen distaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

onstaan van CP

A
  1. PVL periventriculaire leucomalacie
    - witte stof rond ventrikels aangetast
    - vaak premature
    - hypertonie
    - geen abdominale activiteit = erg moeilijk om ADL mogelijk te maken
    - assymetrisch = ATNR
    - gebrek aan stabiliteit
  2. gevolg prematurietie
    - gebrek flexie-ervaring baarmoeder
    - geen referentie kader
    - vertonen dyskinetische elementen
    - op termijn = hypertonie ontwikkeling van romp
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

ernst van de aandoening

A
  1. lichte aandoening = alleen problemen bij moeilijke activiteiten
  2. matige aandoening
    - geassocieerde reacties bij activiteit
    - stand is moeilijk
    - gang = spastisch patroon met hulpmiddelen
  3. zware aandoening = komt niet tot stand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

GMFCS algemeen

A
  1. gross motor function classification system
    - 5 functieniveaus
    - niveau 1 = beste functionele mogelijkheden
    - nadruk op ADL
    - classificatie is van dagelijkse vaardigheden & niet beste prestaties
    - geen oordeel over prognose betrekken
  2. prognose
    - wisseling van niveau’s is zeldzaam
    - voor alle leeftijden buiten 2- betrouwbaar = 60% blijft binnen niveau
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

GMFCS praktisch

A
  1. leeftijdsgroepen
    - 0-2
    - 2-4
    - 4-6
    - 6-12
    - 12-18 = toevoeging expanded versie
  2. criteria
    - functionele belemmeringen
    - gebruik van hulpmiddelen
    - kwaliteit van bewegen = mindere mate
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

GMFCS

A
  1. niveau 1
    - wandelen = binnen & buitenhuis
    - trappen = zonder limitatie
    - gross motorisch = lopen & springen
    - snelheid, balans & coördinatie is belemmerd
  2. niveau 2
    - wandelen = binnen & buitenhuis
    - trappen = leuning vasthuiden
    - oneffen grond, drukte & bergop is belemmerd
  3. niveau 3
    - wandelen = binnenhuis met krukken
    - trappen = soms mogelijk met leuning
    - rolstoel = buitenhuis met armen op korte afstanden & vlakke ondergrond
    –> vervoerd voor andere
  4. niveau 4
    - wandelen = korte afstanden met rollator
    - rolstoel = door iemand anders of elektrisch
  5. niveau 5
    - aansturing = door iemand anders of elektrisch
    - hoofd & rompcontrole is moeilijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

verband GMFCS & GMFM

A
  1. GMFM measurement
    - GMFM-88
    - nieuwere = GMFM-66 zonder deelscores
    - soft-ware zet dit dan om in een profiel
  2. gevolg
    - GMFCS-niveau & motorische ontwikkelingscurven
    - uitgedrukt in % = motorische mijlpalen van normaal kind met zelfde leefitjd
  3. toepassing
    - voorspelling over toekomstige vaardigheden bij kinderen
    - gepast antwoord voor prognose vragen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

MACS

A
  1. manual ability classification system
    - evaluatie van manuele vaardigheden
    - in ADL
    - leeftijd van 4-18j
  2. mini-MACS = voor kinderen van 1-4j
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

kenmerken vanuit NDT-concept

A
  1. kenmerken
    - abnormale houdings- & bewegingspatronen
    - gebruikmaken van totale bewegingspatronen = flexie/extensie
    - weinig kwaliteit van beweging = variatie, selectiviteit & midrange ROM
    - stijfheid = weerstand tegen beweging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

classificatie vanuit NDT-concept

A
  1. milde spastische hypertonie
    - kwaliteit is probleem
    - geassocieerde reacties bij moeilijke bewegingen
    - leert door eigen beweging tonus beinvloeden
    - TIP tone influencing patterns & facilitatie = tonus beïnvloeden
  2. matige spastische hypertonie
    - bewegingen afh van houding = variatie tonus
    –> toename bij verticalisering
    - veel geassocieerde reacties = zichtbaar
    - TIP & facilitatie
  3. ernstige spastische hypertonie
    - weinig of geen bewegingen
    - kleine variatie in tonus in verschillende houdingen
    - geassocieerde reacties = niet direct zichtbaar maar wel voelbaar
    - moeilijk om bewegingen & blijvende tonus reductie uit te lokken
    - veel andere problemen = cognitef, perceptueel & sensorisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hypertonie bij CP

A
  1. voorkomen
    - zuiver is zelden
    - axiale hypertonie
    - ook bij kinderen met genetische aandoening
    - moeilijk voor houdingen tegen Fz te bewaren
    - samen met hypermobiliteit in gewrichten & spieren
    - mondmotoriek & ademhaling ook beïnvloed
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hypotonie bij CP

A
  1. algemeen
    - zuiver komt weinig voor = axiaal
    - moeilijk voor houdingen tegen Fz te bewaren
    - samen met hypermobiliteit in gewrichten & spieren
    - mondmotoriek & ademhaling ook beïnvloed
  2. gevolg
    - moeilijkheid van beweging op zwakke romp
    - belang van positionering
  3. voorkomen
    - bij kinderen met genetische aandoening
    - prematuur
    - at term met ernstige afyxie
17
Q

NDT-assessment

A
  1. assessment
    - observerend & voelend onderzoeken
    - tracht verbanden te leggen
  2. hoofdvragen
    - hoe beweegt het kind
    - wat is de kwaliteit
    - waarom is er beweging op deze manier
18
Q

NDT-assessment onderdelen

A
  1. onderdelen
    - gelobale indruk
    - functionele vaardigheden
    - posturale tonus
    - posturale bewegingspatronen
  2. motoriek
    - spontane motoriek
    - uitgelokte motoriek met materiaal & triggers
    - motoriek na TIP handelingen
19
Q

globale indruk & functionele vaardigheden

A
  1. globale indruk
    - uitzicht
    - stappen, rolstoel of gedragen worden
    - hulpmiddelen
    - communicatie & interactie in omgeving
    - spontane motoriek observeren
  2. posturale tonus
    - in rust
    - bij stimulatie of opwinding
    - distributie van tonus = proximaal/distaal & symmetrie
    - gevaar voor deformiteiten
  3. posturale bewegingspatronen
    - in verschillende uitgangshoudingen = afh van leeftijd
    - volgorde van uitgangshoudingen is niet van belang
    - wat doet hoofd & ledematen
    - assymmetrie & stereotype bewegingen
20
Q

functionele vaardigheden

A
  1. algemeen
    - motorische vaardigheden
    - tijdens spontane handelingen
    - spelen, aankleden, voeden, …
  2. evaluatie functionele vaardigheden
    - wat kan het kind allen
    - welke fundamentele ontwikkelingen heeft het kind
    - welke handelingen op de juiste manier
    - uitdrukken in termen van kwaliteit
  3. kwaliteit van
    - hoofd & romp controle
    - gebruik ledematen voor manipulaties & steunen
21
Q

posturale bewegingspatronen in ruglig

A
  1. ruglig hoofd
    - is hoofd op middelijn
    - kan hoofd naar beide kanten draaien
    - komt hoofd vrij van onderlaag
  2. ruglig andere
    - welk bewegingspatroon is dominant = flexie/extensie
    - hoe is algemeen alginement
    - bewegen benen onafhankelijk = tov. armen & tov. elkaar
    - kunnen armen naar middelijn
    - kan kind rollen & waar start het rollen
    –> vanuit schouder of bekken
22
Q

posturale bewegingspatronen in buiklig & zitten

A
  1. buiklig
    - zelfde als ruglig ivm met hoofd
    - ook benen onafhankelijk & rollen
    - kan het kind steunen op armen & hoe
    - kan het kind een arm vrij maken
    - kruipen of 4punt-steun
  2. zit
    - van ruglig naar zit brengen = actieve inzet & hoofdcontrole
    - langzit mogelijk
    - symmetrie
    - armsteun
    - been activiteit
    - duur van blijven zitten & onafhankelijkheid
    - verschillende types stoelen
    - evenwichts- & opvangreacties
23
Q

posturale bewegingspatronen in stand

A
  1. tot stand komen vanuit
    - zit op vloer
    - zit op stoel
    - knielend
    - halve knieënstand
    - gebruik van handen, symmmetrie & hulp
  2. gaan
    - alle richtingen
    - handensteun & hulpmiddelen
    - traplopen = alterenerend of niet
    - rennen, springen & huppelen
24
Q

posturale bewegingspatronen andere

A
  1. manipuleren
    - grijpen & ook loslaten = vaak moeilijk
    - met beide handen op middelijn = goed want ANTR niet meer actief
    - kwaliteit
    - geïsoleerde vingerbewegingen
  2. voeden
    - hoe verloopt dit
    - coördinatie zuigen, slikken & ademhaling is moeilijk
25
Q

klinisch rederen

A
  1. assymetrie
    - zelfde assymetrie in elke houding
    - verandering van assymetrie bij oprichting
  2. geassocieerde reacties
    - aanwezig ja/nee
    - in rust/activiteit/stimulatie
  3. opricht- evenwichtsreacties
    - aanwezig ja/nee
    - controle van de romp & hoofd
    - in verschillende houdingen
  4. contracturen
    - door houdingen/bewegingen
    - op korte/lange termijn