College.. stress and anxiety Flashcards

1
Q

Waarom heeft stress lichamelijke gevolgen?

A

De cognitieve representatie van een bedreiging zorgt voor een fight-or-flight reactie. Gevolgd door een cascade bij biologische gebeurtenissen:
o Begint in het brein: het begin van de fysiologische gebeurtenissen
o Induceert perifere stressreacties zoals toename in hartslag, bloeddruk en stresshormonen (cortisol)
o Minder energie gaat bijvoorbeeld naar het spijsverteringssysteem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De reactiviteit hypothese
(vroeger)

A

Wanneer je een stressvolle situatie ervaart gaat het samen met fysiologische reacties, als deze
frequent en intens genoeg was kan het schade aan je lichaam toebrengen. Maar het blijkt dat er zwakke en inconsistente ondersteuning voor is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Prolonged activation model
(nu)

A

Fysiologische reacties op stress zijn alleen schadelijk wanneer je hier nog lang over terug denkt na de
stressvolle gebeurtenis (langzaam herstel) of wanneer je al fysiologische activiteit laat zien in
anticipatie van deze gebeurtenissen.
Dit sluit beter aan bij wat we zien in de praktijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Om prolonged activity uit te leggen is het perseverative cognition hypotheses geformuleerd. Twee kernargumenten:

A
  1. Herstel AZS (autonomisch zenuwstelsel) na fysieke stressor is veel sneller dan wanneer je hersteld na een psychologische stressor.
  2. Het menselijk brein kan vooruit en terugkijken op een gebeurtenis waardoor je een soortgelijke reactie ervaart. Dit gaat samen met de fysiologische veranderingen.
    –> Zorgt voor:
    - verminderde hartslagvariabiliteit
    - afname in cortex activiteit
    - verhoogde amygdala activiteit
    - verhoogde bloeddruk
    - langdurige toename cortisol
    - verwijden van pupillen
    - executieve functies op een lager pitje
    - hogere mate van angst en depressie
    - toename neuroticisme etc.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Input van de stress response (5)

A

o Interne stressoren: vagus nerve
o Somatosensorische stressoren: huid en spieren
o Pijn stressoren
o Emotionele stressoren
o Cognitieve input

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Complex netwerk van signalen
Het CNS (centrale zenuw stelsel):

A

begint in het brein: het brein communiceert met de rest van het lichaam via de vagus nervus. De hersenen ontvangt informatie over de organen.
Fight or flight reactie:
verwijding pupillen, afgifte epinephrine en norepinephrine (energie en toenemende hartslag nodig, luchtwegen openstellen). Je hebt geen energie voor spijsvertering nodig, dat kan later
ook wel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Complex netwerk van signalen
endocriene systeem

A

Een belangrijk systeem hierbinnen is het cortisol hormoon (=eindproduct van het HPA). De HPA-as gaat aan. Zorgt voor alertheid: dus het is prettig, maar het is ook fijn dat er een terugtraprem is zodat hij adaptief genoeg blijft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Complex netwerk van signalen
Immuunsysteem

A

HPA-as is gelinkt aan het immuunsysteem.
Als cortisol omhoog gaat –>
- maturatie lymfocyten gereguleerd
- reguleert ontstekingsreacties
- promoot catecholamine afgifte

Cortisol:
-Stimuleert lymfocyten maturatie
-Stimuleert catechalomine afgifte
–> je lichaam maakt je klaar voor de toekomstige schade van je lichaam: positief.
Maar: leidt tot een verstoord immuun functie wanneer er geen schade plaatsvindt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

HPA

A

De hypothalamus-hypofyse-bijnier-as of stress-as, beter bekend onder de Engelse afkorting HPA-as is de interactie tussen hypothalamus, hypofyse en bijnier die een belangrijke rol speelt in de stressrespons.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

catecholamines

A

Catecholamines zijn chemische verbindingen afgeleid van het aminozuur tyrosine. Sommige catecholamines zijn biogene amines. Catecholamines zijn in water oplosbaar en zijn voor 50% gebonden aan bloedplasma-eiwitten, bevinden zich dus in de bloedbaan. De meest voorkomende catecholamines zijn adrenaline, noradrenaline en dopamine.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Homeostase vs Allostase

A

Het lichaam moet continu in balans blijven. Twee verschillende vormen:
1. Homeostase: een vast setpoint (37 graden lichaamstemperatuur waar naartoe wordt gewerkt).

  1. Allostase: wil evenwicht bewaren, maar allostase leert ook. Het zorgt voor stabiliteit door fysiologische veranderingen (hartslag, bloeddruk). Ook als jij op een vaste dag in de week
    meer alcohol drinkt, bereidt je lichaam zich al voor om enzymen af te breken –> het lichaam heeft dit aangeleert.
    Allostase houdt dus rekening met het verleden en anticipeert op de toekomst.

Allostasis is het proces van het bereiken van stabiliteit door fysiologische gedragsveranderingen te midden van veranderende omstandigheden, terwijl Homeostase eenvoudigweg het handhaven van een stabiele interne omgeving in een organisme is ondanks de veranderingen die optreden in de externe omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Heeft stress een effect op onze gezondheid? Als dat zo is, op welke manier? Waarom is de duur van
een stressor belangrijk als het aankomt op het effect van een stressor op iemands gezondheid?

A
  • Acute stress: stress kan een negatieve impact hebben op gezondheid door veranderingen in immune functionering: het upregulates (+) natuurlijke immuniteit, stijging van het aantal
    neutrofielen en NK cellen –> voorbereiding op infectie of letsel.
    Deze veranderingen in het immuun functioneren kan een negatieve impact hebben op de gezondheid.
  • Niet-acute stress: langdurig; stress op werk, scheiding etc: beide (natuurlijke en specifieke) immuunsystemen minder goed werken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Klinische relevantie
o invloed van stress op Wondgenezing:

A

o Wondgenezing: een model voor de bestudering van het functioneren van het immuunsysteem als het immuunsysteem is betrokken in wondgenezing (wondjes gemaakt in
mond; tijdens tentamenperiode en tijdens vakantie). Resultaten: tijdens examenperiode gaat wondgenezing langzamer (het zou kunnen zijn dat stress een rol speelt –> dus er is ook
gekeken naar stressniveaus –> is inderdaad zo). Hoe hoger de mate van stress, hoe langer het duurde voordat het wondje dicht ging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe zijn positieve psychologische factoren gerelateerd aan gezondheid? Hebben die altijd een
positieve impact op je gezondheid? Of ook negatief? SOCIALE SUPPORT

A

Sociale support: 73 HIV positieve homoseksuele mannen kregen vragenlijst over het verbergen van seksualiteit, sociale ondersteuning, depressie en CD4-counts (=voorspeller
voor goede prognose voor HIV).

Resultaat: er is een interactie-effect. Het verband tussen verborgen seksualiteit en werking van het immuunsysteem is afhankelijk van de mate van sociale steun die wordt gerapporteerd. Weinig sociale steun: geen relatie, niet afhankelijk.
Veel sociale steun: hoge CD4 bij mensen die het niet verborgen houden. CD4 zorgt voor genezing van HIV.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe zijn positieve psychologische factoren gerelateerd aan gezondheid? Hebben die altijd een
positieve impact op je gezondheid? Of ook negatief? OPTIMISME

A

het is positief gecorreleerd aan cellulaire immuniteit in korte, controleerbare en
straightforward situaties.

Negatief gecorreleerd met cellulaire immuniteit in oncontroleerbare, chronische en complexe situaties. Optimisten gaan namelijk door met
acties die niet gezond zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Anxiety - (mal)adaptive? Angst:

A

Angst zorgt dat je hypersensitief bent voor geluid omdat je adaptief bent zodat je dreiging sneller kunt zien. Maar wanneer je in een permanente staat van alertheid komt kan dit maladaptief zijn:
minder goed slapen, toegenomen hartslag, lichaam maakt zich constant klaar voor actie.

17
Q

GABA-A receptor

A

Aminozuur in het CNS dat inhibeert: 3 GABA receptoren (ABC),
A weten we het meest van omdat er medicamenten zijn die er op aangrijpen: anxiolytica (angstmedicamenten):
o Barbituraten
o Benzodiazepines
De GABA-A receptor bestaat uit 5 units met in het midden een chloridekanaal –> 2 alpha, 2 beta, 1 gamma, en in het midden is het chloridekanaal –> hier transporteert chloride van buiten naar binnen in de cel. Er zijn verschillende plekken waarop substanties kunnen aanhechten.

18
Q

Het werkingsmechanisme: angst en GABA

A

GABA speelt een belangrijke rol bij het reguleren van angst en stressreacties. Het heeft een rustgevend effect op de hersenen, waardoor het gevoelens van spanning en angst kan verminderen. Bij voldoende GABA wordt de prikkelgevoeligheid van het centrale zenuwstelsel verlaagd en zal er geen angst optreden bij omstandigheden die niet in verhouding staan tot gevaar.

19
Q

Het werkingsmechanisme: angst en GABA

A

Angst: te veel activiteit in het brein

Als GABA zich bindt aan A-receptor –> chloridekanaal gaat open en wordt chloride (Cl-) de cel in getransporteerd
–> hierdoor wordt de cel negatiever (Cl-)/ hyperpolarized
–> hierdoor is het minder waarschijnlijk dat er een actiepotentiaal is
–> dus inhibitie van het neuron
–> minder activiteit, minder angst

o Te veel activiteit betekent vuren: neuronen zijn minder negatief omdat er minder chloride in zit. Dus GABA hebben we nodig om niet angstig te zijn.
o Te weinig GABA: minder chloride
–> positievere cel
–> grotere kans op actiepotentiaal
–> meer angst

20
Q

Twee typen medicamenten die zorgen voor minder vuren/ dus angst afname

A
  • barbituraten
  • benzodiapines
21
Q

barbituraten

A

: grotere affiniteit met GABA. Als je voldoende barbituraten hebt, kunnen ze netdoen alsof ze GABA zijn. Ze hebben GABA niet per definitie nodig

22
Q

Benzodiapines

A

binden zich op de gamma subunit en verhogen de affiniteit met GABA op de
GABA binding site. Ze roepen GABA er dus eigenlijk bij en krijgen samen de angst onder controle. Ze werken niet zonder GABA.
Benzodiapines kunnen er niet voor zorgen dat chloride naar binnenkomt wanneer geen GABA aanwezig is

23
Q

Agonist: benzodiazepines + GABA

A

Positief versterkend effect.
Benzodiazepines binden aan GABA-A, wat de natuurlijke GABA een soortvan na aapt.
Je hebt al GABA in je lichaam, maar is niet voldoende –> benzodiazepines zorgen ervoor dat dat wordt verhoogd. Ze roepen GABA op zodat het kan gaan plakken –> chloride kanaal opent zich –> cel negatiever –> minder snel actiepotentiaal –> minder snel vuren –> minder angst.

24
Q

Antagonist: flumazenil + GABA

A

flumazenil bindt aan waar GABA eig aan bindt waardoor dus GABA niet meer bindt. Dus Cl- inductie dus is er geen verandering in Cl- inflow en is er dus geen effect op angst

25
Q

Inverse agonist:

A

: induceert angst: negatief effect.
Er is een ander medicament dat zich bindt aan de benzodiazepines. GABA en dat medicament samen leiden tot minder instroom chloride –> meer kans op actiepotentiaal want minder negatief
–> minder inhibitie van een neuron –> angst wordt verhoogd. Dit is niet handig om te geven maar het concept is er

26
Q

Volledige en partiële (inverse) agonist

A

Hoe goed past de deksel op het potje?
o Volledige (inverse): wanneer het volledig past, grote reactie
o Partiële (inverse): wanneer het een beetje past, een beetje reactie