Alle begrippen - Correlationeel Flashcards
Wanneer onderzoekers een eigen enquête ontwikkelen.
Primaire data collectie
Wanneer onderzoekers al bestaande enquêtes gebruiken die zijn ontwikkeld door bv de overheid, universiteiten, academici etc.
Secundaire data bron
Enquêtes die op één moment in de geschiedenis worden afgenomen.
Cross-sectioneel onderzoek
Informatie over langere tijd verzamelen.
Longitudinaal onderzoek
Onderzoekers ondervragen verschillende groepen individuen. Nadeel: moeilijk causaal verband trekken.
Herhaalde cross-sectionele enquêtes
Dezelfde groep individuen meerdere keren interviewen over langere tijd. Nadeel: afslijting, wat inhoudt dat mensen stoppen met deelname.
Paneel enquête
Eén of een paar vragen.
Poll
Vragen over meerdere onderwerpen
Omnibus
De helft van de respondenten antwoorden geeft op een aantal onderwerpen en de andere helft op andere onderwerpen.
Split-ballon design
Dit zorgt ervoor dat onderzoekers goed kunnen vergelijken
Consistentie
Niet mee doen aan enquête of sommige vragen niet beantwoorden.
Non-response
Wanneer methode van afname de antwoorden beïnvloedt. Bv design van enquête.
Meetfouten
Als steekproef niet de populatie weerspiegelt. Bv mensen die geen telefoon hebben.
Dekfouten
Wanneer steekproef verschilt van populatie
Steekproef fout
Waar hoort dit bij:
Voordelen: onderzoekers kunnen ervoor zorgen dat respondenten de vragen echt goed begrijpen.
Nadelen: sociale wenselijkheid.
Face-to-face interviews
Waar hoort dit bij:
Voordelen: goedkoop, goede kwaliteit afname, interview kan spontaan worden afgenomen (geen reistijd etc.).
Nadelen: interviewer effect, sociale wenselijkheid, geen oproep aannemen van onbekende nummers, geen paradata verzamelen, geen showcards gebruiken.
Telefoon enquêtes
Waar hoort dit bij:
Voordelen: zelfstandig invullen, minder interviewer effect, mensen zijn eerlijker, goedkoop, goed mensen bereiken.
Nadelen: er is niemand om vragen te verduidelijken, niet goed te controleren wie de enquête invult, lage respons rate.
Post enquêtes
Waar hoort dit bij:
Voordelen: makkelijk vragenlijst bereiken en invullen, goedkoop, niks printen, antwoorden hoeven niet overgetypt te worden, makkelijk toepassen door verschillende programma’s, je kan geluid toevoegen en mooi maken.
Nadelen: herinneringen zijn nodig, lage respons rate, vaak vooral gericht op jongeren en mensen met hoger inkomen (niet iedereen heeft toegang tot internet), resultaten kunnen dus vertekend zijn, mensen kunnen de mail verwijderen.
Internet gebaseerde enquêtes
Claims die de relatie tussen twee gemeten variabalen beschrijven.
Associatie claims
Associatie die twee variabelen betreft.
Bivariate correlatie
Waar hoort dit bij:
Zwak: .10 of -.10
Matig: .30 of -.30
Groot: .50 of -.50 en groter
Effectgroottes van correlatiecoëfficient r
Dat is een variabele die enkel in een categorie kunnen vallen (bv ontmoeten van echtgenoot via internet: ‘online of offline’).
Categorische variabele
Constructvaliditeit en statistische validiteit, en soms externe validiteit. Deze drie zijn belangrijk voor…
associatie claims
Wanneer er in correlationeel onderzoek niet een heel bereik van scores is voor een van de variabelen in de associatie, dan kan de correlatie kleiner lijken dan het in werkelijkheid is. Je hebt dus niet alle waarden weergegeven die er beschikbaar zijn.
Range restrictie
Dit houdt in dat de relatie tussen twee variabelen niet als een rechte lijn voorgesteld kan worden. Kan zijn dat relatie in het begin positief is, maar op een gegeven moment negatief wordt. Denk aan GZ.
Curvilineaire relatie
Waar hoort dit bij:
1: Temprele precedentie
2: Interne validiteit
3: Covariatie
Drie voorwaarden voor causaliteit
Drop-out of opeenvolgende golf-non-response
Attrition bij cross-sectionele/panelonderzoeken
Als je elke zes maanden dezelfde vragenlijst moet invullen, is het dan een antwoord dat je jezelf hebt aangeleerd?
Panel conditionering
Als je lijst niet overeenkomt met je populatie.
Dekkingsfout
Hoe kleiner de steekproef, hoe groter de … De steekproef is nooit hetzelfde als wat er in de populatie speelt. Goed om een aselecte steekproef te doen.
Steekproeffout/standaardfout
Mensen die überhaupt niet meedoen aan onderzoek
Unit-non response
Bepaalde vraag/set vragen niet invullen
Item-non response
Systematische verschillen tussen respondenten en non-respondenten over belangrijke onderzoekvariabelen.
Non response bias???
In bepaalde groepen meer dekking/nonresponse/etc. waardoor bepaalde groepen in je steekproef onder/oververtegenwoordigd zijn. Dit kun je als onderzoeker oplossen door bepaalde antwoorden wat zwaarder/minder zwaar te laten meewegen. Je gaat de ondervertegenwoordigden meer meewegen of de oververtegenwoordigden wat minder. Ook bij nonresponse kan dit ook door minder/ zwaarder laten meewegen
Aanpassingsfout (adjustment error)
Treedt op als respondenten onnauwkeurige antwoorden geven als gevolg van effecten van enquetemodus, slechte vraagformulering, aspecten van hun gedrag
Meetfout (measurement error)
Meerdere keren eenzelfde onderzoek uitvoeren en dan krijg je soortgelijke resultaten
Betrouwbaarheid
Meetinstrument meet wat je wilt meten
Validiteit
Experts beoordelen het meetinstrument
Indruksvaliditeit
Beoordeelt of het meetinstrument wel alle aspecten van het theoretische begrip meten
Inhoudsvaliditeit
Meet in hoeverre de metingen van het meetinstrument en metingen van een ander meetinstrument (dat hetzelfde of soortgelijk begrip meet) overeenkomen
Convergente validiteit
Meet of metingen van het meetinstrument NIET of minder samenhangen met metingen van ander meetinstrument.
Divergente validiteit