college 8 stress en cardiovasculaire aandoeningen Flashcards
Hart- en vaatziekte: dit is een tweerichtingsverkeer
Wanneer je een hartziekte hebt heb je ook meer kans op psychologische gevolgen. Maar ook andersom, psychologische factoren kunnen ook zorgen voor een grotere kans op hartziekte.
wat gebeurt er Bij stress
- bloedstolling gaat omhoog
- bloedvaten worden wijder
een hartinfarct kan worden veroorzaakt door emotionele disstress
Het cardiovasculaire systeem
het hart is een pomp. Om het lichaam te laten werken heb je bloedcirculatie nodig: dit brengt zuurstof en voedingsstoffen naar delen van het lichaam waar het nodig is.
Het hart
- Het hart heeft vier kamers
- Het hart is een pomp. het pompt zuurstof bevattend bloed uit de linker ventrikel.
- het pompt ‘gebruikt bloed’ (zonder zuurstof) door de longen via de rechter ventrikel
- Het heeft bloedtoevoer van
kransslagaders (coronairen) nodig om te functioneren (samentrekken).
Er zijn drie circulatiesystemen:
- Systematische circulatie:
- Pulmonaire circulatie:
- Kransslagaders circulatiesysteem:
Systematische circulatie:
om je lichaam van bloed te verzien: transporteert zuurstofrijk bloed
door het lichaam.
Pulmonaire circulatie:
longcirculatie: verversen en nieuwe zuurstof in het bloed: zuurstofloos
(hart > longen) –> zuurstofrijk (longen > hart)
Kransslagaders circulatiesysteem
om de hartspier van vers bloed te verzien. Deze aders liggen over het hart heen. Deze zijn van belang bij het krijgen van een hartinfarct. Wanneer een van deze aders vernauwd krijgt een deel van het hartspier onvoldoende zuurstof rijk
bloed. Een deel van het hart kan afsterven
plakopbouw (plaques):
Naarmate de leeftijd vordert krijg je plakopbouw (plaques): kransslagaders vernauwen hierdoor. Bij mensen met een hoog risico of een ongezond leven kan zo’n ader helemaal dichtzitten. Soms kan deze openscheuren en komt het plakopbouw vrij: er ontstaat een prop. Bij een vernauwing van ongeveer 50% krijg je vaak pas klachten: hierdoor hebben veel mensen wel hartproblemen zonder verdere klachten.
–> Verantwoordelijk voor coronaire hartziekten.
Modifieerbare risicofactoren vs. niet-modifieerbare risicofactoren:
: modifieerbare risicofactoren kun
je iets aan doen: preventie of behandeling (zoals diabetes, hoge cholesterol gehalte, overgewicht, psychologishe factoren, roken)
Niet-modifieerbare risicofactoren zijn dingen zoals gender, leeftijd, genetische factoren, hier kun je verder niks aan doen
Hartziekte bestrijden: drie hoofddingen:
- PCI: interventie: ‘Dotter behandeling’
- Kransslagader bypass graf
- Thrombolyse
- PCI (Percutane coronaire interventie): interventie:
‘Dotter behandeling’ gebruikt om vernauwde aders te heropenen. Een
ballonnetje wordt opgeblazen
- Kransslagader bypass graft:
operatie gebruikt om vernauwde segmenten te ‘bypassen’. De chirurg haalt een of meerdere slagaders ader of een slagader uit het lichaam en maakt hiermee een omleiding (bypass) om de vernauwing heen.
thrombolyse
gebruikt om een compleet geblokte kransslagader te heropenen in de context van een myocardiale infarct. Bloedproppen worden afgebroken door middel van medicatie.
ischemie
Onvoldoende doorbloeding richting een orgaan of weefsel, waardoor er in het betreffende weefsel een zuurstoftekort optreedt dat de energieleverende celademhaling, en vervolgens de hele stofwisseling, in de weefselcellen belemmert.
kan het resultaat zijn van een gedeeltelijke of complete blokkade van de aders van het hart. Let op: de weefsels sterven hierbij nog niet af. Bij een infarct is er wel sprake van afsterving.
Hevige ischemie –> hartinfarct
Myocardiale ischemie
Myocardiale ischemie is een aandoening waarbij de hartspier beschadigd raakt door een verminderde of onderbroken bloedtoevoer naar de hartwand. Het weefsel sterft niet, in tegenstelling tot bij een hartinfarct
Drie hoofdtypes psychosociale risicofactoren voor hart- en vaatziekte:
- Acute factoren (=de potentiële triggers): woede-uitbarstingen, mentale activiteit en acute distress (denk aan terrorisme of zelfs een voetbalwedstrijd).
- Episodische factoren (verschillende weken tot twee jaar): depressie, vermoeidheid, langdurige stress.
- Chronische factoren: persoonlijkheid, socio-omgevingsomstandigheden.
–> Chronische psychologische factoren zijn geassocieerd met toegenomen reactiviteit op acute stressors. En kunnen ook het risico op episodische factoren vergroten.
–> Ook episodische risicofactoren zoals depressie zijn geassocieerd met een verhoogde emotionele en biologische reactie op acute stressors.