CNA centraal neurologische aandoeningen Flashcards
algemeen CNA
- motor neuronen
- upper motor neuron = axon eindigt in hersenen of ruggenmerg
–> CNA upper motor syndrome
- lower motor neuron = naar skeletspieren - cerebrale parese = meest frequente CNA
- houding & beweginstoornis
- niet-progressieve verstoring
- ook sensoriek, perceptie, cognitie & epilepsie
- pre-nataal tot 3j post-nataal
–> later = niet-aangeboren hersenaandoening - lower motor neuron
- spina bifida
- Guillian-Barre
- musculaire dystrofie
kinesitherapeutische diagnose
- algemeen
- niet medische dignose
- bevindingen in ICF
- aangrijpingspunten voor therapie vinden
- altijd starten vanuit hulpvraag
- onderzoek afstellen op onderliggende pathologie - functie
- sensoriek
- activatie stoornissen = spasticiteit
- mobiliteit
- kracht
- uithouding - activiteit
- GMFM gross motor function measure
- ganganalyse - participatie
- anamnese
- PEDI pediatric disability inventory
- CAPE child assessment of participation and enjoyment
- PAC preferences for activities of children
sensorische stoornissen
- informatie soorten
- over lichaam = prioprioceptie
–> houdings & bewegingszin
- over voorwerpen/omgeving = ecteroceptie
- tactiele perceptie = betekenis geven aan voorwerpen - nood
- somatosensoriek voor alle bewegingen nodig
- moeilijke testing = afh van coöperatie & cognitie
- compensatie met visus = testen met ogen toe - gevolg van stoornis
- geen juiste motorische planning
- geen juiste parametrisatie
activatie stoornissen
- onderzoek
- onderscheid type activatiestoornis
- evaluatie effect van therapie - oorzaak
- discussie
- vorm van pathologische bewegingspatroon
- oplossing van hersenen binnen keuze mogelijkheden - onderzoeken
- MAS-schaal
- tardieu schaal
- spontaan bewegen = vuist hand, stappen op tenen, …
mate van hypertonie
- algemeen
- weinig relatie tussen met ernst van beperking
- door MAS schaal = trage uitvoering
–> zoeken naar ernst
- tardieu schaal = snelle uitvoering
- zoeken naar punt met hoogste spasticiteit
–> zelden of nooit in eindstanden - modified Ashworth Scale
- 0 = geen tonus toename
- 1 =lichte toename = plotse weerstand gevolg door ontspanning of minimale weerstand
- 1+ = over maximaal 50% van de baan
- 2 = duidelijke weerstand over grooste deel van beweging
- 3 = sterke weerstand = passief bewegen is moeilijk
- 4 = rigide flexie of extensie
types van activatie stoornissen
- spasticiteit
- snelheidsafhankelijke weerstand
- catch = plotselinge toename weerstand
–> bijna of gehele stilstand van beweging
- release = abrupte verlaging van weerstand
- ontremende myostatische reflex
- vooral anti-gravitatie spieren
–> extensoren benen & flexoren armen - rigiditeit = lodenpijp fenomeen
- snelheids onafhankelijke weerstand
- hele bewegingstraject
- coactivatie van a- & antagonist - andere
- clonus = herhalende myostatische reflex tegen gelijke weerstand
- hypertonie = uniforme verhoogde weerstand
mobiliteit
- primaire stoornis
- spieronevenwicht
- tonus of kracht - secundaire stoornis
- gebrek aan houdingsveranderingen
- gebrek aan beweging in volledige baan - types van beperktheid
- in volgrode van snelste aanpassing
- myogeen
- collageen
- ossaal - belemmering van testen
- activatie stoornissen
- emotionele invloed
- pathologische reacties
- betrouwbaar testen is moeilijk = procedurele afspraken
types contactuur
- myogene contactuur
- al na 24u
- verend eindgevoel
- weerstand tijdens hele beweging = snelheidsafhankelijk
- vaak verward met knipmesfenomeen
–> verschil = onvolledige release - oorzaak myogene contractuur
- seriele sarcomeren nemen af
- stijfheid door crossbridge stiffness = actine & myosine laat elkaar niet goed los
- toename van hoeveelheid collageen tov. spierweefsel - collagene
- trager aanpassingsvermogen
- stug & nauwelijks verend eingevoel
- collagene structuur in kapsel = capsulaire patroon
- vb: athetose ≈ hypermobiliteit - ossale = blokkerend eindgevoel
pathologie spierkracht
- algemeen
- temporele & spatiale summatie verstoord
- aantal motor units afgenomen
- atrofie van zpiervezels - problemen met spierrekrutering
- 40% hogere EMG activiteit
- grotere overflow naar andere spieren
- geassocieerde reacties
- daling reciproke inhibitie
- daling selectiviteit - problemen met bewegen
- snelle bewegingen zijn moeilijk
- relaxatie is niet goed
- snel aan & ontspannen is moeilijk
pathologie spiertype
- type I vezel
- vaak niet of minder aangedaan
- minst atrofie
- houding is meestal redelijk goed - type II vezel
- meest atrofie
- zorgen voor grote functionele belemmeringen
- nood aan specifieke training
meting van spierkracht
- isometrische metingen
- hand-held-dynamometer
- manuele muscle testing
- grijp & knijp-dynamometers
- vooral testen type I vezel = minder aangedaan
- goede kracht kunnen bekomen maar kan afwezig zijn in rest van ROM - dynamische metingen = best maar duur
- oplossing
- 3x volledige ROM tegen weerstand
- isometrisch in meerdere hoeken
- functionele testen = beste meting!
oorzaak van krachtverlies
- reduced output-parese
- verminderde activatie van spieren
- daadwerkelijk afgenomen kracht - substraction-parese
- verhoogde activatie van antagonist
- remmen van beweging - beweging in pathologisch bewegingspatroon
- meer reciproke inhibitie antagonist
- zwakte blijft aanwezig = reduced output parese - beweging na inhibitie antagonist
- indien verschil = substraction
unimanuele capaciteit BL
- melbourne assesment - 2
- unimanuele capaciteit
- 2,5-15j
- nuerologische aandoeningen
- video-opname -> scoring - bewegingen
- grijpen
- reiken
- manipuleren - kwaliteit op 4 domeinen
- mobiliteit
- nauwkeurigheid
- vloeiendheid
- vaardigheid - 2e test = box and blocks test
- vanaf 6j
- neurologische aandoeningen
- groeve handmotoriek
- meer sensibel voor veranderingen
bimalnuele capaciteit BL
- assisting hand assessment
- gouden standaard
- 18m-12j
- unilaterale aandoeningen
- spontaan inschakelen van aangedane hand
- video-opname -> scoring - gebruik aangedane hand
- capaciteit = kunnen
- performance = effectief gebruiken
evenwicht
- types reacties
- oprichtreacties
- evenwichtsreacties
- beschermingsreacties = steun & opvang reacties - beoordeling = alle types reacties appart
- mogelijk in lage houdingen = liggen & zitten
- mogelijk in hoge houdingen = staan
- voorachterwaartse, zijwaartse & rotatore reacties
uithouding & ganganalyze
- uithouding = functie
- 6MWT
- 10m-shuttle-run-test
- 7,5m-shuttle-run-test - ganganalyze = activiteit
- kwalitatief & kwanitatief
- bij CNA = moeizaam & veel energie
- FMS functional mobility scale
- EMG-regristratie
- 3D video-analyse
- krachten platform
GMFM
- Gross motor function measure
- grofmotorische vaardigheden meten
- bij kinderen met CP tot 5j - scores
- demensie & totaal score
- 0-4
- 0 = geen poging
- 3 = conform beschrijving - 5-demensies
- liggen & rollen
- kruipen & knielen
- zitten
- staan
- stappen, rennen & springen - types
- ouder GMFM-88 met 88 items
- vernieuwde GMFM-66
PEDI
- pediatric evaluation of disability
- 6m-7j
- vragenlijst ingevuld door ouders of andere mensen die kind goed kennen
- functionele vaardigheden bevragen
- wel/niet kunnen
- hoeveelheid hulp nodig of hulpmiddelen gebruiken
- goede betrouwbaarheid & validiteit - onderwerpen = participatie & activiteiten
- zelfverzorging
- mobiliteit
- sociaal funcitoneren - uitkomst
- activiteiten = functionele vaardigheidsschaal
- participatie = verzoringsassistentieschaal
- externe factoren = hulpmiddelen
CAPE/PAC
- algemeen
- 6-21j
- met of zonder fysieke beperking - schalen
- CAPE childrens assessment of participation and enjoyment = dagelijkse & buitenschoolse activiteiten
- PAC = preferences for activities of children = voorkeur aan zelfde set activiteiten
randvoorwaarden van therapie
- aanpassen van therapie
- aan leeftijd
- aan intresses
- verhogen van moitvatie - spelen met therapie doel
- interventie al spelendere wijs
- kaderen bij ouders = ander daling van belang
–> geen verderzetting van therapie in thuissituatie - mulitdisciplinair
- integreren creche/onthaalmoederen
- neurologische aandoeningen = andere disciplines actief - communicatie met ouders
- gebruik maken van hun kennis over het kind
- therapie zorg voor ondersteuning van ouders = verhogen motivatie voor therapie
- uitleg over concrete doel van therapie
algemeen therapie concepten
- bottom-up approach
- stoornisniveau
- geen transfer naar ADL
- oudere behandelingsconcepten - top-down approach
- activiteiten & participatie niveau
- vooral activiteiten
–> participatie is in zelfde omgeving = moeilijk
- principes motorisch leren
principes motorisch leren
- specifiek
- taak specifiek
- probleem-oplossend handelen
- motivationele setting
- betekenisvolle doelen = motivatie van kind stimuleren
–> samen formuleren - bekrachtiging
- te moeilijk = afweer tegen therapie
- te makkelijk = motivatie verlies & weinig vooruitgang - FITT
- veel herhalingen
- hoge intensiteit
CIMT
- constraint-induced movement therapy
- voorkeurszijde inhiberen
- tijdens gestructureerd oefenen aangedane zijde
- gestructureerd = repetitief + shaping - shaping
- activiteit opsplisen in subcomponenten
- componenten inoefenen volgens stijgende moeilijkheidsgraad
- opbouwen naar volledige activiteit - types spalken
- jonge kinderen hebben niet door dat ze kunnen compenseren
- pas vanaf 8-10m
- volledige spalk = arm tegen lichaam
- handpalk = knijpen belemmeren
–> nog steeds compensatie mogelijk met arm
modaliteiten van CIMT
- originele vorm
- 90% wakkere uren
- 6u/dag therapie
- 2-3w - modified = voor kinderen
- in type restraint & intensiteit
- 3u/dag
- 6-10w
–> totale aantal tijd zal gelijk zijn met originele - vormen
- therapie
- thuisprogramma
- kampen = positieve socio-emotionele effecten - hybrid CIMT = combinatie bimanuele therapie
uitvoeren van CIMT
- startvoorwaarde
- functie aangedane hand duidelijk minder
- unilaterale of bilaterale CP met assymetrie
- aanwezigheid grijpfunctie = ander heel weinig mogelijkheden
–> weinig variatie met slechte motivatie/frustratie
- goede motivatie & coöperatie
- goede cognitie - nadelen
- rekeninghouden frustratie & emotionele belasting
- aangedane hand niet als hulphand oefenen = compensaties zoals bij ADL voortreden
bimanuele training
= 2 concepten
- HABIT hand-arm bimanual intensive training
- kampmodel
- impliciet leren & hands-off
- enkel bimanuele taken
- aangedane hand als hulphand
- omgekeerde CIMT - HABIT- including lower extremeties
- 2-3w
- 90u kampmodel
- controle & coördinatie BL & OL
- activiteiten progressief moeilijker maken
- meer complexe bimanuele coördinatie
- hogere vereisten OL - bimanuele therapie
- verdeeld model = thuis & therapie
- expliciet leren & hands-on
- meer bewust stilstaan wat & hoe doen
- eveneffectief als CIMT = combinatie door hybrid
goal-directed training
- algemeen
- alle types CP & andere neurologische aandoeningen
- niet enkel BL
- nood aan specifieke meetinstrumenten
- combinatie met andere therapie concepten - doel vastleggen
- samenwerking met kind en/of houder
- beteknisvol ≈ motivatie
- realistisch - taak analyse
- evaluatie in eigenlijke omgeving
- hoe kind taak uitvoert + aanpassing omgeving nodig?
- onderzoek sterktes & zwaktes - interventie
- in geheel oefenen of opdelen
- oefenen in real-life situates
- retentie = strategiën leren hoe zelf beste beslissing maken - evaluatie
- GAS goal attainment scaling
- COPM canadian occupational performance measure
cognitve orientation to daily occupational performance
- 3 doelen
- verhogen functionaliteit
- zelf-gegenereerde cognitieve strategieën aanleren
- generalisatie & transfer naar nieuwe situaties & activiteiten promoten - reflectieve vragen stellen
- leren probleem oplossend denken
- nadenken elke stap uitvoering
- wat gebeurt er tijdens uitvoering van taak
- eigen strategien identificeren voor uitvoering verbeteren
CODOP shema’s
- globale oplossingstrategie
- doel
- plan
- actie
- check - kindspecifieke oplossingsstrategie
- zelfbedachte trucjes
- begeleiden van ontdekken trucjes
- vanuit kennis mogelijkheid persoon, activiteit & omgeving - loop van verbetering
- zelf oplossingen bedenken
- stijging motorische vaardigheid
- stijging planning
- betere toepassing in verschillende situaties
- meer paricipatie mogelijkheden
neurodevelopmental treatment
- bobath therapie
- 1948
- een van de meest voorkomende concepten in Belgie
- verstoorde coördinatie patronen bij neurologische laesie - multidisciplinaire benadering
- observeren
- analyze mogelijkheden & moeilijkheden
- probleem-oplossend denken & handelen - doel = verbeteren van
- onafhankelijkheid
- participatie
- QoL
orginele vorm van bobath
- tonus inhibitie of stimulatie
- losgeraken van abnormale tonus
- tijdens houding & beweging
- RIF reflex inibiting postures & patterns
- facilitatie van normale houding & beweging
- door keypoints - originele vorm
- passief
- bottum-up
- slechte evidentie - aanleren van basis motorische patronen
- foetale/neonatale reacties
- oprichtings/evenwichts reacties
- steunbewegingen
NDT
- nieuwe vorm
- bewegingskwaliteit
- het kind proberen activeren = mogelijk zelf laten doen ≈ ADL
- secundaire problemen lange termijn - NDT = neurodevelpmental
- evolutie met huidige evidentie = TIP tone influencing pattern
- implementatie principes motorische leren & training specificiteit
- even effectief andere therapie - toepassing
- gestandaardiseerde assessment
- in natuurlijke omgeving
- formuleren SMART doelen vanuit kind & ouders - effecten
- verbeteren QoL
- verhogen participatie
- afhankelijkheid verminderen
NDT doelgroep
- bilaterale CP
- quadriplegie = posutrale controle rolstoel & BL
- diplegie = OL - unilaterale CP = meest aangedane zijde
- hogere GMFCS levels
- meers hands-on
- hulpmiddelen
- proximale keypoints & facilitaties - lagere GMFCS levels
- eigen mogelijkheden van kind
- distale keypoints
algemene opmerkingen van therapie
- bottom-up kan wel zinvol zijn
- stretchen/gipsen voor ROM
- krachttraining
- gewichtrdragen voor botdensiteit
- evenwicht & posutrale contolre
- conditie training - gebrek aan participation-based interventies
pijlers van therapie aspecten
- stimulatie van motorische ontwikkeling & functionaliteit
- internationale richtlijnen
- facilitaties
- handeling
- vroeginterventie - preventie secundaire stoornissen
- advies medische interventies & hulpmiddelen
- advies thuis, school & vrijetijd
goodpractice richtlijnen 1
4 good practice aanbevelingen
- doelen zijn van kind en/of ouders
- functioneel = particpatie niveau
- SMART
- aanpassen volgens mogelijkheid & progressie
- voor & na interventie meten - factoren identificeren die het bereiken compromitteert
- welke vaardigheden heeft kind al
- kind & context factoren
- facilitatoren
- barrieres
- hulpmiddelen aanbevolen/essentieël - interventie moet richten op gekozen doen
- zoveel mogelijk hands-off
- progressie van part-task naar whole-task practice - interventie is leuk en motiverend voor kind
goodpractice richtlijnen 2
- locatie oefenen van doelen
- thuissetting of gemeenschap
- vaak niet mogelijk of toegelaten = nabootsen
- bevordering van transfer naar dagelijks leven - hogere effectiviteit interventie door ouder
- belang educatie & coaching
- betrekken in therapie
- goed gestructureerd thuisprogramma
- regelmatige opvolging - kind & ouder behouden beslissingsrecht
- up-to-date evidence geven
- rekening houden met contextuele factoren
- eindbeslissing ligt niet bij therapeut
goodpractice richtlijnen 3
- dosis is voldoende
- optimale dosis bepaald door therapeut
- 40u voor motorische vaardigheid
- 15-25u voor specifieke vaardigheid
- afhankelijk van kind
- complexiteit doel
- type interventie - doelen in teamverband
- kind & ouders
- familie
- multi-disciplinair
- vermijd overbelasting van kind & gezin
evidence based voor mobiliteit
- goal-directed benadering
- binnen real life context
- niet zelfde als goal-directed training - wandelsnelheid & uithouding = suggestief
- overground training
- treadmill training
- HABIT-ILE - grof motorische functie = suggestief
- goal-directed training
- HABIT-ILE
- context-focused
evidence based voor handfunctie
- handfunctie
- goal-directed benadering
- taak-specifieke benadering - unilaterale CP
- hybride = CIMT & bimanuele training
- HABIT - bi & unilaterale = suggestief
- CO-OP
- HABIT-ILE
andere evidence based
- zelfzorg
- goal-directed benadering
- taak specifiek benadering
- inclusief hulpmiddelen
- CO-OP
- HABIT
- HABIT-ILE suggestief - vrije tijd
- goal-directed benaderingen suggesteif
- ondersteunen van kind
- contextuele & persoonlijke factoren overwinnen
sleutel-ingrediënten van stimulatie motoriek
- inhoud
- keuze van verschillende richtlijnen maakt niet veel uit
- keuze afh van kind & context factoren
- zolang toepassing met volgende kenmerken is - oefenen
- whole task practice
- indien niet mogelijk beginnen met part-task maar progressie naar
- context van echte levenssitaties
- moeilijkheidsgraad verhogen - andere
- collaberatief doelen
- feedback = indirecte & open vragen
- motivatie
- voldoende dosis
facilitaties
- algemeen
- technieken om automatische bewegingsvormen te verkrijgen
- als reachte op het begeleiden van de hand
- hands-on werken = beperken maar soms echt nodig
- weinig transfer naar ADL - doelen
- posturale controle mogelijk maken = oprichting & evenwicht
- tonus optimaliseren = versterken, verminderen of stabiliseren
- pathologische bewegingspatronen onderdrukken
–> verhoging bewegingskwaliteit
mechanisme waar handeling op gebaseerd is
- normaal kind
- aanpassen bij bewogen worden door verzorger
- geleidelijk beheersing verwerven over houding
- verzorger = progressief hulp afbouwen - kind met CP
- weerstand aan bewogen worden = stijf
- voorturende ondersteuning nodig = slap
- ouder = te veel steun geven of te weinig bewegingsmogelijkheden bieden - handeling = wisselwerking kind/ouder optimaliseren
handeling
- algemeen
- hands-on = facilitatie
- hands-off = verhinderen van bepaalde bewegingen door instructies
- positionering & hulpmiddelen - toepassing
- in therapie & dagelijksleven
- continu wisselwerking therapie & kind
- zo kind motiveren of stimuleren voor bepaalde handelingen - principes
- traag bewegen indien verhoogde spanning = verkeerde reacties uitlokken
- keypoints gebruiken = afh van motorische mogelijkheden
- symmetrie & alignement bevorderen
- kinderen activeren
CP-specifieke vroeginterventie
- doelen
- van jonge leeftijd ingrijpen
- ook bij vermoeden of risico
- neuroplasticiteit maximaliseren
- secundaire problemen minimaliseren - neuroplasticiteit maximaliseren
- gebruik maken van vele verbindingen
- verlies van andere verbindingen vermijden
therapie vormen vroeginterventie
- baby-CIMT
- 6-8w 30min per dag
- minder volume
- hierdoor geen invloed op niet-aangedane zijde
- op 6m = minder bezwaar hebben dan peuters - baby-BIM
- moeilijker voor ouder
- toezicht op aangedane zijde voldoende actief - omgevingsverrijking
- minstends 1 van ontwikkelingsaspecten verrijken
- motorisch, cognitief, sensorisch & sociaal
- stimulatie van neuroplasticiteit
- spontane activiteiten tijdens voldoende uitdagende activiteiten
sleutel-ingrediënten vroeg interventie
- interventie
- family-centered
- goal-oriented = aangepast, intensief & progressief
- hands-on minimaliseren
- environmental enrichment - andere
- hulpmiddelen gebruiken
- trail-and-error om kind uit te dagen zelf tot actie komen - GAME goals activity motor enrichtment
- specifiek voor motorische & cognitieve ontwikkeling
- betere effecten bij thuissetting
evidentie van vroeginterventie
- unilaterale CP = betere handfunctie korte termijn
- bilaterale CP
- minder heup (sub)luxatie
- minder contracturen
- minder (ernstige) scoliose
secundaire problemen
- algemeen
- door primaire problemen
- spierverkortingen
- contracturen
- beenderige afwijkingen - tertiaire problemen
- compensaties door primaire & secundaire problemen
- dragen extra bij aan primaire problemen
preventie van secundaire problemen
- moeilijkheid preventie
- spasticiteit
- weinig activiteiten in volledige bewegingsbaan
- niet altijd mogelijk van volledige preventie
- komen meer voor bij groeien - manieren
- activatie van spieren
- krachttraining
- mobilisatie
- orthopedische apperatuur
- medicatie
- chirurgie
activatie van spieren
- activatie stoornissen
- te hoge tonus inhiberen
- te lage tonus stimuleren - modaliteiten
- elektrische prikkels
- massage
- temperatuur - nut van geïsoleerde beïnvloeding
- vooral andere factoren leiden tot problemen
- zwakte of stijfheid
krachttraining preventie secundaire problemen
- functionele krachttraining
- 8-12x aan 50-80%
- focus op snelkracht kracht idpv uithouding
- zo taakspecifiek mogelijk - aandachtspunten
- substraction = antagonist reguleren
- spasticiteit = trager bewegen
- evenwicht en/of visuele stoornissen kunnen belemmerende rol spelen - gevolgen van krachttraining
- meeste vooruitgang eerste weken = betere rekrutering & reciproke inhibitie
- minder overflow & minder EMG
- minder geassocieerde reacties
mobilisatie preventie secundaire problemen
- algemeen
- tijdens & buiten therapie
- periodiek mobiliseren = casting/gipsen
- leidt tot kortdurige verbetering op actieve taken - myogene contractuur
- langzaam & progressieve rek
- eerst accomodatie = ontspanning of inhibitie
- dan doorduwen tot net onder pijngrens
- 10-40sec kleine spiergroepen
- enkele min grote spiergroepen - collagene contractuur
- trager aanpassingsvermogen = halfwaarde tijd van 200-500d
–> pas effect na 200d 6-8u rek per dag
- moeilijke beïnvloedbaar met therapie
- maakt preventie nog belangerijker
- langdurige rek via nachtspalken of dagorthesen
medicatie preventie secundaire problemen
- algemeen
- tijdelijke reductie spiertonus
- baclofen
- botulintoxine A injecties = vooral voor 8j - types baclofen
- oraal = 2-3% naar hersenen
- hogere dosis = meer nevenwerkingen
- intrathecaal = 95% naar hersenen
chirurgie preventie secundaire problemen
- algemeen
- veel latere leeftijd
- zo lang mogelijk wachten
- pas indien volgroeid
- permanent - orthopedische chirurgie
- bot-ingrepen = malformaties
- spier/pees-ingrepen = verlenging of transpositie - neurochirurgie
- DBS
- selective dorsal rhizotomie