Alle begrippen - Kwalitatief Flashcards
Onderzoek dat begint met de gegevens en vervolgens generaliseert of theoretische veralgemening produceert uit de gegevens (bottum up benadering). heeft meestal betrekking op de toekomst en wordt vaak gekozen als er weinig literatuur over je onderzoeksonderwerp te vinden is. Observatie - Data verzamelen - Patroon ontdekken - Hypothese/theorie formuleren
Inductief onderzoek
Systematische, inductieve benadering van kwalitatief onderzoek die suggereert dat onderzoekers conceptuele relaties uit data moeten extrapoleren in plaats van testbare hypothesen te formuleren op basis van bestaande theorie. Dit is geen theorie, maar het is een methode voor het analyseren van kwalitatieve data om een theorie te creëren. Extrapoleren = op basis van gegevens verwachtingen uitspreken over iets waarvan je geen gegevens hebt
Grounded theory
Een steekproefstrategie waarbij gevallen doelbewust worden geselecteerd op basis van kenmerken die hen onderscheiden van andere gevallen.
Doelgerichte steekproeftrekking (purposive sampling)
Wanneer nieuw materiaal (interviews, observaties, antwoorden) geen nieuwe inzichten opleveren en alleen maar versterken wat de onderzoeker al weet.
Verzadiging (saturation)
Onderzoek dat theorie tracht op te bouwen uit “verrassingen” in empirische gegevens
Abductief onderzoek
Onderzoek met een “top down” benadering, waarbij de theorie of hypothese de gegevensverzamelingsstrategie en -analyse stuurt. Deze benadering komt veel meer gebruikelijker bij kwantitatief onderzoek dan bij kwalitatief onderzoek.
Deductief onderzoek
Eén van de vier rollen die een onderzoeker kan aannemen wanneer hij veldwerk verricht; als waarnemer vertelt de onderzoeker de mensen dat hij wordt geobserveerd, maar hij neemt geen deel aan de activiteiten en levens van proefpersonen.
Observer
Eén van de vier rollen die een onderzoeker kan aannemen wanneer hij veldwerk verricht; als een … observeert de onderzoeker mensen die niet weten dat zij worden geobserveerd of bestudeerd.
Covert observer
Observatiemethode waarbij de onderzoeker een checklist en tijdlijn voor het observeren van verschijnselen volgt.
Systematische observatie
Zorgt ervoor dat alle onderwerpen besproken worden, maar is niet zo strict als een gestructureerd interview.
Topiclijst
Waar hoort dit bij:
1: Amplificatory (toelichting) - meer diepte in onderzoek krijgen
2: Exploratory (verkenning) - vragen naar onderliggende gevoelens van respondent
3: Explanatory (verklaring) - redenen waarom achterhalen
4: Clarificatory (verduidelijking) - verduidelijking vragen over woorden, taal etc
Inhoudelijke vragen
Soort vraag waar je meer diepte in onderzoek krijgt
Amplificatory (toelichting)
Soort vraag waar je naar onderliggende gevoelens van respondent vraag
Exploratory (verkenning)
Soort vraag waar je redenen achterhaalt waarom iets zo is
Explanatory (verklaring)
Soort vraag waar je verduidelijking vraagt over woorden, taal etc
Clarificatory (verduidelijking)
Een techniek voor het stellen van vervolgvragen die onderzoekers van gebruikerservaringen gebruiken om deelnemers te motiveren dieper in te gaan op een onderwerp waarover de onderzoeker meer wil.
Probing
Je hangt bepaalde labels (codes) aan tekstfragmenten. Deze codes geven aan wat het hoofdthema is van dat fragment.
Open coderen
Verfijnen en onderscheid maken tussen concepten die al bestaan. De concepten indelen in categorieën en overkoepelende codes. Dit is een proces van telkens veranderen en uiteindelijk komen hieruit een aantal hoofdcategorieën naar boven die je gebruikt in je theorie.
Axiaal coderen
Theorie bouwen op de hoofdcategorieën die je gevonden hebt. Relaties en verbindingen aanbrengen in de data.
Selectief coderen
Om codes te organiseren.
Coding stripes
Waar hoort dit bij:
1: Data management en voorbereiding
2: Doornemen en reduceren van de data
3: Coderen van de data
4: Memo’s schrijven
5: Construeren en toetsen van modellen
Stappen kwalitatieve data analyse
Waar hoort dit bij:
1: Data importeren - kan allerlei soorten data: tekst, foto’s
2: Coderen van de data - labels geven aan tekstdelen
3: Organiseren van codes - kan op verschillende manieren
NVivo stappen om data te analyseren
losse codes samengevoegd in een aantal hoofdcodes die bepaalde thema’s weergeven. Je kijkt naar relaties tussen verschillende codes.
Axiaal coderen
Waar hoort dit bij:
1: Forming - bij elkaar komen, gezamenlijk doen, geen structuur
2: Storming - hoe gaan we het doen, regels vaststellen
3: Norming
4: Performing - uitvoeren gesprek, kan dat structuur niet werkt -> storming
5: Adjourning - uit elkaar gaan, doel bereikt
Fasen van een focusgroep
Twee focusgroepen tegelijk. Eén groep in gesprek, je switcht van groepen.
Two-way focusgroep
Twee moderatoren met verschillende taken: praktisch en inhoudelijk
Dual moderator
Twee moderatoren. Brengt discussie in gang dmv tegengesteld standpunt in nemen.
Dueling moderator
Trek jezelf terug als moderator, laat een respondent leiding nemen
Respondent moderator
Uitdagen om meer te vertellen: stilte laten vallen, ongericht aanmoedigen, doorvragen, reflectie/samenvatting
Probes
Intro nieuw onderwerp
Prompts
Afwijken van je doel van je onderzoek. Voorkomen door topiclist
Scope creep
Participanten vertonen niet hun normale gedrag vanwege aanwezigheid onderzoeker
Reactiviteit of Hawthorne
Direct zichtbaar, objectief, duidelijk, beschrijvend. Bv aantal woorden in artikel
Manifest
Niet direct zichtbaar, zit interpretatie bij, diepere betekenis. Bv manier van voorstellen context krantenbericht
Latent
Data - analyse - theorie geformuleerd op basis van data
Inductie
Theorie - analyse - data bevestigd of ontkracht theorie
Deductief
Waar hoort dit bij:
1: Fitness - theorie is passend in veld
2: Understanding - theorie is begrijpbaar voor gebruikers
3: Generality - theorie is geldend in meerdere situaties
4: Control - theorie geeft controle
Criteria voor een theoretisch model
Observeer methode: Wat gebeurt er op welk moment en met wie?
Primary
Je data laten lezen aan een medeonderzoeker, en diegene zegt ‘ik lees dat dit en dit gaande is’. Dus fieldnotes laten lezen/observeren door een derde.
Secundary
Observeer methode: Wat jouw gevoel erbij is, je hebt dit niet feitelijk geobserveerd, bv ‘ik voelde mij hier vrolijk bij worden’
Experiental
Niet direct observeerbaar, maar wel van invloed. Bv normen over hoe je je gedraagt in organisatie.
Circumstancial & background
De toepassing van bevindingen uit kwalitatief onderzoek op populaties of omgevingen buiten de specifieke doelgroep (externe validiteit)
Empirische generalisatie
Het genereren van theoretische concepten uit de bevindingen van een kwalitatief onderzoek.
Theoretische generalisatie
Bevindingen generaliseren naar de gehele populatie waaruit de steekproef getrokken is.
Representatieve generalisatie
Bevindingen generaliseren naar andere populaties of omgevingen dan die van de steekproef.
Inferentiële generalisatie
Trekken van theoretische stellingen, principes of verklaringen uit de bevindingen voor een meer algemene toepassing.
Theoretische generalisatie
Onderdeel van interne validiteit. Dit is het afleiden van hypotheses bij het ene deel van de data en dit testen en controleren bij een ander deel.
Constant comparative method / checking accuracy of fit
Onderdeel van interne validiteit. Dit is het analyseren van afwijkende zaken of uitschieters en ervoor zorgen dat deze geen apart categorie krijgen. Dit kan door specifieke individuele verschillen te zoeken die de uitschieter verklaren.
Deviant case analysis
Gebruik van meerdere methoden, bv kwalitatief en kwantitatief
Methodetriangulatie
Meerdere verzamelingsmethoden, bv observaties en interviews
Datatriangulatie
Meerdere onderzoekers, analisten om de data te interpreteren
Analyse/onderzoekerstriangulatie