CNA centraal neurologische aandoeningen Flashcards

1
Q

algemeen CNA

A
  1. motor neuronen
    - upper motor neuron = axon eindigt in hersenen of ruggenmerg
    –> CNA upper motor syndrome
    - lower motor neuron = naar skeletspieren
  2. cerebrale parese = meest frequente CNA
    - houding & beweginstoornis
    - niet-progressieve verstoring
    - ook sensoriek, perceptie, cognitie & epilepsie
    - pre-nataal tot 3j post-nataal
    –> later = niet-aangeboren hersenaandoening
  3. lower motor neuron
    - spina bifida
    - Guillian-Barre
    - musculaire dystrofie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

kinesitherapeutische diagnose

A
  1. algemeen
    - niet medische dignose
    - bevindingen in ICF
    - aangrijpingspunten voor therapie vinden
    - altijd starten vanuit hulpvraag
    - onderzoek afstellen op onderliggende pathologie
  2. functie
    - sensoriek
    - activatie stoornissen = spasticiteit
    - mobiliteit
    - kracht
    - uithouding
  3. activiteit
    - GMFM gross motor function measure
    - ganganalyse
  4. participatie
    - anamnese
    - PEDI pediatric disability inventory
    - CAPE child assessment of participation and enjoyment
    - PAC preferences for activities of children
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

sensorische stoornissen

A
  1. informatie soorten
    - over lichaam = prioprioceptie
    –> houdings & bewegingszin
    - over voorwerpen/omgeving = ecteroceptie
    - tactiele perceptie = betekenis geven aan voorwerpen
  2. nood
    - somatosensoriek voor alle bewegingen nodig
    - moeilijke testing = afh van coöperatie & cognitie
    - compensatie met visus = testen met ogen toe
  3. gevolg van stoornis
    - geen juiste motorische planning
    - geen juiste parametrisatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

activatie stoornissen

A
  1. onderzoek
    - onderscheid type activatiestoornis
    - evaluatie effect van therapie
  2. oorzaak
    - discussie
    - vorm van pathologische bewegingspatroon
    - oplossing van hersenen binnen keuze mogelijkheden
  3. onderzoeken
    - MAS-schaal
    - tardieu schaal
    - spontaan bewegen = vuist hand, stappen op tenen, …
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

mate van hypertonie

A
  1. algemeen
    - weinig relatie tussen met ernst van beperking
    - door MAS schaal = trage uitvoering
    –> zoeken naar ernst
    - tardieu schaal = snelle uitvoering
    –> zoeken naar punt met hoogste spasticiteit
  2. modified Ashworth Scale
    - 0 = geen tonus toename
    - 1 =lichte toename = plotse weerstand gevolg door ontspanning of minimale weerstand
    - 1+ = over maximaal 50% van de baan
    - 2 = duidelijke weerstand over grooste deel van beweging
    - 3 = sterke weerstand = passief bewegen is moeilijk
    - 4 = rigide flexie of extensie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

types van activatie stoornissen

A
  1. spasticiteit
    - snelheidsafhankelijke weerstand
    - catch = plotselinge toename weerstand
    –> bijna of gehele stilstand van beweging
    - release = abrupte verlaging van weerstand
    - ontremende myostatische reflex
    - vooral anti-gravitatie spieren
    –> extensoren benen & flexoren armen
  2. rigiditeit = lodenpijp fenomeen
    - snelheids onafhankelijke weerstand
    - hele bewegingstraject
    - coactivatie van a- & antagonist
  3. andere
    - clonus = herhalende myostatische reflex tegen gelijke weerstand
    - hypertonie = uniforme verhoogde weerstand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

mobiliteit

A
  1. primaire stoornis
    - spieronevenwicht
    - tonus of kracht
  2. secundaire stoornis
    - gebrek aan houdingsveranderingen
    - gebrek aan beweging in volledige baan
  3. types van beperktheid
    - in volgrode van snelste aanpassing
    - myogeen
    - collageen
    - ossaal
  4. belemmering van testen
    - activatie stoornissen
    - emotionele invloed
    - pathologische reacties
    - betrouwbaar testen is moeilijk = procedurele afspraken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

types contactuur

A
  1. myogene contactuur
    - verend eindgevoel
    - weerstand tijdens hele beweging = snelheidsafhankelijk
    - vaak verward met knipmesfenomeen
    –> verschil = onvolledige release
  2. oorzaak myogene contractuur
    - stijfheid door crossbridge stiffness = actine & myosine laat elkaar niet goed los
    - toename van hoeveelheid collageen tov. spierweefsel
  3. collagene
    - stug & nauwelijks verend eingevoel
    - collagene structuur in kapsel = capsulaire patroon
  4. ossale = blokkerend eindgevoel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

pathologie spierkracht

A
  1. type I vezel
    - vaak niet of minder aangedaan
    - minst atrofie
    - houding is meestal redelijk goed
  2. type II vezel
    - meest atrofie
    - zorgen voor grote functionele belemmeringen
    - nood aan specifieke training
  3. modaliteiten
    - 8-12x aan 50-80%
    - focus op snelkracht kracht idpv uithouding
    - zo taakspecifiek mogelijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

meting van spierkracht

A
  1. isometrische metingen
    - hand-held-dynamometer
    - manuele muscle testing
    - grijp & knijp-dynamometers
    - vooral testen type I vezel = minder aangedaan
    - goede kracht kunnen bekomen maar kan afwezig zijn in rest van ROM
  2. dynamische metingen = best maar duur
  3. oplossing
    - 3x volledige ROM tegen weerstand
    - isometrisch in meerdere hoeken
    - functionele testen = beste meting!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

oorzaak van krachtverlies

A
  1. reduced output-parese
    - verminderde activatie van spieren
    - daadwerkelijk afgenomen kracht
  2. substraction-parese
    - verhoogde activatie van antagonist
    - remmen van beweging
  3. beweging in pathologisch bewegingspatroon
    - meer reciproke inhibitie antagonist
    - zwakte blijft aanwezig = reduced output parese
  4. beweging na inhibitie antagonist
    - indien verschil = substraction
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

unimanuele capaciteit BL

A
  1. melbourne assesment - 2
    - unimanuele capaciteit
    - 2,5-15j
    - nuerologische aandoeningen
    - video-opname -> scoring
  2. bewegingen
    - grijpen
    - reiken
    - manipuleren
  3. kwaliteit op 4 domeinen
    - mobiliteit
    - nauwkeurigheid
    - vloeiendheid
    - vaardigheid
  4. 2e test = box and blocks test
    - vanaf 6j
    - neurologische aandoeningen
    - groeve handmotoriek
    - meer sensibel voor veranderingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

bimalnuele capaciteit BL

A
  1. assisting hand assessment
    - gouden standaard
    - 18m-12j
    - unilaterale aandoeningen
    - spontaan inschakelen van aangedane hand
    - video-opname -> scoring
  2. gebruik aangedane hand
    - capaciteit = kunnen
    - performance = effectief gebruiken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

evenwicht

A
  1. types reacties
    - oprichtreacties
    - evenwichtsreacties
    - beschermingsreacties = steun & opvang reacties
  2. beoordeling = alle types reacties appart
    - mogelijk in lage houdingen = liggen & zitten
    - mogelijk in hoge houdingen = staan
    - voorachterwaartse, zijwaartse & rotatore reacties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

uithouding & ganganalyze

A
  1. uithouding = functie
    - 6MWT
    - 10m-shuttle-run-test
    - 7,5m-shuttle-run-test
  2. ganganalyze = activiteit
    - kwalitatief & kwanitatief
    - bij CNA = moeizaam & veel energie
    - FMS functional mobility scale
    - EMG-regristratie
    - 3D video-analyse
    - krachten platform
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

GMFM

A
  1. Gross motor function measure
    - grofmotorische vaardigheden meten
    - bij kinderen met CP tot 5j
  2. scores
    - demensie & totaal score
    - 0-4
    - 0 = geen poging
    - 3 = conform beschrijving
  3. 5-demensies
    - liggen & rollen
    - kruipen & knielen
    - zitten
    - staan
    - stappen, rennen & springen
  4. types
    - ouder GMFM-88 met 88 items
    - vernieuwde GMFM-66
17
Q

PEDI

A
  1. pediatric evaluation of disability
    - 6m-7j
    - vragenlijst ingevuld door ouders of andere mensen die kind goed kennen
    - functionele vaardigheden bevragen
    - wel/niet kunnen
    - hoeveelheid hulp nodig of hulpmiddelen gebruiken
    - goede betrouwbaarheid & validiteit
  2. onderwerpen = participatie & activiteiten
    - zelfverzorging
    - mobiliteit
    - sociaal funcitoneren
  3. uitkomst
    - activiteiten = functionele vaardigheidsschaal
    - participatie = verzoringsassistentieschaal
    - externe factoren = hulpmiddelen
18
Q

CAPE/PAC

A
  1. algemeen
    - 6-21j
    - met of zonder fysieke beperking
  2. schalen
    - CAPE childrens assessment of participation and enjoyment = dagelijkse & buitenschoolse activiteiten
    - PAC = preferences for activities of children = voorkeur aan zelfde set activiteiten