Correlationeel week 2 Flashcards

HC 3 - Morling H7 + H6 + H9 + SR

1
Q

Definitie mutually exclusive (Morling)

A

Houdt in dat antwoorden niet met elkaar overlappen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Definitie exhaustive (Morling)

A

Houdt in dat het juiste antwoord ertussen moet zitten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Definitie acquiescence bias (Morling)

A

Iemand zegt ergens mee eens te zijn, omdat het hem/haar niet zo veel interesseert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Definitie unfolding question (Morling)

A

Een vraag waarbij er gegokt wordt. Bv: Verdien je meer of minder dan 20.000 euro per jaar?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Definitie composiet (Morling)

A

Een composiet wordt gemaakt van meerdere vragen, bv door een index of schaal. Index is meerdere belangrijke elementen vastleggen. Schaal is gemiddelde van antwoorden op gerelateerde items.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Definitie double-barreled vragen (Morling)

A

Vragen die meer dan één vraag bevatten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Er zijn drie factoren die invloed hebben op de volgorde van vraagstelling. Welke zijn dit (Morling)?

A

1: Vertrouwen opbouwen - eerste vraag moet makkelijk en duidelijk zijn.
2: Vermijd monotone vragen - zo gaan respondenten zich niet vervelen, afwisseling.
3: Vermijd volgorde-effecten - effect dat het antwoord op een vraag beïnvloed kan zijn door een vraag die eerder is geweest.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Definitie response set (Morling)

A

Als respondenten zich vervelen kan dit optreden, dat is de neiging om hetzelfde antwoord te kiezen op vragen na elkaar omdat ze sneller klaar willen zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe kun je response set voorkomen? (Morling)

A

1: Verander antwoord categorieën na een paar items
2: Gebruik positief en negatief door elkaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Definitie volgorde-effect (Morling)

A

Effect dat het antwoord op een vraag beïnvloed kan zijn door een vraag die eerder is geweest.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe kun je volgorde-effecten vermijden? (Morling)

A

1: Volgorde van vragen willekeurig maken
2: Priming effect - bepaalde woorden, plaatjes, vormen mensen beïnvloeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Definitie pre-test (Morling)

A

Test om te kijken of er onduidelijke vragen zijn of bv de volgorde van de vragen niet goed is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Definitie cognitief interview (Morling)

A

De respondent wordt gevraagd hardop te denken, om zo te kijken of de vraag duidelijk was en waarom zij voor een bepaald antwoord kiezen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Definitie frequentie distributies (Morling)

A

Hard data. Dat is de verdeling van antwoorden. Als veel mensen aangeven dat ze iets niet weten, kan de vraag herzien worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Definitie non-attitude (Morling)

A

Wanneer de respondent echt geen antwoord op de vraag weet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de twee strategieën om ethische gedragsregels te waarborgen bij enquêtes? (Morling)

A

1: Confidentialiteit - gevoelige info mag niet openbaar worden gemaakt.
2: Anonimiteit - dit is vaak onmogelijk in verband met een follow-up.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Definitie geforceerde-keuze vragen (Morling)

A

Proefpersonen kunnen daarbij kiezen voor de beste mogelijkheid uit meerdere opties. Denk aan Likertschaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Definitie semantische differentiatie formaat (Morling)

A

Dat is wanneer er niet gekeken wordt in hoeverre iemand het met een stelling eens is, maar naar een andere numerieke waarde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Vul aan (Morling). De manier waarop vragen verwoord en gesteld zijn kan invloed hebben op de …

A

constructvaliditeit.

20
Q

Definitie negatieve verwoording (Morling)

A

Wanneer ontkennende woorden worden gebruikt. Een dubbele ontkenning, bv ‘onmogelijk’ en ‘nooit’ in één vraag.

21
Q

Definitie respons sets (Morling)

A

Snelle responsen die een proefpersoon kan geven tijdens het beantwoorden van een vragenlijst. Maakt constructvaliditeit zwakker.

22
Q

Definitie fence sitting (Morling)

A

Dit houdt in dat mensen telkens het midden van een schaal kiezen. Tegengaan door midden te verwijderen.

23
Q

Hoe weten we of een meetinstrument een goed instrument is? (HC)

A

Door (construct)validiteit en betrouwbaarheid

24
Q

Waar wordt correlatie voor gebruikt? (HC)

A

1: Meten van sterkte van lineair verband
2: Meten van richting lineair verband
3: Lineaire relatie beschrijven en adhv vergelijking doen we voorspellingen

25
Q

Wat is de vuistregel voor Item-rest correlatie? (HC)

A

Rit < ongeveer 0.2 , dan verwijderen

26
Q

Wanneer is Cronbach’s Alpha goed of slecht? (HC)

A

Alpha <0.7 slecht

Alpha >0.8 goed

27
Q

Waar wordt een regressie voor gebruikt? (HC)

A

1: Beschrijven van vergelijking lineaire verband
2: Voorspellingen doen mbv deze vergelijking

28
Q

Vul in (HC). De variabele die wordt voorspeld (Y), wordt de …(1) variabele genoemd. De variabele die wordt gebruikt om voorspellingen te doen (X), wordt de …(2) variabele genoemd.

A

1: afhankelijke
2: onafhankelijke

29
Q

Wat zijn residuen en waar kunnen we ze voor gebruiken? (HC)

A

Is een overblijfsel. Het verschil in de verticale richting, tussen de punt op de lijn en de werkelijke waarden. We kunnen residuen gebruiken als een maat hoe dicht de lijn bij de punten in de puntenwolk past.

30
Q

Vul aan (HC). De regressievergelijking wordt bepaald aan de hand van …

A

de residuen

31
Q

Definitie Standaard schattingsfout (HC)

A

Een maat voor nauwkeurigheid van voorspellingen. Het is de standaardafwijking van residuen. Het is ruwweg, de gemiddelde fout die we maken wanneer we de regressievergelijking gebruiken om voorspellingen te doen.

32
Q

Wat houden de volgende begrippen in bij Model Summary output? (HC)
R - Std. Error - Std. Error of the Estimate - R Square

A

R: correlatie, is altijd positief
Std. Error: indicatie van nauwkeurigheid van model
Std. Error of the Estimate: gemiddelde fout die we maken wanneer we de regressievergelijking gebruiken om voorspellingen te doen
R square: maat van hoe goed de lijn de gegevens weergeeft, meestal tussen 0 en 1 en meestal in percentages

33
Q

Welke twee tests kun je uitvoeren om te kijken of het lineaire verband een significant verband is? (HC)

A

1: Test voor de helling (t-test) - bepaald of de helling significant verschillend is van nul
2: Test voor verklaarde variantie (F-test) - bepaald of het deel van de verklaarde significantie groter is dan nul

34
Q

Definitie Priming effect (HC)

A

Bepaalde woorden, plaatjes, vormen beinvloeden mensen

35
Q

Vul aan (Morling). Met multipel-regressie analyes kun je…

A

enkele derde variabelen uitsluiten.

36
Q

Vul aan (Morling). Met multivariate designs kunnen onderzoekers…

A

kijken of een relatie tussen twee variabelen blijft bestaan wanneer een derde variabel constant wordt gehouden.

37
Q

Definitie Criterion variabelen (Morling)

A

Ander woord voor afhankelijke variabele: wat is het meest interessant om te onderzoeken

38
Q

Definitie Predictor variabelen (Morling)

A

Ander woord voor onafhankelijke variabelen. De overige variabelen

39
Q

Wat laat Bèta zien bij een multiple-regressie design? (Morling)

A

Dit laat de richting en sterkte van de relatie tussen afhankelijke en onafhankelijke variabele zien, tijdens het constant houden van de andere predictor variabelen

40
Q

Vul in (Morling). Een …(1) bèta duidt op een negatieve relatie en een …(2) bèta duidt op een positieve relatie.

A

1: negatieve
2: positieve

41
Q

Vul aan (Morling). Een bèta waarde kan veranderen wanneer…

A

andere predictor (onafhankelijke) variabelen worden toegevoegd.

42
Q

Waarom is het handig om meerdere onafhankelijke variabelen in een onderzoek toe te voegen? (Morling)

A

Zodat je met meer zekerheid kan stellen (of niet) dat een relatie niet beïnvloed wordt door een derde variabele. En ook kun je aan de grootte van bètawaarden zien welke factoren een sterkere invloed hebben op de afhankelijke variabelen.

43
Q

Aan wat voor termen kun je zien dat het gaat om een multiple regressie? (Morling)

A

Termen zoals:

  • Controleren voor andere variabelen
  • Rekening houden met andere variabelen
  • Correctie voor andere variabelen
44
Q

Definitie Parsimony (Morling)

A

Mate waarin een goede wetenschappelijke theorie de meest simpele verklaring kan bieden voor een fenomeen.

45
Q

Wanneer noem je een variabele een ‘mediator’? (Morling)

A

Wanneer variabele X direct een invloed heeft op variabele Y, maar ook via variabele Z kan gaan en zo indirect invloed uitoefenen op variabele Y, dan noemen we variabele Z een mediator.